14-1-2016
Case Report
Een sport specifiek behandeltraject na een inversie trauma
Daniel Strijbos 312348
Pako Pranjic 311795
Laura Mulder 303651
Wouter de Vroome 292271
Specialisatie Sport
Marcel van Burgsteden
,Voorwoord
Voor u ligt het case report dat wij geschreven hebben voor de module knie/enkel van de specialisatie
sport. In dit verslag wordt het onderzoek en de behandeling van een vrouw, Maaike, beschreven die
kort geleden tijdens een volleybal wedstrijd door haar enkel is gegaan. Maaike gaat een
behandeltraject van 8 weken doorlopen, met als doel weer haar oude sportniveau op te kunnen
pakken. Deze revalidatie wordt beschreven aan de hand van het boek ‘de Rehaboom – een
methodische aanpak in de sportrevalidatie’ van Toine van de Goolberg, de KNGF-richtlijn enkelletsel
en de wetenschappelijke literatuur vanuit PEDro en PubMed.
Als eerst zal er een korte inleiding van het probleem beschreven worden. In het tweede hoofdstuk
zal in gegaan worden op de verschillende domeinen: de casus wordt besproken, er is een ingevuld
RPS-formulier waarin het gezondheidsprobleem van de patiënt overzichtelijk in vermeld staat. Om de
(sport)revalidatie van Maaike zo sport specifiek mogelijk te laten verlopen, is er ook een sport- en
sportersanalyse uitgevoerd.
In het volgende hoofdstuk wordt het onderzoek dat bij Maaike uitgevoerd is beschreven. Er is een
differentiaal diagnose opgesteld en deze wordt onderzocht. Als duidelijk is wat de oorzaak is van de
klachten die de patiënt heeft, zal hier een aanvullend onderzoek op volgen.
Na het onderzoek wordt logischerwijs de behandeling besproken. Er wordt een globaal overzicht
gegeven van het behandelplan, de uitgebreide uitwerkingen staan in de bijlagen.
Tot slot zal er een discussie zijn waarin wordt teruggeblikt op dit case report, een vergelijking met de
literatuur wordt gemaakt en een aanbeveling voor verder onderzoekt wordt gegeven.
Wij wensen u veel leesplezier!
1
,Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 1
Inleiding ................................................................................................................................................... 3
Domeinen ................................................................................................................................................ 4
Casus beschrijving ............................................................................................................................... 4
RPS-formulier ...................................................................................................................................... 4
Sportanalyse ........................................................................................................................................ 5
Sportersanalyse ................................................................................................................................... 6
Beschrijving van het onderzoek .............................................................................................................. 7
Specifiek onderzoek ................................................................................................................................ 8
Beschrijving van het behandelplan ....................................................................................................... 10
Behandelbare componenten............................................................................................................. 10
Hoofd- en subdoel (sport specifiek) .................................................................................................. 10
Clinical reasoning............................................................................................................................... 10
Het Behandelplan .............................................................................................................................. 11
Analyse .................................................................................................................................................. 14
Evaluatie ............................................................................................................................................ 14
Conclusie ........................................................................................................................................... 14
Kritische zelfreflectie ............................................................................................................................. 15
Zelfreflectie ....................................................................................................................................... 15
Relatie met de literatuur/kennisgebied ............................................................................................ 15
Suggesties voor verder onderzoek .................................................................................................... 15
Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 16
Bijlagen .................................................................................................................................................. 18
Bijlage 1: Beschrijving van de testprocedure .................................................................................... 18
Bijlage 2: Validiteit en betrouwbaarheid........................................................................................... 20
Bijlage 3: Specifieke testen per pathologie ....................................................................................... 21
Bijlage 4: Vragenlijsten ...................................................................................................................... 22
Bijlage 5: Return to sport .................................................................................................................. 26
Bijlage 6: De rehaboom ..................................................................................................................... 28
Bijlage 7: KRS-systeem....................................................................................................................... 29
Bijlage 8: Uitgewerkt behandelplan .................................................................................................. 31
2
, Inleiding
In Nederland zijn ongeveer 125.000 mensen lid van de Nederlandse Volleybal Bond, de Nevobo. Er
zijn meer dan 100 volleybal competities, verdeeld over vier regio’s. De Nevobo ondersteunt drie
soorten volleybal: zaal-, beach- en zitvolleybal. De sporter van dit case report doet aan zaalvolleybal.
