Hoofdstuk 1: Politiek en politieke wetenschap (Helena)
1.1 Politiek
Verhaal ‘dauwtrappers’
Sturen van een samenleving
Politiek heeft betrekking op het sturen van een samenleving. Dit betekent ook omgaan met
verschillen en conflicten.
Politika ‘zaken die met de polis te maken hebben’
Aristoteles ‘de mens is een politiek dier’
Definitie
Politiek is alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving.
1.2 Variaties in politiek
Samenleving is het eerste en belangrijkste aspect van politiek dat kan variëren.
1.2.1 Politiek en territorium
Territorium
Wij associëren politiek met samenlevingen verbonden aan een territorium ≠ altijd geval.
Territorium gebonden: bindende regels die gelden binnen het territorium, niet zomaar te vermijden
want als je verhuist kom je in een ander territorium terecht.
Niet territorium gebonden: regels, maar deze zijn niet bindend.
Staten
De territorialisering van de politiek is een cruciale historische evolutie geweest. De staat is de
hedendaagse structuur, waarin zich de sturing van de samenlevingen afspeelt.
Wij concentreren ons op territorium gebonden politiek en dan in het bijzonder op de wijze waarop
die in nationale staten vorm en inhoud krijgt.
Lidmaatschap v/e samenleving gaat verder dan het functionele lidmaatschap van een vereniging met
een specifiek doel, kan politiek heel ver gaan en diep ingrijpen in het leven van de leden van de
samenleving.
1.2.2 De verschuivende culturele grenzen van de politiek
Reikwijdte van de politiek
Tot helft 19de eeuw: politiek beperkte aangelegenheid, maar er kwam vraag vanuit verschillende
sectoren om nieuwe aspecten van de samenleving te laten regelen. Meest fundamentele
verandering door de arbeidersbeweging teweeggebracht.
T.H. Marshall sociale rechten even belangrijk
Evolutie in de politieke cultuur
Bij ons veel belang gehecht aan het onderscheid tussen privé en publiek: waar grens? Nieuwe
technologische ontwikkelingen
1.2.3 De vormen en structuren van de politiek
Vormen
Dagelijkse praktijk van het politieke bedrijf ziet er in verschillende landen heel anders uit
Studie van die variatie staat centraal in de politieke wetenschap
,Regime
Wat zijn de grote principes die ten grondslag liggen aan het functioneren van een bestel
Democratische en autoritaire regimes
Democratische regimes: macht is tijdelijk en verspreid over verschillende groepen
Autoritaire regimes: macht is geconcentreerd
Unitaire en federale staten
Unitaire staten: het territorium wordt vanuit 1 punt bestuurd
Federale staten: De deelgebieden hebben ook hun eigen bestuur
Variaties in instellingen en procedures
Verschillende vragen die gesteld kunnen worden
1.3 Politieke wetenschap
1. Intellectuele distantie
Politiek wetenschapper is lid van de samenleving die hij bestudeert (kind van zijn tijd)
Mening beïnvloed altijd je onderzoek
Verslag aan samenleving kan houdingen of meningen veranderen/ beleid kan worden bijgestuurd
2. Wetenschappelijke methode
Veel en bewuste waarnemingen, en zorgvuldige en bewuste keuze van onderzoekstechnieken
3. Systematiek
Systematische data over verschijnselen verzamelen, waardoor deze ook vergeleken kunnen worden
4. Kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen
Kwantitatief: tellen
Kwalitatief: verschillende aspecten van de interventie onderzoeken
5. Openheid
Zeggen wat je doet en waarom. Onderzoek moet kunnen worden
1.4 De instrumenten van de politieke wetenschap
Instrumenten
Politieke wetenschap spreekt over politiek, maar op eigen manier. (Eigen taal)
Daarnaast politieke instrumenten, hulpmiddelen die het mogelijk maken politieke gebeurtenissen te
ontleden en te classificeren en om logisch te redeneren.
1.4.1 Concepten
Concepten
Een concept is een begrip, een algemene categorie, een verschijnsel dat benoemd wordt met de
bedeling het precies te kunnen afbakenen. Het dient om het denken te organiseren en hoofd- en
bijzaken te onderscheiden.
Gender
Om over bijvoorbeeld verschillen in de samenleving te praten, zijn er woorden, begrippen, concepten
nodig. Door in het wet taalgebruik een onderscheid te maken dus geslacht en gender kan een hele
reeks maatschappelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen bekeken en ontleed worden.
Polyarchie
Een soort politiek systeem, een regime volgens Robert Dahl.
,Voorwaarden:
- De controle over het beleid is in handen van gekozen mandatarissen
- De verkiezingen verlopen vrij en eerlijk
- De meeste volwassenen hebben het recht een stem uit te brengen
- De meeste volwassenen hebben het recht zich kandidaat te stellen
- Vrijheid van meningsuiting (ook om het bestuur te bekritiseren)
- Vrije toegang tot informatie die niet door het bestuur gecontroleerd wordt
- Vrijheid om zich te verengen in belangenorganisaties en politieke partijen
Ideaaltype
Het concept polyarchie is een ideaaltype: het wil reëel bestaande regimes niet exact beschrijven
maar wel een aantal essentiële kenmerken ervan identificeren die het mogelijk maken om te
vergelijken
1.4.2 Modellen
Modellen
Instrument om de te bestuderen objecten tot hun essentie te herleiden.
