Basisboek aanpak schulden
Hoofdstuk 1. Omvang van de schuldenproblematiek
Schuld
o = dat een ander nog geld van je krijgt
Soorten schulden
o Koop op afbetaling
= je nam een goed of dienst af die je nog niet hebt betaald
o Lening
= je leende geld
o Boete
= verplichting om te betalen nadat je een overtreding hebt begaan
o Onterechte verstrekking
= de overheid of een andere organisatie gaf je geld waar je geen recht
op had
1.1 Betalingsachterstanden
Schuld
o = als je nog geld moet betalen
Achterstallige betaling
o = als iemand zijn betalingsverplichting niet op tijd nakomt
o 17,9% / 1 op de 5 van de Nederlandse huishoudens had minstens 1
achterstallige betaling
Nibud
o = Nationaal instituut voor budgetvoorlichting
o = onderzoekt waarom mensen niet op tijd betalen
o = onafhankelijke stichting die informeert en adviseert over financiën
Nonchalance
o = men had wel geld, maar ging daar minder verstandig mee om
Redenen die mensen opgeven voor 2012 in % 2015 in %
het ontstaan van hun achterstanden
Te hoge vaste lasten 15 27
Inkomen is gedaald 25 26
Te hoge zorgkosten 10 22
Nonchalance, geld was er wel 34 21
Terugbetalen toeslagen 21 19
1.2 Risicovolle schulden
Risicovolle schuldsituatie
o = het huishouden kan de schulden nog wel zonder hulp oplossen, maar het is
wel heel moeilijk
, o = hier is sprake van als een huishouden voldoet aan 1 of meer van de
volgende risico-indicatoren:
Er zijn meer dan 3 soorten achterstallige rekeningen vanwege
financiële redenen (= dat iemand het geld niet had)
Er zijn 1 of meer achterstallige rekeningen vanwege financiële redenen
in de categorieën hypotheek, huur, elektriciteit, gas of water,
ziektekostenverzekering, bij de afbetaling van leningen en
afbetalingsregelingen
De (totale) omvang van de achterstallige rekeningen bedraagt meer
dan 500 euro
De leden van het huishouden staan minstens 1 keer per maand of
meestal rood voor meer dan 500 euro
Er is een creditcardschuld van meer dan 500 euro
Schuldhulpverlening
o = de ondersteuning die mensen krijgen om hun schulden op te lossen
1.3 Problematische schulden
Problematische schuldsituatie
o = huishoudens die zo diep in de schulden zitten, dat ze hun situatie niet
zelfstandig kunnen oplossen
o = hier is sprake van als het bedrag dat je moet afbetalen per maand hoger is
dan het bedrag dat je zou overhouden als je door een gemeente of
schuldhulpverlenende organisatie geholpen zou worden met een
schuldregeling
o = hier is sprake van als iemand schulden heeft die tot grote problemen
kunnen leiden (zoals afsluiting van energie of water)
Schuldregeling
o = een betalingsafspraak met je schuldeisers die 3 jaar duurt
o Na die 3 jaar wordt het overige bedrag kwijtgescholden
o Je moet rondkomen van een bedrag dat gelijk is aan 90% van de
bijstandsnorm
= het bedrag waarvoor geldt dat we in Nederland vinden dat dat het
absolute minimale bedrag is dat je nodig hebt om van te leven
1.4 Omvang schuldenproblematiek en bereik schuldhulpverlening
Onzekerheidsmarge
o = een interval waarvan met 95% zekerheid gesteld kan worden dat het
werkelijke aantal erbinnen ligt
o = wordt gebruikt omdat het ingewikkeld is om precies te bepalen hoeveel
huishoudens er zijn met risicovolle of problematische schulden
1.4.1 Ontwikkeling van het aantal huishoudens met schulden
????
,1.4.2 Ontwikkeling van de schuldpakketten
Schuldenpakket
o = de verzameling van schulden die iemand heeft
Percentage
huishoudens met
een bepaalde risico-
indicator
2012 2015 Toe- of afname in
procenten
Meer dan 3 soorten 3,1 4,6 +48%
achterstallige
rekeningen
Achterstallige 6,7 9,3 +39%
rekeningen in
risicovolle
categorieën
Achterstallige 1,5 2,3 +53
rekeningen voor
meer dan 500 euro
Minstens 5 keer per 10,4 9,8 -6%
jaar rood staan voor
minimaal 500 euro
Creditcardschuld 1,4 1,4 Gelijk
voor meer dan 500
euro
1.6 Kenmerken van huishoudens met schulden
Ernstige financiële achterstanden
o = de schuldenaar heeft meerdere betalingen bij een schuldeiser gemist en kan
het voorkomen dat hij wordt afgesloten van energie, uitgezet of dat er sprake
is van beslag op zijn inkomen
Lichte achterstanden
o = er is sprake van enkele achterstanden, de schuldenaar is in gebreke
gebleven, maar er zijn nog geen aanwijzingen dat hij uiteindelijk niet gaat
betalen
Als huishoudens zonder achterstanden worden vergeleken met huishoudens met
achterstanden zijn er verschillen te zien op de volgende kenmerken: kinderen,
leeftijd, woonsituatie, inkomensterugval en inkomen
o Als er kinderen zijn, dan is de kans groter dat het huishouden te maken geeft
met een lichte schuldsituatie
o Bij de leeftijd is er sprake van een parabolisch effect: de kans op lichte
achterstanden neemt toe tot een leeftijd van 48 jaar om vervolgens weer af te
nemen
, o Huurders hebben een grotere kans dat zij te maken hebben met een lichte
achterstand
o Als er sprake is van een inkomensterugval is de kans groter dat er lichte
financiële achterstanden zijn
o Met toename van het inkomen neemt de kans af dat het huishouden een
lichte achterstand heeft
Als huishoudens met lichte achterstanden worden vergeleken met huishoudens
met ernstige achterstanden zijn er verschillen te zien op de volgende kenmerken:
geslacht, opleidingsniveau, woonsituatie en inkomensterugval
o Mannelijke respondenten hebben een grotere kans op ernstige financiële
achterstanden
o Respondenten met een laag opleidingsniveau hebben een grotere kans op
ernstige achterstanden dan respondenten met een hoog opleidingsniveau
o Huurders hebben een grotere kans dat zij te maken hebben met ernstige
achterstanden
o De respondenten die een inkomensterugval hebben meegemaakt, hebben
een grotere kans op ernstige financiële problemen
Als huishoudens zonder achterstanden worden vergeleken met huishoudens met
ernstige achterstanden zijn er verschillen te zien op de volgende kenmerken:
geslacht, kinderen, opleidingsniveau, leeftijd, woonsituatie, geloof,
inkomensterugval en inkomen
o De volgende groepen hebben een grotere kans dat zij een ernstige
schuldsituatie hebben:
Mannen t.o.v. vrouwen
Respondenten met kinderen t.o.v. respondenten zonder kinderen
Respondenten met een lage of midden opleiding t.o.v. respondenten
met een hoge opleiding
Bij de leeftijd is er sprake van een parabolisch effect: de kans op
ernstige achterstanden neemt toe tot een leeftijd van 32 jaar om
vervolgens weer af te nemen
Huurders t.o.v. huiseigenaren
Respondenten met een geloof t.o.v. respondenten zonder geloof
Respondenten die een inkomensterugval hebben meegemaakt
Huishoudens met een lager inkomen t.o.v. huishoudens met een
hoger inkomen