Examenstof aardrijkskunde 2021
Systeem aarde
1.1 ontstaan en opbouw van de aarde
Aarde ongeveer 4.6 miljard jaar oud. Ontstaan landschappen verklaren geologen d.m.v.
actualiteitsprincipe = natuurprocessen die we nu zien, werkten vroeger onder gelijke
omstandigheden ook zo, het heden is de sleutel tot het verleden.
Zon ontstond door samentrekking gas en stof. In nevel rond zon (ster) ontstonden 8
planeten1 (o.a. aarde), die om zon draaien. Zon + andere sterren = melkwegstelsel (een
sterrenstelsel). Meerdere sterrenstelsel in het heelal.
Van belang bij vorming landschappen:
op aardoppervlak bevindt zich vloeibaar water
aarde is inwendig gelaagd (bestaat uit schillen)
o bij schillen onderscheid tussen chemische samenstelling: meteorietinslagen
zorgde voor warmte, daardoor smolt aarde
aardkern (vooral ijzer) 5000-6000 °C
aardmantel (magnesium en ijzer)
aardkorst:
continentale korst (graniet, dikke laag licht gesteente)
oceanische korst (basalt, dunne laag zwaar gesteente)
o en fysische eigenschappen:
hardheid van de schillen:
lithosfeer = korst en vast deel buitenmantel (hard)
asthenosfeer (plastisch)
binnenmantel (vast)
buitenkern (vloeibaar)
binnenkern (vast)
aarde krijgt warmte van inwendige bronnen:
vrijgekomen warmte van vroegere meteorietinslagen
door radioactief verval in gesteenten
en uitwendige bronnen:
zon, heeft invloed op exogene2 (uitwendige) processen
1.2 het verhaal van de gesteenten
Lithosfeer opgebouwd uit verschillende soorten gesteenten, basisbestanddelen van stenen
zijn mineralen (verbinding die in natuur voorkomt met bepaalde chemische eigenschappen,
bijv. kristalvorm/hardheid) en/of organische stoffen (ontstaan uit levende organismen).
3 hoofdgroepen gesteenten:
stollingsgesteenten, ontstaan door afkoeling en stolling van magma
o dieptegesteente (langzame stolling -> grote kristallen, bijv. graniet)
o ganggesteente (magma stolt in de vulkaangangen -> kristallen, bijv. porfier)
1
Planeten dichtbij de zon: vloeibaar gesteente (basalt), ver weg van zon: gas
2
Exogeen = uitwendig, het tegenovergestelde is endogeen (vanuit binnenin de aarde)
,Examenstof aardrijkskunde 2021
o uitvloeiingsgesteente (snelle stolling lava aan aardoppervlak -> kleine
kristallen, bijv. basalt)
sedimentgesteenten3/afzettingsgesteenten, losse afzettingen in lagen (van bijv.
klei/zand), samengeperst en verhard door druk van bovenliggende lagen (wet van
superpositie) of ontstaan door neerslaan van mineralen.
o Er zijn klastische en organische sedimenten
Zand -> zandsteen
Klei -> kleisteen/schalie
Kalk -> kalksteen
Zout -> steenzout
metamorfe gesteenten
o Ontstaan na lange tijd onder hoge druk en hoge temperatuur (diep in
aardkorst/bij gebergtevorming), mineralen vallen uiteen, vorming nieuwe
kristallen. Samenstelling van het gesteente ondergaat dus metamorfose
(metamorf = van vorm veranderd)
Kalksteen -> marmer
Schalie/kleisteen -> leisteen
Metamorfose gebeurd via de volgende stappen:
1. Het gesteente wordt door en door kristallijn (textuur opgebouwd uit kristallen)
2. Er vormen zich nieuwe mineralen.
3. De textuur verandert
Gesteente voor de metamorfose plaatsvond heet de protoliet.
Gesteenten kunnen overgaan van hoofdtype via de gesteente kringloop door hitte, druk,
smelten, stollen, verwering, erosie en sedimentatie. Processen kosten veel tijd. Steen vertelt
over geologische geschiedenis gebied, toekomst voorspellen kan ook.
Sedimentatie = het neerleggen van losse materialen, kan op verschillende manieren:
Fluviatiel, door de rivier sediment gesorteerd, gelaagd en afgerond
Marien, door de zee sediment gesorteerd en gelaagd
Eolisch, door de wind sediment gesorteerd
Glaciaal, door ijs sediment hoekig en ongesorteerd
Erosie = slijtage aan een vast oppervlak (de grond verplaatst dus niet zoals bij verwering)
Verwering = spontaan kapot springen of verbrokkelen van een gesteente
Chemisch (door zuren)
Fysisch (door plantenwortels)
Mechanisch (door temperatuurverschillen)
Exogene krachten (afbraak) en endogene krachten (opbouw) werken op en vanuit de aarde.
Sedimenten worden altijd horizontaal neergelegd, de oudste onderop = wet van
superpositie
3
Alleen sedimentgesteenten hebben fossielen (bij metamorf en stolling gesmolten)
, Examenstof aardrijkskunde 2021
Platentektoniek speelt ook een rol in de vorming en afbraak van gesteenten. Er zijn
continentale platen (licht van gewicht en bestaan vooral uit graniet) en oceanische platen
(zwaarder omdat ze uit basalt bestaan, wat meer ijzer bevat). De aardkorst, die uit
verschillende platen bestaat, beweegt constant, op verschillende manieren
Transform, langs elkaar, spanning langs breuklijn bouwt zich op aardbevingen
Convergent, botsen tegen elkaar
o Als een oceanische plaat onder een continentale plaat duikt subductie
o Twee oceanische platen, oudste zwaarste duikt onder gebergten met
vulkanen
o Twee continentale platen plooiingsgebergte (metamorfe gesteenten
ontstaan)
Divergent, platen schuiven uit elkaar, divergente breuklijn, nieuwe magma komt
omhoog
In 1960 werd de mid-oceanische bergrug ontdekt. De oceaanbodem spreidt zich uit: magma
komt bij de bergrug onder zee omhoog, stolt en wordt door nieuw magma weggeduwd naar
weerszijden. Het gesteente wordt ouder, verder van de bergrug vandaan. Dit noem je
seafloor spreading.)
Gesteente Soort Kenmerken Kleur
Basalt Stollingsgesteente Geen/weinig kristallen. Grijszwart,
(oceaanbodem) Relatief veel ijzer en donker
magnesium.
Graniet Stollingsgesteente Bestaat uit (roze) veldspaat, Donker en licht
(continentale (zwarte) biotiet en door elkaar
platen) (witte/doorzichtige) kwarts
Gneis Metamorf Opgebouwd in laagjes, Donker en licht
gesteente ontstaat door rekristallisatie door elkaar
van gesteente
Porfier Stollingsgesteente Ganggesteente, minder Rood/grijs
kristallen dan
dieptegesteenten
Kalksteen Sedimentgesteente Fossielen en laagjes Wit / grijs
Vuursteen Sedimentgesteente Bestaat uit hele kleine diertjes Wit, bruin
Marmer Metamorf - Wit, roze, rood
gesteente
Leisteen Metamorf Plaatvormige brokken Donker
gesteente
Kwartsiet Metamorf - Licht
gesteente
Schist Metamorf Opbouw in laagjes, ontstaat Donker
gesteente uit schalie
Lydiet Sedimentgesteente Verkiezelde schalie Donker
Zandsteen Sedimentgesteente Fossielen en laagjes, bestaat Licht
uit stukjes kwarts en schelp
Glimmer mineraal platig Licht, grijs
Olivijn mineraal Veel vlakken, als bergkristal Grijs, donker