Samenvatting lesbrief Verdienen en Uitgeven
Hoofdstuk 1 Inkomen en verdienen
Een resultatenrekening is een overzicht van de opbrengst, de kosten en het resultaat (=winst of
verlies) over een periode, meestal een jaar. De opbrengst komt uit de verkoop van goederen. De
kosten bestaan uit de inkoopwaarde van de grondstoffen en overige bedrijfskosten. De
resultatenrekening zou er als volgt uit kunnen zien:
Bedragen x €1.000
Inkoopkosten 300 Omzet 550
Lonen 100
Rente 30
Huur 25
Pacht 20
winst 75
550 550
Toegevoegde waarde
In de economie wordt produceren gezien als het toevoegen van waarde aan ingekochte goederen en
diensten. Bedrijven kopen grondstoffen en diensten (transport, verzekering, accountant, e.d.) in en
leveren eindproducten aan afnemers. De verkoopopbrengst (=omzet) zal hoger zijn dan de inkopen.
Het verschil noemen we de toegevoegde waarde. De toegevoegde warde is de productiewaarde van
een bedrijf. Uit de toegevoegde waarde moeten de productiefactoren nog worden beloond: loon
voor werknemers, pacht voor het gebruik van grond, huur voor het gebruik van gebouwen, rente
voor het gebruik van (geleend) kapitaal en de rest is winst voor de eigenaren van het bedrijf. Hieruit
blijkt dat de toegevoegde waarde precies gelijk is aan de inkomens die in het bedrijf worden
verdiend.
Dus:
Toegevoegde waarde = productiewaarde= omzet - inkoopwaarde grond- en hulpstoffen
Toegevoegde waarde= optelsom van alle inkomens= loon+ rente+ huur+ pacht+ winst
De toegevoegde waarde van niet-commerciële instellingen (overheid, ziekenhuizen,
verzorgingsinstellingen), kan niet berekend worden met omzet – inkoopwaarde. Daarom wordt de
toegevoegde van niet-commerciële instellingen gelijk gesteld aan de salarissen van het personeel.
Primair inkomen wordt verdiend door deelname aan het productieproces, door het ter beschikking
stellen van productiefactoren. Over dit inkomen moet belasting en sociale premies worden betaald.
Uit de belasting en sociale premies worden uitkeringen en subsidies/toeslagen betaald. Deze
uitkeringen, subsidies/toeslagen noemt men overdrachtsinkomens. Je ontvangt ze zonder dat je
deelneemt aan het productieproces/
Primaire inkomen
-Inkomensbelasting en sociale premies
+ sociale uitkeringen en subsidies/toeslagen
= secundaire inkomen (=besteedbaar inkomen)
, Microniveau is het niveau van één werknemer of één bedrijf. Macroniveau is heet niveau van een
land: alle bedrijven, alle werknemers, alle werklozen, enz.
De bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven waarin de opeenvolgende productiestadia worden
doorlopen van oerproduct tot eindproduct (boer…bakkerswinkel).
Een bedrijfstak wordt gevormd door de bedrijven die eenzelfde soort productie verzorgen in de
bedrijfskolom (bijvoorbeeld alle bakkerswinkels). Het bruto binnenlands product (bbp) krijg je door
de toegevoegde waarde van alle (commerciële en niet-commerciële) bedrijven in een land bij elkaar
op te tellen.
Omdat de toegevoegde waarde (productie) gelijk is aan de waarde van inkomens, geldt op
macroniveau ook:
Bruto binnenlands product= bruto binnenlands inkomen
Het bruto binnenlands product kun je dus ook meten door alle inkomens (loon, rente, huur, pacht,
winst) bij elkaar op te tellen.
In plaats van binnenlands inkomen wordt er ook wel gesproken van nationaal inkomen.
Nominaal inkomen is het inkomen gemeten in geld. Het reëel nationaal inkomen er is inflatie.
Bij het berekenen van veranderingen in het reëel inkomen kun je indexcijfers gebruiken:
RIC (indexcijfer reëel inkomen) = NIC (indexcijfer nominaal inkomen) x 100
PIC (prijsindexcijfer)
Omdat het vaak gaat om kleine veranderingen mag je de verandering van het reële inkomen ook
berekenen door de inflatie af te trekken van de verandering van het nominale inkomen.
Dus: verandering reëel inkomen=verandering nominaal inkomen – inflatie. Welvaart geeft aan in
welke mate mensen in hun behoeften kunnen voorzien. De welvaart wordt gemeten door te kijken
naar het inkomen (=productie). De welvaart van een land meet je dan door te kijken naar het reëel
bruto binnenlands product per inwoner. Deze maatstaf houdt rekening met verschillen in het aantal
inwoners (per inwoner) en verschillen in prijsniveau tussen landen (reëel).
Nadelen meten welvaart via reëel bruto binnenland product per inwoner:
1. Houdt geen rekening met de inkomensverdeling
2. Niet geregistreerde productie (onbetaald huishoudelijk werk, vrijwilligerswerk, zwart werk)
wordt niet meegeteld. Men spreekt ook wel van informele economie of informele circuit. In
de formele economie vindt de geregistreerde productie plaats.
3. Productie waarvan je je kunt afvragen of het de welvaart verhoogt, zoals extra productie van
beveiligingsbedrijven als gevolg van stijgende criminaliteit wordt meegeteld
4. Externe effecten (onbedoelde bijkomende effecten van de productie en consumptie) worden
niet meegeteld
5. Er wordt geen rekening gehouden met de uitputting van natuurlijke hulpbronnen waardoor
de welvaart op lange termijn wordt aangetast.
Een betere maatstaaf voor de welvaart is het begrip duurzame ontwikkeling. Dat is een economische
ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de welvaart van
toekomstige generaties aan te tasten. Hiermee samenhangend is het begrip ‘groen bbp’ ontwikkeld.
Bij het groen bbp wordt meegewogen wat de gevolgen van de productie zijn voor het milieu. Voor
vervuilende productie worden punten afgetrokken bij de berekening van het groen bbp. Ook de
Human Development Index (HDI) kijkt verder dan alleen de productie. Bij de HDI wordt naar het bbp
gekeken, maar daarbij ook naar het scholingsniveau en de gezondheid van de bevolking. Dus landen
met een relatief laag bbp, maar met goede gezondheidszorg en goed onderwijs hebben een relatief
hoge HDI. Wanneer welvaart wordt berekend met alleen het bbp spreken we van het enge
welvaartsbegrip. Wanneer we andere aspecten erbij betrekken spreken we van het ruime
welvaartsbegrip. Het groen bbp en de HDI zijn voorbeelden van een ruim welvaartsbegrip. De
categoriale inkomensverdeling is de verdeling van het inkomen over de verschillende
productiefactoren. De productiefactor arbeid krijgt het loon en de overige productiefactoren
(kapitaal en ondernemerschap) krijgen het overige inkomen (rente, huur, pacht en winst.)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper veraveldhuizen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,83. Je zit daarna nergens aan vast.