Kritische beroepssituatie eindbeoordeling
Situatie
Deze periode loop ik stage bij Vierstroom Zorg Thuis. De Vierstroom wil vooral inspelen op wat mensen
juist nog allemaal zelf kunnen. In de dingen die mensen niet meer (volledig) zelfstandig kunnen, biedt de
Vierstroom hulp (Vierstroom, z.d.-a). Er wordt samen met huisartsen en eventuele specialisten overlegd
en zo wordt er naar de best passende oplossing gezocht voor de zorgvraag van een cliënt (Vierstroom,
z.d.-b). Deze situatie betreft een man, die ik in deze KBS de naam dhr. Meyers heb gegeven. Dhr.
Meyers is in zorg gekomen om hulp te krijgen bij het druppelen van zijn ogen na een staaroperatie. Dit
was in februari 2018. Later is de zorgvraag uitgebreid naar hulp bij het douchen en aankleden en zo
nodige verzorging van de huid.
Dhr. Meyers is in 2014 gediagnosticeerd met coxartrose links (care to move, z.d.), samen met mild
cognitief impairment (Alzheimer Nederland, z.d.). In 2018 is er verder bij dhr. Meyers cognitieve
claudicatio vastgesteld (Corpus Mentis, z.d.) (C7). Deze cliënt heeft een leeftijd van 96 jaar. De
beschreven situatie speelde zich af tijdens een ochtenddienst op 6 december 2021, waarin ik een
zelfstandige route liep. Bekend was van meneer dat hij 3 dagen voor mijn dienst (op 3 december) was
gevallen. Door deze val (en een aantal daarna, die ook nog hebben plaatsgevonden) had dhr. Meyers last
van zijn rug en kon hij zich ook lastig voortbewegen. Op het moment dat ik bij dhr. kwam tegen het einde
van de ochtend, had hij sinds de ochtend van 5 december geen voeding meer binnen gekregen. Bij de
laatste voeding had hij gebraakt. Verder kon hij ook niet zelfstandig zijn bed uit komen of draaien in bed
door de hoeveelheid pijn die dhr. ervaarde (C1, C10).
Taak
Bij dit hierboven beschreven moment werd er uiteraard wel wat zelfstandigheid van mij gevraagd. Ik zou
namelijk zelfstandig naar een cliënt gaan. Verder werd er van mij verwacht dat ik goede zorg zou leveren
aan deze cliënt. Goede zorg houdt in dit geval in dat ik dhr. indien mogelijk zou ondersteunen bij het
douchen en dat ik een huidcontrole zou doen. Uiteraard moeten we bij elke cliënt breder kijken dan de
taken die beschreven staan in de cliëntagenda. Er moet gekeken worden naar de algehele situatie en of
er in deze situatie nog bijzonderheden zijn. Vandaag zou ik hier nog extra op moeten letten, aangezien de
situatie van dhr. afgelopen dagen zorgwekkend was. Naar aanleiding van de rapportage over de voeding
van Dhr stelde ik als doel voor mijn bezoek aan dhr deze ochtend om de voeding aandachtig te monitoren
(C1, C3, C10, C11). Verder zou ik ook waar nodig extra hulp bieden bij de ADL. Het was van belang dat
ik dit vervolgens ook weer aan de hand van een duidelijke SOEP-rapportage zou terugkoppelen naar mijn
collega’s. Mijn leerdoel die ik oorspronkelijk voor deze week had opgesteld, was dat ik de ziektebeelden
en de medicatie van de cliënten (globaal) weet en snap en dat ik dus ook begrijp wat daar verder allemaal
bij komt kijken (C1, C3, C7). Daar wilde ik ook in deze situatie aan gaan werken. Hoe ik ook aan dit
leerdoel kon werken, was dat ik na deze situatie weer mijn documenten met nieuwe informatie uit kon
breiden. Hierbij werk ik ook direct aan de competenties 1,3,7,10,11
Actie
Aan het begin van mijn dienst heb ik, om duidelijk te krijgen wat er exact van mij werd verwacht, het
online dossier en de cliëntagenda van dhr. Meyers opgezocht (C12). Ik heb de laatste rapportages
gelezen, zodat ik achtergrondinformatie zou hebben en op basis van deze informatie eventueel ook een
gesprek kon beginnen. Verder was ik op de hoogte van dhr. zijn ziektebeelden, aangezien ik het zorgplan
kende en die ook paraat hield. De anamnese van dhr. heb ik er ook bij gepakt (C1). Toen ik bij dhr.
Meyers aankwam, trof ik daar de dochter van dhr, mantelzorger en huishoudelijke hulp aan. De
mantelzorger van dhr. gaf aan dat dhr. zelf nog op bed lag. Zij kon mij duidelijke informatie geven over de
huidige situatie van dhr (C4, C5). Ze vertelde dat hij vrijwel niet uit zijn bed was gekomen afgelopen
dagen en dat hij ook niet veel voeding had binnen gekregen (dit lukte dhr. niet zelfstandig). Wanneer een
cliënt niet of nauwelijks eet en/of drinkt, kan dit valgevaar toenemen. Door onvoldoende vochtinname kan
de bloeddruk (te) laag worden (Bijleveld, 2018), wat vervolgens weer kan zorgen voor onder andere