Week 1 Bestuursorgaan
Hd 1
Zaak over Sinterklaasintocht geeft dat een burgemeester bij vergunning mag toetsen aan
evrm want art. 94 Gw geeft hier grond voor. Enige discriminerende handelingen zijn van de
derde, niet de vergunning gever, en moeten daarom naar de civiele rechter.
Bestuursrecht gaat over relatie tussen burgers en overheid. Bestuurders kunnen zonder
instemming, eenzijdig, bepalen wat de plichten en rechten zijn van de burgers. De
bevoegdheid komt van de wetgever, dit is de instrumentele functie van het bestuursrecht.
De waarborgfunctie van het bestuursrecht geeft de burger de mogelijkheid te klagen bij de
bestuursrechter. De normerende functie geeft regels waar het bestuur zich aan moet
houden en de burgers zich op kunnen beroepen, het specialiteitsbeginsel geeft dat bestuur
alleen bevoegdheden heeft die expliciet gegeven zijn.
Het algemene bestuursrecht is te vinden in de Awb, dit zijn regels die toe te passen zijn op
alle takken van bestuur. Bijzonder bestuursrecht heeft meer inhoudelijke regels over rechten
en plichten van bepaalde takken, een voorbeeld is de Vreemdelingenwet.
Staatsrecht gaat meer over de grondwet en organieke wetten, het gaat niet echt om de
relatie tussen burgers en overheid maar om de grondregels voor organisatie van de staat.
Bestuursrecht kan niet zonder staatsrecht bestaan.
Wetten van bestuursrecht worden uitgebracht in het staatsblad, ministeriële regelingen in de
Staatscourant.
Hd 2
Eerst was het bestuursrecht eigenlijk onnodig veel bijzonder recht, hierdoor werd het niet
uniform. De nieuwe Awb is een aanbouwwet, het is niet een geheel maar komt in delen tot
stand, deze delen heten tranches. Europese regeling of praktische redenen geven dat de
wet redelijk vaak gewijzigd wordt. Een voorbeeld hiervan is de wijziging na het varkens in
nood arrest van de HvJ eu, leden van het publiek moeten toegang tot de rechter hebben als
zij al eerder inspraakrecht hebben gebruikt over milieuaangelegenheden.
Het doel van de Awb is eenheid bevorderen, systenatusereb van bestuursrechtelijke
wetgeving, codificeren van ontwikkelingen in jurisprudentie en voorzieningen treffen voor
onderwerpen die niet in een bijzondere wet horen.
De nieuwe Awb is dan wel overzichtelijk maar toch ligt verwarring op de loer, dit komt door
het feit dat veel wordt afgeweken van de wet. Om dit op te lossen is de Awb opgedeeld in
dwingend recht, regelend recht en aanvullend recht. De meeste regels zijn dwingend,
een voorbeeld is zuiverheid van oogmerk. Hoewel de Awb ook maar een formele wet is en
de wetgever dus latere wetten mag maken die afwijken met deze wet zijn er toch richtlijnen
die aangeven dat dit alleen mag als dit echt noodzakelijk is. Regelend recht is er voor de
‘normale’ gevallen, dit is de hoofdregel echter mag er in bijzondere gevallen afgeweken
worden, ook door lagere regelgevers. Vaak wordt ‘tenzij bij wettelijk voorschrift anders is
bepaald’ gebruikt om aan te duiden dat het regelend recht is. Aanvullend recht zijn plekjes
die de wetgever voor het geval open laat, redelijk termijn is een voorbeeld. Een andere
,categorie is facultatief recht, dit geldt alleen als een bestuursorgaan bepaalt dat het geldt.
Je kan denken aan een bijzondere voorbereidingsprocedure voor een lastigere vergadering.
Hd 3
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat, dit blijkt uit een paar dingen. Er is
territoriale decentralisatie, gemeenten en provincies hebben op bepaalde stukken
zelfstandige bevoegdheden gekregen tot vaststellen van verbindende voorschriften of
beslissingen. Ook is er functionele decentralisatie, er zijn bepaalde organen die over
bepaalde terreinen besluiten mogen nemen, rijkswaterstaat is een voorbeeld waar je allebei
hebt, territoriaal en functionele decentralisatie. Een voordeel van decentralisatie is de hechte
band tussen burger en orgaan, een nadeel is de verminderde democratische controle
aangezien niet iedereen gekozen kan worden.
Een aantal organen dat gezamenlijk een gemeenschapsverband vormt is een openbaar
lichaam, de belangrijkste zijn territoriaal: staat, provincie, gemeente. Een openbaar
functioneel lichaam is bijvoorbeeld de orde van advocaten. De openbare lichamen hebben
rechtspersoonlijkheid op grond van 2:1 BW en hebben dus vermogen. Aangezien de
rechtspersoonlijkheid uit de wet voortvloeit heten ze ook wel rechtspersonen sui generis
genoemd.
De Awb is alleen van toepassing op bestuursorganen, art.1:1 Awb geeft de definitie,
1. een orgaan van rechtspersonen die krachtens publiekrecht is ingesteld of, (a-
bestuursorgaan) (Minister)
2. een ander persoon / college met enig openbaar gezag bekleed (b-bestuursorgaan)
(Stichting die subsidies verdeelt)
Hetzelfde artikel geeft uitzonderingen op deze hoofdregel, zo is de wetgevende macht geen
bestuursorgaan. Deze uitzondering geldt dan weer niet voor het ambtenarenrecht, hier zijn
ze alsnog een bestuursorgaan. Art. 1:6 geeft nog een uitzondering die geeft dat handelen
dat raakt aan de strafrechtelijke rechtshandhaving niet onder de Awb valt.
