Psychologie de basis 2
Week 1 kennisclip 1: Intrinsieke Extrinsieke Motivatie
Op welke manieren kan iemand gemotiveerd zijn?
Extrinsieke motivatie: (vb. ergens werken voor het geld)
- Afhankelijk van externe prikkels
- Om externe beloning te krijgen
- Om externe straf te voorkomen
Intrinsieke motivatie (vb. werkt ergens omdat je het echt leuk vindt)
- Gemotiveerd vanuit jezelf
- Ongeacht straf of beloning van buiten
- Het doen is de beloning zelf
Van Extrinsiek naar Intrinsiek(er)
Zelfdeterminatietheorie = van heel extrinsieke naar intrinsieke motivatie
Groei en integratie: 3 behoeftes
- Autonomie
- Competentie
- Verbondenheid
Week 1 kennisclip 2: Motivatie Humanistisch Perspectief
Humanistisch perspectief = iedereen mens heeft een ‘drive’ om zichzelf positief te ontwikkel n
Ultieme doel: zelfactualisatie = zijn wie je wilt zien; jezelf en andere accepteren. Realiteit efficiënt
waarnemen
Behoeftehiërarchie (Maslow)
Vanuit humanistisch perspectief
Oorspronkelijk: mensen doorlopen van onder naar boven de stappen
in de weg naar zelf actualisatie. Volgende stap kan pas bereikt
worden als vorige vervuld is.
Later: extra stap zelfonstijging
,Kritiek:
Mensen slaan vaker eerdere stappen over om een hogere stap te bereiken
Vooral gericht op individualistische culturen
Bij niet iedereen ziet deze Pyramide er hetzelfde uit
Oplossing (volgens Kenrick, evolutionair psycholoog)
3 factoren die bepalen welk motief het meest leidend is:
Functioneel analyseniveau: welk motief heeft volgens de
menselijke natuur voorrang?
Proximaal analyseniveau: welke gebeurtenissen
spelen er die wel of geen nadruk leggen op bepaalde
motieven? Verschuiven van het niveau
Ontwikkelingsniveau: in welke levensfase bevindt
iemand zich en welke behoefte spelen hier een
grote(re) rol?
Herziende Pyramide ook kritiek:
- Is seks en ouderschap wel ultieme doel?
- Hogere motieven als creativiteit/nieuwsgierigheid alleen voor seks/status/ect.? Of ook vanuit
intrinsieke motivatie?
Conclusie:
- Er bestaat waarschijnlijk wel een soort van hiërarchie.
- Exacte volgorde staat niet vast, is voor iedereen anders.
- Kan beïnvloed worden door externe prikkel
Week 1 kennisclip 3: gezondheidspsychologie
Gezondheid = afwezigheid van ziekte (oude definitie). Lichaam en geest werden gescheiden gezien
Moderne wetenschap weerlegt deze bevindingen: lichaam en geest hebben invloed op elkaar.
Gezondheid is meer dan afwezigheid van ziekte gezondheidspsychologie gaat hier verder op in
Gezondheidspsychologie = Invloed van geest en gedrag op gezondheid. Gaat ook in op
gezondheidsgedrag en hoe dit gezondheidsgedrag kan worden beïnvloed
Placebo-effect: kennis heeft invloed op lichamelijk herstel (pil geven waar niks in zit, maar wel effect
heeft; een injectie helpt beter dan een pil, dokter helpt beter dan zelf innemen)
Biopsychosociaal model:
Biologisch: gene, fysieke beperkingen, motoriek, medicatie, hormonen, voeding
Psychologisch: persoonlijkheid, intelligentie, emoties, gedrag, psychische klachten
Sociaal: thuissituatie, sociale steun, sociale vaardigheden, scholing, familie/vrienden
, Oude definitie klopt niet helemaal:
Iemand met een chronische aandoening kan
zich gezond voelen
Iemand zonder aantoonbare aandoening voelt
zich misschien helemaal niet zo gezond
Nieuwe definitie: gebaseerd op recent
onderzoek van Machteld Hubert
Gebaseerd uit 6 pijlers (doel: beter beeld
geven van gezondheid dan oude defintie)
Week 2 kennisclip 1: Kwalitatief/kwantitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek (voorgestructureerde data)
- Veel respondenten
- In getallen geuit
- Standaardiseren
Onderzoeksmethode:
- Enquête = vragen met scores
- Observeren: turven, aantallen
- Interview: dezelfde vraag aan veel mensen stellen
- Literatuur: van tevoren bedenken wat je zoekt en bijhouden
Standaardisatie = zelfde meetmanier over alle respondenten heen, zelfde omstandigheden
Mogelijk andere invloeden uitsluiten
Kwalitatief onderzoek (minder gestructureerde date)
- Inhoudelijke details
- Betekenis
Onderzoeksmethode:
- Enquête: open vragen
- Observeren: vrij, open
- Interview: itee (geïnterviewde) is leidend
- Literatuur: met open blik
Triangulatie = combinatie van verschillende invalshoeken
Invalshoeken: bronnen, methode, onderzoekers
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek
Samenwerken met andere onderzoekers voor meerdere inzichten
Week 2 kennisclip 2: Operationaliseren
Operationaliseren = Het vertalen van abstracte kenmerken in meetbare termen
Abstracte kenmerken Definitie (sub)dimensies Indicatoren
Waarom operationaliseren?
- Begrippen onderzoeken
- Topics in bijvoorbeeld interviewleiddraad of observatieschema
- (interbeoordelaars) betrouwbaarheid en validiteit