1. Enquête en Steekproef
Wat is een enquête?
- Gestandaardiseerde vragenlijst
- Kwantitatieve informatie en analyse (SPSS)
- Behulp van een steekproef
- Manier van afnemer beïnvloed de resultaten: schriftelijk, mondeling,
telefonisch en internet
Opbouw en structuur:
- Introductie; doel, tijd van de enquête, anonieme
- Vragenlijst; algemene vragen moeilijk of gevoelige vragen eindig
eenvoudige vraag (demografisch) dankwoord
Typen vragen:
- Open – gesloten
- Objectieve feiten – abstracte begrippen (meetbaar zijn voor
operationaliseren (verdieping))
- Goede vragen; helder, eenvoudig, eenduidig, enkelvoudig, geen dubbele
ontkenning, objectief, onafhankelijk
- Goede antwoorden: herkenbare categorieën, logische volgorde, uitsluitend,
meetbaar
Antwoord categorieën:
- Enkelvoudig
- Schaal
- Lijst (een antwoord)
- Open antwoord
- Half open antwoord (anders..)
- Meervoudige antwoorden
- Dichotomie antwoord (ja/nee)
Steekproef:
- Selectie populatie
- Aselecte steekproef; iedereen uit de populatie een bekende kans
- Niet-aselecte steekproef; iedereen uit de populatie een onbekende kans,
niet representatief
- Simple Random Sampling (SRS); kans om in de steekproef te komen is
bekend en gelijk voor alle leden in de populatie (blinde trekking)
- Systematic Sampling; willekeurig begin, daarna kies je elke ‘zoveelste’
persoon
- Stratified Sampling; populatie wordt verdeeld in deelpopulaties (strata) van
vergelijkbare elementen. Daarna wordt een simpel random steekproef
getrokken uit elk stratum
- Cluster Sampling; populatie wordt verdeeld in subgroepen (clusters) die elk
de populatie vertegenwoordigen. Vervolgens wordt een aantal clusters
geselecteerd
, 2. One Samples t-test 1 steekproef; populatie
afhankelijk van elkaar
1. Soorten variabelen
- Kwalitatieve variabelen
• Waarden uitgedrukt in categorieën, kenmerken
• Geven een eigenschap weer
• Voorbeelden?
- Kwantitatieve variabelen
• Waarden zijn ‘echte’ getallen, drukken hoeveelheden uit
2. Meetniveau variabelen
Wordt bepaald door de eigenschap van de waarde van de variabele.
Kwalitatief:
• Nominaal meetniveau: alleen onderscheiding van categorieën (bijv.
geslacht, gekozen opleiding)
• Ordinaal meetniveau: categorisering + logische volgorde (bijv. niveau
opleiding)
Kwantitatief:
• Interval/ratio meetniveau: variabelen die exact, kwantitatief, gemeten
worden. Met de scores kunnen berekeningen worden uitgevoerd (bijv.
geboortejaar, afstand, uitgaven in euro’s)
3. Hypothesen
De toetsbare veronderstelling waarmee je voorspelt wat je verwacht te vinden in
je data.
- H0 Nulhypothese: veronderstelling dat het effect niet bestaat (je hoopt
de nulhypothese te verwerpen)
- H1 Alternatieve hypothese: veronderstelling dat het effect wel bestaat
(je hoopt de alternatieve hypothese te ‘bewijzen’)
4. One Sample t-test
Gemiddelde studie is 32 uur per week. 20 studenten van het Avans
ondervraagt, waar het gemiddelde va 36,2 uur per week uit kwam.
1. Opstellen H0: Het aantal studie-uren per week van Avans studenten is
gelijk aan het aantal studie-uren van de gemiddelde student
Opstellen H1: Het aantal studie-uren per week van Avans studenten
is niet gelijk aan het aantal studie-uren van de gemiddelde student
2. Kies en bereken de juiste statistische test: One Sample t-test
x 36.2 32 4.2
t 3.88
s/ n 4, 1,082
3. Opzoeken kritieke gebied (grenswaarde): Als de uitkomst van je toets in
het kritieke gebied valt, verwerp je H0
, - Significantie (α) = 0.05
- Df = n-1 (20-1 = 19)
- Significantie level = 2,093
4. Trek conclusies op basis van de resultaten
-2,093 +2,093
De t-waarde is 3,88, valt in het kritieke gebied,
erbuiten, dus wordt H0 verworpen. Conclusie: het
aantal studie-uren per week van Avans studenten
significant verschilt van het aantal studie-uren van de
gemiddelde student.
5. SPSS Output Interpreteren
3. Independent Samples t-test 2
onafhankelijke steekproeven; niet
afhankelijk van elkaar
1. Meetniveau variabele
- Kwalitatieve variabele met 2 sub-groepen, bv. Geslacht nominale
variabele
- Kwantitatieve variabele, bv. studie-uren
2. Hypothesen
3. Independent Samples t-test
Er achter komen of je verschillen kunt identificeren tussen mannen en
vrouwen. Je vraagt aan 15 mannelijke en 15 vrouwelijke eerstejaars IBL-
studenten hoeveel uur ze per week besteden aan Statistiek.
1. Opstellen H0: Het gemiddelde aantal studie-uren van mannelijke IBL-
studenten is gelijk aan het gemiddelde aantal studie-uren van
vrouwelijke IBL-studenten
Opstellen H1: Het gemiddelde aantal studie-uren van mannelijke IBL-
studenten is niet gelijk aan het gemiddelde aantal studie-uren van
vrouwelijke IBL-studenten
2. Bereken statistische test
Formule voor ongelijke varianties (unpooled estimator):