Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Hemostase (MHS)
Hemostase is het mechanisme dat het lichaam
heeft voor het voorkomen van bloedverlies.
Hemostase is niet alleen betrokken bij
bloedingen en stolsels, maar ook bij
atherosclerose, wondgenezing, infecties en
tumorverspreiding.
De hemostase
Het proces bestaat in principe uit drie
onderdelen: primaire hemostase (vorming van
trombocytenprop), secundaire hemostase
(stolling: vorming fibrine netwerk) en de
fibrinolyse (afbreken van fibrine netwerk). Bij
dit proces zijn de vaatwand, bloedplaatjes
(trombocyten) en stollingseiwitten (zowel
activerend als remmend) betrokken. Deze
stollingseiwitten kunnen in het bloed zitten, of
vrijgelaten worden door bloedplaatjes (of
beschadigd weefsel/endotheelcellen).
Primaire hemostase
Normaal stroomt bloed langs het endotheel en
gebeurt er niets, aangezien het endotheel anti-
coagulant (niet stolling bevorderend) is. De
lagen onder het endotheel (lamina basalis en
subendotheel) zijn juist coagulant (stolling
bevorderend). Hierdoor begint de hemostase
bij beschadiging aan (opening in) het
endotheel. De eerste reactie hierop is een
snelle vasoconstrictie, zodat er minder
bloedverlies optreedt. Vervolgens begint snel
de vorming van de trombocytenprop.
De bloedplaatjes binden aan het collageen van
de lamina basalis of het subendotheel. Dit
gebeurt in eerste instantie direct via
glycoproteïne (GP) Ia/IIa of indirect via GP Ib
(met Von Willebrand factor). Door binding aan collageen worden de trombocyten geactiveerd,
waarna ze hun granula uitscheiden en uitsteeksels, genaamd pseudopodia, vormen voor betere
aanhechting en propvorming. In deze granula zit Von Willebrand factor (VWF), dat een rol speelt in
de indirecte binding van trombocyten aan collageen (GP Ib). VWF wordt ook uitgescheiden door
beschadigd endotheel (in weibel-palade lichaampjes). VWF is na uitscheiding nog te groot (HMW:
high molecular weight) en moet worden geknipt (door protease ADAMTS13), waarna het aan
collageen en trombocyten kan binden. In de granula zitten ook stofjes voor vasoconstrictie
(serotonine), het aantrekken van andere trombocyten (ADP), het binden aan andere trombocyten
(fibrinogeen) en de bloedstolling (Ca2+, FV, etc.).
414
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Na één minuut is de vorming van het trombocytenpropje (bloedpropje) compleet. De opstapeling
van trombocyten blijft echter beperkt tot de locatie van schade, doordat gezonde endotheelcellen
prostacycline (PGI2) produceren, een anti-coagulant. Wanneer het trombocytenpropje compleet is,
kan de volgende fase, stolling, beginnen.
Secundaire hemostase
De bloedstolling draait om het vormen van een fibrine netwerk op de plaats van de zojuist gevormde
trombocytenprop. Hierbij zijn drie grote stappen van belang: (1) vorming van protrombine activator,
(2) omzetting van protrombine naar trombine en (3) vorming van fibrine netwerk uit fibrinogeen. Bij
dit complexe proces van bloedstolling zijn vele stollingsfactoren (procoagulants) betrokken, soms
worden ze genoemd als nummer (factor nummer) en soms bij naam (factor naam). Deze
stollingsfactoren staan weergegeven in onderstaande tabel, met bijbehorende eigenschap en origine.
415