Samenvatting β-thalassemie Bas ter Brugge (3802434)
Tara Clavel (3668428)
Tessa Coster (3818748)
Werkgroep 06, Deelgroep B
Verschillende vormen
β-thalassemie is een erfelijke aandoening die leidt tot een afwijking in de β-
globulineketens van hemoglobinemoleculen. Deze aandoening ontstaat vooral
door puntmutaties en soms door deleties in het gen voor β-globuline, waardoor
er weinig tot geen β-globuline wordt geproduceerd. Er zijn tweehonderd
mogelijke puntmutaties, die in twee categorieën worden ingedeeld: β0-
mutaties en β+-mutaties.Bij β0-mutaties wordt er helemaal geen β-globuline
meer aangemaakt en bij β+-mutaties is er sprake van een verminderde
aanmaak van dit eiwit.[1],[2]
Je hebt drie verschillende vormen van deze aandoening: β-thalassemie major,
β-thalassemie intermedia en β-thalassemie minor. Individuen met β-
thalassemie major hebben twee gemuteerde allelen voor het β-globuline gen:
β+/ β+ of β0/ β+ of β0/ β0. Individuen met β-thalassemie minor hebben één
gemuteerd allel en één gezond allel: β+/ β of β0/ β. De derde vorm, de
intermediaire vorm, is een mildere versie van β-thalassemie major. Mensen
met deze vorm hebben vaak β+/ β+ of β0/ β+ allelen, vaak gecombineerd met
een defect α-globuline gen. Hierdoor wordt het ziektebeeld minder erg, maar
hier komen we later op terug.[1]
De drie meest voorkomende mutaties die leiden tot β-thalassemie zijn splicing
mutaties, promotor mutaties en terminator mutaties.
Splicing mutaties in de exons kunnen leiden tot β0 -thalassemie, omdat
de splicing-plekken niet meer intact zijn en dus geen normaal mRNA kan
worden gevormd. Bij splicing mutaties in de introns worden de normale
splicing-plekken niet vernietigd en dus kan er nog wel mRNA worden
gevormd. Daarom leidt dit tot β+-thalassemie.
Promotor mutaties kan er 75-80%[1] minder transcriptie van het β-
globuline gen. Er vindt echter nog wel transcriptie plaats, waardoor dit
leidt tot β+-thalassemie.
Terminator mutaties zijn in te delen in twee categorieën. Bij de eerste en
meest voorkomende categorie wordt er een stopcodon in een exon
gecreëerd. En bij de tweede categorie is er sprake van insertie en deletie
van nucleotiden die ervoor zorgen dat introns en exons door elkaar gaan
lopen.[1]
Klinische gevolgen van β-thalassemie
Door de mutaties in het gen voor β-globuline, ontstaat er een verminderde
productie van β-globuline, wat leidt tot bloedarmoede. Dit heeft twee oorzaken.
Ten eerste bevatten de rode bloedcellen minder hemoglobine. De tweede,
tevens de belangrijkste, oorzaak is de verkorte levensduur van rode
bloedcellen. Dit is het gevolg van een wanverhouding tussen de β-globuline en
α-globuline, die nog wel in normale hoeveelheid geproduceerd worden. In een
hemoglobinemolecuul, waarin zich normaal twee α-ketens en twee β-ketens
bevinden, komen nu namelijk minder β-ketens voor. De losse α-ketens
klonteren vervolgens samen tot onoplosbare conglomeraties, die de
celmembraan beschadigen. Dit leidt tot hemolyse en apoptose van de meeste
, rode bloedcellen in het beenmerg. De rode bloedcellen die het beenmerg wel
verlaten ‘knappen’ vaak alsnog in de weefsels. Vooral in de lever en de milt
ontstaan ophopingen van deze kapotte cellen, waardoor deze organen in
vergrote toestand voorkomen bij mensen die lijden aan β-thalassemie. Ook
worden foute rode bloedcellen door de nieren uit het bloed gefilterd omdat zij
fouten bevatten.[1]
Omdat de rode bloedcellen niet goed geproduceerd worden, leidt dat tot
enorme hyperplasie van de stamcellen, waaruit de rode bloedcellen
differentiëren. Door deze hyperplasie, beschadigt de cortex van het bot,
waardoor de botgroei verslechterd en er abnormaliteiten in het skelet ontstaan.
Ook buiten het ruggenmerg kan het leiden tot toename in botmassa en kan in
extreme vorm ook zorgen voor een massa toename in bijvoorbeeld in de
thorax, pelvis en in de abdomen.[1]
Daarnaast gaan de progenitor cellen die veel voedingsstoffen nodig hebben,
deze voedingsstoffen 'stelen' van omliggende cellen en weefsels, die al een
zuurstofgebrek hebben; dit leidt tot cachexia, bij onbehandelde patiënten. [1]
Een andere complicatie van te weinig rode bloedcellen is de te grote afzetting
van ijzer in het lichaam. Dit wordt veroorzaakt doordat er door de kleine
concentratie rode bloedcellen te weinig tot geen hepcidin aanwezig is,
waardoor er geen stop wordt gezet op de opname van ijzer. Dit kan leiden tot
hemochromatosis (extra ijzerstapeling doordat ijzer niet meer door de darm
kan worden opgenomen). Daarbovenop komt er ook nog eens extra ijzer in het
lichaam door de bloedtransfusies, waarop we later verder zullen ingaan. Deze
grote hoeveelheid ijzer levert schade op aan parenchymale organen, vooral
aan de lever en het hart.[1], [3]
Ten slotte is er bij patiënten met β-thalassemie ook vaak sprake van
hypercoagulability, ook wel trombofilie genoemd. Dit houdt in dat het bloed
gaat klonteren door abnormaliteiten in het bloed. Deze abnormaliteiten hangen
meestal samen met klonterings-factoren in het bloed[4] en met abnormaliteiten
van het celmembraan van rode bloedcellen.[5]
Huidige behandelmethodes
Bloedtransfusies worden gebruikt om het hemoglobine gehalte in het bloed op
peil te houden. Het is van cruciaal belang dat dit gehalte op een normaal
niveau blijft. In ontwikkelingslanden komt hier echter het gevaar bij dat het
bloed dat gegeven wordt onvoldoende is getest en dus hepatitis B en C kan
overbrengen. Een negatief effect van deze therapie is dat er nog meer ijzer in
het lichaam komt. Als dit overtollige ijzer zich ophoopt in het hart kan het
leiden tot hartvergifting. [3]
Om dit overtollig ijzer uit het bloed te filteren wordt gebruik gemaakt van
chelatietherapie. Chelatietherapie houdt in dat er door middel van
infuusvloeistof zware metalen uit het bloed worden gefilterd; in dit geval ijzer. [6]
Als dit niet gebeurd stapelt het ijzer zich op, en leidt dat tot beschadiging van
lever, milt en hart. [7]
Om botaandoeningen te verminderen wordt ook chelatietherapie toegepast. Dit