Probleem 5 – Het typische slachtoffer
Leerdoelen:
Leerdoel 1: Wat is victimologie?
Leerdoel 2: Wanneer ben je slachtoffer en wat is slachtofferschap?
Leerdoel 3: Op welke manier kan een slachtoffer bijdragen aan zijn eigen slachtofferschap? Of: wat
zijn risicokenmerken van slachtofferschap?
Leerdoel 4: Wat zijn de gevolgen van slachtofferschap?
Artikel 1: Stoere mannen, bange vrouwen?
Leerdoel 1: Wat is victimologie?
Fear-victimization-paradox: de mensen die het minst risico lopen op slachtoffer worden,
maken zich het meeste zorgen erom. De paradox onderscheidt drie elementen: angst,
victimisatie en risico. Er is in de literatuur echter weinig overeenstemming over de paradox
en de methoden die gebruikt worden om dit te onderzoeken zijn ook vaak niet valide. Er
speelt ook in mee dat er vaak sociaal wenselijke antwoorden gegeven worden wat betreft
angst voor victimisatie. Doordat er ook veel verborgen en indirecte victimisatie is, van
bijvoorbeeld feiten die niet strafbaar zijn, zijn er wel meer gevoelens van angst waar te
nemen. Gegevens over slachtofferschap moeten vervolgens ook in combinatie worden
gezien met de blootstelling aan risico, om uitspraken te kunnen doen over de paradox en het
risico dat iemand daadwerkelijk loopt om slachtoffer te worden. Empirisch onderzoek naar
de combinatie van de blootstelling aan risico, het gebruik van maatregelen en het verschil in
de relatie angst-risicoperceptie, is de enige manier om te kijken of de paradox daadwerkelijk
betekenis heeft of dat dit een fabel is. Drie elementen:
1. Angst: vrouwen rapporteren veel meer angst dan mannen, vooral voor seksueel
geweld. Mannen geven meer sociaal-wenselijke antwoorden, vanuit hun ‘macho-
imago’. Er is veel meer angst dan risico.
2. Risico: de fear-victimization-paradox kijkt vooral naar secundair risico, dit houdt in
het huidige risico, waar dus naar gekeken wordt na het nemen van maatregelen. Dit
risico is veel kleiner dan het primaire risico, omdat er maatregelen zijn genomen
tegen het mogelijke delict, vanuit angst. De persoon in kwestie weet dat het risico
laag is, maar angst voor het grote delict overheerst hierbij.
3. Slachtofferschap: er is veel verborgen criminaliteit, zoals huiselijk geweld of seksueel
geweld, waar mensen niet over durven praten of wat niet geregistreerd wordt. Ook
vinden er delicten plaats die niet strafbaar gesteld zijn, maar waar mensen wel
slachtoffer van worden. Ook deze delicten worden niet geregistreerd.
Leerdoel 2: Wanneer ben je slachtoffer en wat is slachtofferschap?
Afwezigheid van slachtofferschap: er kan geen duidelijk slachtoffer aangewezen worden,
maar de dader handelt wel illegaal. Victimless crimes. Bijvoorbeeld illegaal pokeren of
gokken, maar ook milieumisdrijven waar niet duidelijk is wie hiermee geraakt wordt.
Secundair slachtofferschap: let op, dit is iets anders dan een secundair slachtoffer. Secundair
slachtofferschap is dat iemand na primair slachtofferschap slecht behandeld wordt, door
bijvoorbeeld politie- of ambulancemedewerkers. Dit houdt bijvoorbeeld in niet serieus
genomen worden bij het doen van aangifte na een seksueel misdrijf.
, Leerdoel 3: Op welke manier kan een slachtoffer bijdragen aan zijn eigen slachtofferschap? Of: wat
zijn risicokenmerken van slachtofferschap?
Mannen en jongeren zijn vooral vaker slachtoffers.
Leerdoel 4: Wat zijn de gevolgen van slachtofferschap?
Twee vormen van veiligheid:
Subjectieve veiligheid: het gevoel van mensen hoe veilig ze zich voelen.
Objectieve veiligheid: hoe veilig een bepaalde situatie daadwerkelijk is.
Elastisch verband: als de objectieve veiligheid daalt of stijgt, komt de subjectieve veiligheid
hier uiteindelijk achteraan, dit gaat niet tegelijk, maar staat wel in verband met elkaar.
Boek 1: Actuele criminologie, hoofdstuk Victimologie
Leerdoel 1: Wat is victimologie?
Slachtofferkunde.
Victimologie is ontstaan doordat er steeds meer rechters en onderzoekers keken naar wat
eigenlijk het leed van slachtoffers was als gevolg van misdaad en oorlog. Ook voor het
legitimeren van straffen is het erg belangrijk dat de gevolgen voor het slachtoffer aan het
licht komen.
Belangrijkste thema in de victimologie is de zorg voor en hulpverlening aan slachtoffers
binnen of buiten het kader van de strafrechtspleging, dit is echter wel nieuw. De allereerste
criminologen die onderzoek deden naar slachtoffers, waren vooral benieuwd naar de rol die
het slachtoffer speelt in de voorgeschiedenis van of de aanloop naar het misdrijf.
Mendelson & von Hentig interesseerden zich vooral in de mate waarin het slachtoffer zelf bij
heeft gedragen in het plegen van het delict door de dader.
Von Hentig onderscheidde zeven typen slachtoffers van moord. Op dit soort typologieën is
veel kritiek gekomen, omdat ze niet gebaseerd zijn op objectief onderzoek bij een
representatieve groep slachtoffers en ze vervullen een heimelijke normatieve functie, ze
schuiven de slachtoffers namelijk de schuld in de schoenen, door te praten over
persoonlijkheidsproblemen en pleiten de dader vrij. Voorbeelden hiervan zijn:
De depressieve persoonlijkheid die het gevaar niet aan ziet komen.
De stuurloze persoonlijkheid die zich onder invloed van alcohol of drugs provocerend
gedraagt.
De hebzuchtige persoonlijkheid die de gevaren opzoekt.
Blaming the victim: de typologie die Von Hentig ook aanhing, namelijk door middel van
gedrag van slachtoffers te beschrijven, de schuld in de schoenen van slachtoffers schuiven.
Hierdoor worden misdaden vergoeilijkt.
Relationele/interactionistische victimologie: de noodlottige wisselwerking tussen dader en
slachtoffer, die vooraf gaat aan het delict staat centraal.
Hedendaagse victimologie heeft een brede agenda, de hoofdpunten hiervan zijn:
De risicokenmerken van slachtofferschap en de mogelijke eigen rol van slachtoffers bij
het ontstaan van misdrijven.
De materiële en immateriële gevolgen van misdrijven voor slachtoffers.
De reacties op slachtofferschap, waaronder zowel negatieve reacties als positieve
reacties zoals de verschillende vormen van hulpverlening en een correcte bejegening
binnen de strafrechtspleging.