Cellen delen om oude cellen te vervangen. Storing: cellen krijgen andere nieuwe eigenschappen.
Deze ‘verkeerde’ cellen kunnen via bloed zich uit gaan spreiden: uitzaaiing/Metastase
Lymfeklieren in bv hals, oksels, tussen longen, liezen; bij metastase gaan ze opzwellen. Tussen de
lymfeklieren lopen lymfebanen. Lymfe staat in contact met het bloed.
TNM stadium:
T: wat is de status van de Tumor. Hoe groot is hij? Uitgedrukt in cijfers tussen 1 en 4, hoe
hoger het cijfer achter de T, hoe groter de tumor is en waarschijnlijk is de tumor al verder
doorgegroeid naar bv andere organen.
N: staat voor Nodus (=knoop) lymfeklierknopen. Als er een tumor in lymfeklierknoop is
gevonden komt er achter de N ook een cijfer 1 of 2.
M: wordt gekeken naar de heamatogene Metastase die op een andere plek zijn gekomen via
de bloedbaan (uitzaaiing). (bloed = heamatogene)
Behandeling van kanker: chirurgie, chemotherapie (bij uitzaaiing met pillen of infuus), radiotherapie,
hormoon behandeling (antihormoon), immunotherapie (afweersysteem extra activeren, lichaam kan
zelf een deel van tumor gaan opruimen).
Doel:
Curatief: om te genezen
Palliatief: om pijn of levensbedreigende symptomen te bestrijden.
Basisprincipe van radiotherapie: DNA in de cel beschadigen. Tumorcel kan dit slechter repareren dan
gezonde cellen, gaat niet meer delen en sterft af. Tumor wordt kleiner/verdwijnt. Maar kijk uit dat de
gezonde cellen niet te veel beschadigen!
Je kunt inwendig en uitwendig bestralen. Dosis in de tumor moet zo hoog mogelijk zijn.
Fractioneringsschema/dosisschema = bestaat uit aantal keer dat de patiënt komt en hoeveel straling
hij binnenkrijgt. (bepaald de arts (radiotherapeut)). Aantal fracties x dosis straling.
Eenheid dosis wordt gegeven in Gray (Gy). Of in centigray (cGy) 1 Gy = 100cGy
Route patient:
1. CT-scan om alles in kaart te brengen (lokaliseren)
2. Plan gemaakt
3. Positie van alle organen controleren (verificatie) eventueel aanpassen
4. Bestraling (kan meerdere keren zijn)
, Periode 1
CT-lokalisatie: plaatsbepaling van tumor ten opzichte van gezonde organen en houding vastleggen
hoe de patiënt bestraald gaat worden. Doel: erg nauwkeurig, waar zit wat? En welke dichtheid heeft
het weefsel waar straling doorheen moet gaan?
Kritieke organen: organs at risk (OAR)
Treatmentplanning: bereken eenmalig welke dosis in lichaam komt.
CT-scanner Gantry is het ronde deel dat rondom de patiënt draait.
CT = Computer Tomografie (plakje) rontgenstralen, rontgenbuis draait rond de patient.
je kunt hiermee goed de botten en weefsels in beeld brengen. Mogelijk om 3-dimensionaal beeld op
te nemen.
Witte kleur op CT-afbeelding: heeft een hoge waarde, structuur heeft grote dichtheid bot
Zwart: de waarde is erg laag, kleine dichtheid lucht
Grijs: zit er een beetje tussenin vetweefsel
Regel = je kijkt vanuit de voeten naar de patiënt (als je een scan bekijkt). De patiënt ligt dus met zijn
hoofd van jou af je kijkt in transversale vlak.
Referentielijnen met 3 CT-referentiepunten (kruizingen):
Top-laser: laser komt vanaf het plafond (top) geprojecteerd op de patiënt. Deze gaat
verticaal in de lengte door het midden van de patiënt.
Hoogte laser: maakt horizontale lijn op de zijkant van de patiënt.
Transversale laser: laser gaat dwarsover de Patient.