Politieke kringloop
Een model wil niet alleen maar (zoals een concept) de dingen
benoemen en bespreekbaar maken, maar geeft ook relaties aan,
verteld hoe een aantal dingen in elkaar zit.
Bv: politieke kringloop van David Easton
Eisen
Verwachtingen die bij de bevolking leven. Ze vragen om een politieke oplossing (=oplossing waarbij
aan de hele samenleving een regel opgelegd wordt)
Problemen: volume overload (te talrijke eisen) of content overload (te gevarieerde eisen)
Sluiswachters
Belangenorganisaties en politieke partijen functioneren als sluiswachters. Ze bundelen individuele
eisen tot algemene principes en maken ze op die manier makkelijk te behandelen.
Steun
Passief: gehoorzaamheid, het naleven van politieke beslissingen
Actief: betogen ten gunste van de democratie
Easton: niet iedereen steunt het politieke systeem, verzet is mogelijk en normaal, maar als de steun
geheel afwezig is, als de politieke macht elke legitimiteit mist, dan leidt dit op den duur tot de
ondergang van het politieke systeem.
Terugkoppeling
Als een eis niet volledig werd ingewilligd, dan kunnen er eventueel nieuwe eisen
geformuleerd worden en zullen diegenen wier eis gerealiseerd werd, hun steun aan het
politiek systeem betuigen.
1.4.3 Theorieën
Theorie
Een theorie geeft aan hoe politieke verschijnselen met elkaar in verband staan.
Hypothese: Een theorie houdt altijd op een of andere wijze een hypothese in, een voorspelling
waarvan nagegaan kan worden of ze (nog) klopt. De hypothesen worden dus telkens weer getoetst.
En als blijkt dat ze voortdurend minder bevestigd worden, zal de theorie bijgestuurd moeten worden.
, Hoofdstuk 2: staat en macht
2.1 Bindende regels
Het besturen van een samenleving gebeurt met regels die worden opgelegd en bindend zijn.
Burgerlijke ongehoorzaamheid zal slechts uitzonderlijk voorkomen, ook al hebben zij het
recht en zelfs de plicht om gehoorzamen te weigeren.
Gehoorzamen doen we meestal zonder na te denken, automatisch, bv links of rechts van de
baan rijden, rookverbod op café
Macht is de mogelijkheid om wil op te leggen aan anderen
o Positieve sancties = beloning, zichtbaar
o Negatieve sancties = straf, onzichtbaar voor diegene die gehoorzamen, wel zichtbaar
als de macht niet functioneert. Constante sanctionering steun zal dalen
o Concrete sancties: waar je effectief beter van wordt
o Abstracte sancties: symbolisch, belofte die je kan inruilen voor iets reëel
Gezag = macht die aanvaard wordt, macht die werkt zie je niet. Maar waarom wordt macht
aanvaard? Op wat is macht gebaseerd?
2.3 Macht
Gezag = legitieme macht. Enige manier om eronderuit te komen is het territorium verlaten
ander politiek systeem met andere regels.
Democratie: bewindvoerders ontvangen macht vanuit de bevolking. Burgers zijn verplicht
machtsuitoefening te ondergaan. Contractdenken: burgers geven deel van hun vrijheid en
autonomie af aan de overheid en het politiek systeem
Max weber over macht
Macht = mogelijkheid van een actor op zijn wil op te leggen aan iemand anders, ook tegen eventuele
weerstand in
Gezag = de machtsuitoefening die wordt aanvaard, als legitiem wordt gezien en in de praktijk ook
wordt gevolgd
Drie typologieën van macht: (ideaaltypes, geen enkele komt voor in z’n pure vorm)
1) Traditioneel: berust op traditie en gewoonte. Functioneel omdat de dingen gebeuren zoals ze
al altijd gebeuren
Bv monarchie: steunt op gezag van de koning, bepaald door erfopvolging
2) Charismatisch: wanneer volgelingen geloven dat de leider uitzonderlijk speciale kenmerken
heeft, berust op de persoonlijkheid van de machthebber
Bv: Charles De Gaulle: grote talent het volk te overtuigen, zorgde voor hoop in het
leven na WOII. Installeerde veel van het moderne Frankrijk via referenda.
3) Rationeel-legaal: berust op respect voor de regels.
- Rationeel: oorzaak-gevolg
Bv waarom zitten we in de les? Bijleren, diploma
- Legaal: machtsuitoefening obv (juridisch) kader die al aanvaard wordt.
Een zeker chronologisch verloop, maar betekent niet dat charismatisch en traditioneel gezag
helemaal verdwenen zijn, bv koningshuis in een monarchie
Wanneer Charles de Gaulle vervangen wordt door iemand anders rationeel-legaal.