Hoorcollege 1 kwalitatief / H10
Bij kwalitatief onderzoek
hebben we niet de stap van
hypotheses
Soorten interviews:
- Face to face
tijdrovend, maar grote opbrengst
- Telefonisch
kleine tijdsinvestering, je mist informatie
- Go-along (met iemand meegaan bijv. naar het werk)
dynamische, informatief op meerdere wijzen, lastig te managen
- Etnografisch
Vraag antwoord model:
Vraag wordt gevraagd comprehension retrieval judgement response
(als interviewer stel je vragen en motiveer je om te zorgen dat het hele proces wordt doorlopen)
Onderdelen interview:
1. Aankomst en introductie
2. Introductie onderzoek
3. Begin van het interview
4. Tijdens het interview
5. Einde interview
Doorknob effect: wanneer iemand na afloop van een gesprek nog met nieuwe informatie komt. Dat
iets pas na het interview te binnen schiet (moet voorkomen worden)
,Focusgroep: meerdere mensen bij elkaar zetten en gaan discussiëren over het onderwerp, de
interactie maakt het juist interessant
er moet een mate van heterogeniteit en homogeniteit zijn, ze moeten overeenkomende vlakken
hebben om over te vragen, maar er moeten wel verschillende perspectieven mogelijk zijn
Fasen focusgroep:
Forming Storming Norming performing adjouring
(uit elkaar gaan)
1. Introductie en basisregels vaststellen
2. Individuele introducties
3. Openingstopic
4. Discussie
5. Afronding discussie
Vormen van focusgroepen:
Two-way: er zijn 2 groepen bij elkaar en die moeten om de
beurt verder gaan met de discussie en dus stil zijn als de
andere discussiëren
Dual moderator: 2 moderators met verschillende taken, 1
voor inhoudelijke en 1 voor praktische bijv.
Dueling moderator: 2 moderators met andere standpunten
en die doen actief mee in de discussie
Respondent moderator: 1 van de respondenten speelt
moderator
Online focus groep: bijv. via videobellen (chat room focus
groups) of een discussionboard (bulletin board focus groups)
Eliciteren, een reactie / antwoord uitlokken is het doel bij een interview
hiervoor kun je probes gebruiken (manieren om de respondent door te laten praten (over hetzelfde
onderwerp), bijv. een stilte laten vallen, vignetten, bestaande / gemaakte data), maar ook prompts,
manieren om door te gaan naar een nieuw onderwerp
Voor je begint denk je na over een topic list, de outline van de hoofdvragen, subonderwerpen, en
prompts (en probes), houdt het flexibel, denk aan de structuur, geen herhaling etc.
Scope creep: ongewild verleggen van de focus
Deze afbeelding is een
voorbeeld van een
topic list
, Observatie soorten:
Complete participant: undercover gaan
Participant observer: in ieder geval een paar van de
proefpersonen weten van zijn echte identiteit en doen mee met de proefpersonen
Observer: observeren zonder deel te nemen (proefpersonen weten het wel)
Covert observer: observeren zonder deel te nemen (proefpersonen weten het niet)
Systematische observatie: een methode van observatie, waarbij de onderzoeker een checklist en
tijdslijn volgt
Reactiviteit: participanten vertonen niet hun normale gedrag, vanwege aanwezigheid van de
onderzoeker (hawthorne effect)
Naturalisatie: participanten gaan na verloop van tijd weer over op hun normale gedrag, ondanks
aanwezigheid van de onderzoeker
Going native: onderzoeker verliest zijn rol uit het zicht vanwege te nauw contact met participanten
Subjectivity statement: wat breng jij (als onderzoeker) mee naar het onderzoeker, hierbij denk je in:
fixed positions: feiten (niet echt veranderbaar)
subjective positions: meningen (makkelijker veranderbaar)
Wat te observeren (wat kun je opschrijven als field notes):
Primary observaties: dag, tijd, locatie, gebeurtenissen etc.
Secundary observaties: opmerkingen over gedane observaties door anderen
Experiental data: over eigen gevoelens, emoties, reflecties
Circumstancial & background data: over de organisatie en (niet direct observeerbare)
normen
Bestaande data: data die ook zou bestaan als het onderzoek niet uitgevoerd zou worden (field notes,
dus NIET)
Toegankelijke data:
Publieke data
Jaarrapporten, websites, openbare vergaderingen, magazines, kranten, tv-programma’s
Met toestemming
Archieven, correspondentie met stakeholders, notulen vergaderingen
Privé
Interne correspondentie, persoonlijke foto’s, dagboeken
Inhoud bestaande data:
Manifest
direct zichtbaar, objectief, duidelijk, beschrijvend (bijv. hoeveel keer woord X)
Latent
interpretatie nodig van onderliggende componenten, diepere betekenis (bijv. context van
woord X)