Een volleybal team bestaat uit zes spelers. Deze zes spelers staan allen op hun eigen helft en mogen
ook niet op de helft van de tegenstander komen. Het doel van volleybal is om de bal, over het net, op
de grond in het vak van de tegenstander te spelen. Er zijn verschillende posities die een volleybal
speler kan innemen: buitenaanvaller, middenaanvaller, diagonaal, spelverdeler en libero. Elke positie
vraagt zijn eigen specifieke kwaliteiten. Ondanks dat contact niet toegestaan is, komen blessures bij
deze sport vaak voor. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de ondergrond, springen en landen, veel
herhaalde bovenhandse bewegingen en de explosieve component die veelvuldig aanwezig is.
Uit de literatuur blijkt dat een enkeldistorsie één van de meest voorkomende blessure is bij volleybal.
Het heeft een blessure incidentie van 1,0 per 1000 speeluren1. De hoogste incidentie wordt gezien in
de leeftijdscategorie 15 tot 24 jaar. De incidentie is hoger bij mannen dan bij vrouwen. Er zijn
aanwijzingen dat, voornamelijk bij sporters, de volgende onafhankelijke risicofactoren een rol spelen
bij het oplopen van een acuut lateraal enkelbandletsel: een verminderde balans, een enkeldistorsie
in de voorgeschiedenis en fysiek contact met een medespeler2. Uit onderzoek is gebleken dat 61%
van de gevallen in de zone bij het net plaats vindt. Meestal gebeurd dit na contact met een
tegenstander of teamgenoot, tijdens het landen, een aanval of tijdens het blokken3,4,5.
De stabiliteit van de enkel wordt gewaarborgd door zowel actieve als passieve structuren. De actieve
structuren zijn pezen en spieren, de passieve structuren zijn onder andere botten, ligamenten en
kapsel. Op het moment dat de enkel een inversie beweging maakt (gecombineerde beweging van
plantairflexie, adductie en endorotatie)16, zullen deze structuren er gezamenlijk voor zorgen dat deze
beweging niet te ver gemaakt zal worden, waardoor er schade kan optreden. Dit is helaas niet altijd
mogelijk, doordat de kracht bijvoorbeeld te groot is. Wanneer dit het geval is, zullen de spieren hun
“stabiliteits-functie” verliezen en ontspannen. Het gevolg is dat je je enkel verzwikt. Er komt op dit
moment een erg grote trek kracht op het laterale bandcomplex van de enkel. Dit complex bestaat uit
de volgende 3 banden: het ligamentum talofibulare anterior, het ligamentum calcaneofibulaire en
het ligamentum talofibulaire posterior. Deze kunnen inscheuren en zelfs afscheuren. Uit de literatuur
komt naar voren dat in bijna alle gevallen het ligamentum talofibulare anterior als 1e aangedaan is,
en het ligamentum talofibulare posterior als laatste15.
Gezien het feit dat een enkeldistorsie vaak voorkomt, bij verschillende sporten, is het belangrijk om
een goed, wetenschappelijk onderbouwd, onderzoek en behandelplan te hebben. Nu is er natuurlijk
al de KNGF-richtlijn enkelletsel, maar deze is niet sport specifiek en erg algemeen. De
onderzoeksvraag die wij stellen luidt als volgt:
‘Hoe ziet een sport specifiek behandeltraject na een inversie trauma eruit’
3