Week 2: de werking CT-scanner (TECH)
Werking van lineaire versneller (of lineair accelerator afkorting = linac) (apparaat): radiogolven
worden gepulseerd naar de golfgeleider door de magnetron (begin). Het magnetron regelt de
vermogen en frequentie van de elektromagnetische golven. De elektron gun zorgt ervoor de veel
elektronen (deze elektronen komen af van de gloeidraad die zich in het begin van de buis bevindt)
door de golfgeleider komen, deze hebben zo’n hoge snelheid (zelfde snelheid als licht), dit komt
omdat de buis vacuüm is, hierdoor worden de elektronen niet afgeremd door andere moleculen.
Met behulp van elektromagnetische golven worden de elektronen verder versneld (dit gebeurd in de
versnellerbuis); die worden creëert door een magnetron. Hierdoor krijgen ze een hele grote energie.
Als de elektronen tegen de wolfraam aanbotsen, ontstaat de röntgenstralen aan de andere kant (plus
en min trekt elkaar aan). De elektronen raken hierbij hun energie kwijt. Meeste energie wordt
omgezet in warmte en een klein deel wordt fotonenstraling dit is de röntgenstraling.
Op het einde moet de straal elektronen door een slalom. Door de 3 magneten (deze magneetspoelen
gaan heel snel vaak aan en uit staan (kracht aan kracht uit) de spoelen noemen we gradienten) (die
om de slalom buis zitten) kan de straal elektronen buigen, hierdoor wordt de straal gefocust tot een
diameter van 1 millimeter (erg gefocust). Dit zorgt ervoor dat grootte van de machine erg
geminimaliseerd is. Hierdoor wordt het isocentrum zo laag mogelijk gehouden, erg handig. (=iso-
centrum is het midden van het te bestralen weefsel (dus de plek waaromheen gedraaid wordt).
, Periode 1
Voordat de persoon bestraald wordt, wordt er eerst voor gezorgd dat de vorm van de geleverde
röntgenstraling matched met de vorm van de tumor. Als eerst zitten onder de focus (uitgang waar de
röntgenstralen uitkomen) jaws, dit zijn grote diafragmablokken. Fotonen gaan alle kanten op en
worden dan tegengehouden door de jaws. Daarna komt de meerbladige collimator (=MLC Multi
Leave Collimator). Dit bestaat uit fijne wolfraam balderen die zeer complexe vormen kan aannemen.
De MLC maakt dus kleinere en preciezere vormen (laat nog maar 1% straling door, zijn 7,5 cm dik en
0,5 cm breed), zodat de fotonen op de juiste plek komen (op enkel alleen de tumor). Als de
rontgenbron (de versneller/kop) rond de patiënt draait, neemt de meerbladige collimator steeds
andere vormen aan (want elk orgaan heeft onder elke hoek weer een andere vorm).
De primaire collimator zorgt ervoor dat de fotonen de juiste richting opgaan en dat er zo weinig
mogelijk lekstraling optreedt. Bundel in iso-centrum is 40 cm bij 40 cm. De afstand van de patiënt
(iso-centra) tot uitgang waar de straal fotonen/röntgenstralen uitkomen is 45 centimeter.
Deze twee collimators zitten voor de opening (focus) van de röntgenbuis (,waar dus de stralen uit
komen).
Een manier om de röntgendichtheden van de weefsels terug te berekenen kan via het
terugprojectie-algoritme: van een meting wordt de dichtheid genomen, en gekeken door hoeveel en
welke cellen deze röntgenstralen zijn gepasseerd. Bij alle cellen wordt gekeken hoeveel straling er
doorheen is gepasseerd en dit kun je linken aan he type weefsel/orgaan.
Het systeem is gekoeld door water en de röntgenbuis is vacuüm gezogen, zodat de elektronen niet
tegen andere moleculen kunnen aanbotsen.
Afstanden:
Focus = puntje waar straling ontstaat
Isocentrum = de plek waaromheen wordt gedraaid (recht onder de focus). Is precies het
centrum (midden) van het bestralen onderdeel/ de tumor
Bundelas = centraal-straal
FHA = focus-huid-afstand
FIA = focus-isocentrum-afstand
ITA = isocentrum-tafel-afstand
Voorbereiding bestraling week 3,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jcdtemming. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.