Psychopathologie
Week 1
Hoofdstuk 1: het biopsychosociale model
Wat is psychopathologie?
Psycho = geest
Patho = een aandoening betreffend
Logie = leer of kunde
psychologisch afwijkend of abnormaal gedrag: irrationeel, moeilijk te begrijpen, slecht aangepast &
schadelijk voor zichzelf of anderen.
Maar wie of wat bepaalt nu: wat is afwijkend of abnormaal ?
Psychopathologie & SPH
1. Raakvlak met bijna alle werkterreinen van de SPH’er
2. Omgang, begeleiding & behandeling van mensen met een psychische stoornis
3. Weten te handelen bij herkennen van symptomen.
4. Belang van het kennen van de officiële termen & het kunnen omzetten naar ‘huis, tuin &
keukentaal’.
Afwijkend of abnormaal?
Invloed cultuur & maatschappij
Een psychiatrische stoornis =
,Biopsychosociaal model
Biopsychosociaal verklaringsmodel: oorzaak samenspel van lichamelijke, psychische & sociale
factoren voortkomend uit 3 invalshoeken:
- Biologisch verklaringsmodel
- Psychologisch verklaringsmodel
- Sociaal verklaringsmodel
De SPH’er dient informatie te verzamelen over de actuele situatie:
- Somatische situatie
- Beleving ziekte en behandeling
- De sociale context
Stress-kwetsbaarheidsmodel
Hoe is stoornis bij cliënt tot stand gekomen en waarom blijft deze bestaan. (stressbron=s,
kwetsbaarheid=k wat iemand altijd met zich mee draagt)
Biologisch niveau
- S: hersenziekten, drugs, geneesmiddelen etc.
- K: erfelijke factoren, somatische aandoeningen die draagkrachtondermijnen
Psychologisch niveau:
- S: trauma’s, innerlijke conflicten
- K: persoonlijkheid, ik-sterkte, manier van omgaan met problemen
Sociologische niveau:
- S: verliessituaties (partner, werk, vrienden etc.), daily hassles, nieuwe levensfase
- K: externe steun
Biologisch verklaringsmodel
Erfelijkheid
- ‘Het zit in de familie’
- Wisselwerking omgevingsfactoren (milieu, opvoeding)
Alcoholisme, schizofrenie, ernstige depressies:
- Voorbeschiktheid erfelijk
- Andere factoren zijn mede bepalend!
Verstoring in het centrale zenuwstelsel
- Neurotransmitters (dopamine, serotonine, noradrenaline, GABA, Endorfine)
- Medicijnen werken in op neurotransmitters
- Chemische stof zorgt voor prikkeloverdracht tussen zenuwcellen (neuronen) in de
hersenen.
Psychologische verklaringsmodellen
Verklaring op basis van psychisch functioneren patiënt
Psychodynamische theorie
Cliëntgerichte theorie
Leertheorie ( gedragstheorie van Skinner, Pavlof: klassiek en operant conditionering)
Cognitieve theorie
Sociale verklaringsmodellen
Verklaring op basis van directe omgeving of maatschappij
- Systeemtheorie
- Milieutheorie
Classificatie binnen de psychiatrie.
Classificatie is een middel om meer kennis te verwerven over psychiatrische stoornissen.
Volgens het medisch model
Ordening middels syndromen
Syndroom: beschrijving aantal symptomen
, Symptoom: kenmerk/signaal psychiatrische stoornis.
Diagnose: vaststellen, onderscheiden & omschrijven van stoornissen middels diagnostiek, is
tijdelijk van aard.
Middels Classificatiesysteem.
- Ordening los van oorzaken
- Eenduidige criteria voor praktijk en onderzoek
DSM-V (Diagnostic and Statistical Manual – editie)
‘De diagnostische categorieën, criteria en beschrijvingen kunnen alleen goed toegepast worden
door diegenen die voldoende opleiding en ervaringen hebben in het stellen van een psychiatrische
diagnose. Het is van groot belang dat de DSM-V niet op een mechanische wijze gebruikt wordt door
onervaren en niet opgeleide personen. De diagnostische criteria zijn bedoeld als richtlijnen bij de
beoordeling, en niet om gebruikt te worden als een soort kookboek’.
DSM V is Nederland nog niet in gebruik in praktijk.
Grootste verschillen DSM IV en V
Weergave belangrijkste psychiatrische syndromen (en symptomen).
Symptomen passen bij meerdere syndromen.
Vijf assen (in DSM V afgeschaft):
I Klinische syndromen
II Persoonlijkheidsstoornissen
III Lichamelijke aandoeningen
IV Psychosociale problemen
V Globaal functioneren
DSM is gemaakt vanuit 2 principes:
1. Spaarzaamheid: Zoeken naar één diagnose waar alle symptomen onder te brengen zijn
2. Rangorde : wanneer bepaalde verschijnselen thuis horen bij meer syndromen wordt er voorrang
gegeven aan de diagnose van hogere rangorde.
Diagnostische hiërarchie: voorrang diagnose met hogere rangorde:
- Psycho-organisch
- Alcohol & drugs
- Psychosen
- Stemmingsstoornissen
- Angststoornissen
- Overig
Werkterreinen binnen de GGZ
Hoofdstuk 2: oriëntatie op sociaal pedagogische hulpverlening
SPH’er methodisch professional