A-bestuursorgaan
Als een organisatie in de wet rechtspersoonlijkheid krijgt toegekend is deze een
orgaan krachtens publiekrecht ingesteld. De publiekrechtelijke rechtspersoon is niet zelf
het bestuursorgaan, de publiekrechtelijke rechtspersoon is de organisatie met
privaatrechtelijke bevoegdheden, de organen van de organisatie voert de wettelijke taak uit.
De organen van de openbare lichamen als gemeente en rijkswaterstaat vallen dus onder de
A-bestuursorganen.
B-bestuursorgaan
Onder de b-bestuursorganen vallen particulieren of instellingen waarvan een deel van
de overheidstaak is opgedragen (openbaar gezag). Of je met een privaatrechtelijke
rechtspersoon te maken hebt zie je aan de naam, nv bv enzv. Ook al is het buitenwettelijk
kan een instelling alsnog een bestuursorgaan worden als er een nauwe band is. als de
regering bijvoorbeeld volledig een stichting vergoed die een ereschuld aan oud mijnwerkers
vergoed dan is dit alsnog openbaar gezag bekleding. Dit is echter een uitzondering en in
beginsel wordt het legaliteitsbeginsel gevolg, is er geen wettelijk voorschrift spreek je niet
van een bestuursorgaan tenzij er aan twee vereisten is voldaan. De eerste is de
,inhoudelijke eis: het orgaan dat geld verstrekt is in beslissende mate bepaald, aanwijzen
van bestuur is niet genoeg, er moet echt aansturing zijn. De tweede is de financiële
vereiste, de financiering van de privaatrechtelijke organisatie moet in overwegende maat
van een a-orgaan komen.
In stichting leefomgeving schiphol arrest werd iets gefinancierd door schiphol NV, dit was
van de nederlandse overheid echter was het geen bestuursorgaan, daarom was er geen
bezwaar mogelijk.
Voor rechtsbescherming maakt het geen verschil of het een a of b orgaan is, echter is
hoofdstuk 2 en 3 Awb wel van toepassing op feitelijke en privaatrechtelijke handelingen van
a organen. B organen hoeven hier alleen naar te kijken wanneer ze hun publiek gezag uit
voeren.
Hoorcollege 1
WEl artikelen lezen ig
Bestuursorgaan ( 1:1 Awb)
Eenieder is ruimer dan belanghebbenden 1:2 Awb
Je kan alleen naar de bestuursrechter vanwege een besluit 1:3 Awb. Tegen afwijzingen
staat rechtsbescherming bij de bestuursrechter open.
Belang van open overheid (2.5 Woo):
1. Controle van bestuur
2. Reinigende werking, integriteit van handelen is zekerder
3. Transparantie is de tegenprestatie voor de belasting
4. Voorwaarde voor modern burgerschap, nodig om kritisch te zijn op overheid
5. Verbetering van doelmatigheid van overheid, wel spanningsveld want openbaarheid
leidt er soms toe dat ambtenaren zeer snel afgeschreven worden door burgers
6. Door overheidsgegevens kan informatiemarkt groter worden
Hoe lang iets bewaard moet worden moet besloten worden door de wetgever zelf, deze
moet een selectielijst maken waarin staat wat hoe lang bewaard moet worden.
, De Woo wordt niet altijd nageleefd, 4 weken voor een document is vaak niet te doen. Er zijn
meerdere opties om dit te verbeteren.
Optie 1 is een ander balans tussen openbaarheid en privacy, privacy wordt nu gewoon
weggelakt, andere landen maken persoonlijke gegevens wel gewoon openbaar, dit geeft
minder lakken.
Optie 2 is het beperken van recht op informatie tot bepaalde documenten, bijvoorbeeld
alleen officiële documenten
Optie 3 is ipv document antwoord geven op een vraag
Optie 4 is een documentenregister, precisering van informatieverzoeken
Werkgroep 1
LynnKombrink@eversheds-sutherland.com
Terugtredende overheid
De beweging van de terugtredende overheid dreigt in het sociaal domein, het subsidie- en
het omgevingsrecht tot leemten in de rechtsbescherming te leiden. Systemen waar het
bestuur aansprakelijk blijft voor resultaten werkt niet overal aangezien er ook met
persoonsgebonden budgetten wordt gewerkt. De algemene regels ipv de casuïstische
vergunningen zijn niet handig aangezien je niet altijd weet of je binnen de regels valt.
Algemene vragen:
1. Al veel gewijzigd, dus zou niet ongepresenteerd zijn. Participatiemaatschappij en
verzorgingsmaatschappij.
2. Door steeds meer privatisering, wat komt door de participatiemaatschappij, wordt het
steeds lastiger de overheid bij de bestuursrechter terecht te laten staan aangezien dit
alleen naar aanleiding van besluiten kan.
3. De maatschappij is blijven ontwikkelen, de Awb eigenlijk nog niet. Kan dit
problematisch zijn voor mensen die het bestuur bij de bestuursrechter terecht willen
laten staan.
4. Is er een oplossing waar de rechtsbescherming voor de hoofdlijnen en algemene
regels terug kan komen?
5. Er zijn steeds meer grote hoofdlijnen en algemene regels in de plaats van besluiten
gekomen, om rechtsbescherming terug te krijgen kan een bindend
rechtsoordeel/verklaring voor recht, en/of het stellen van prejudiciële vragen
misschien een oplossing zijn.
6. Hoe is de verandering van bestuur naar privaat zo snel gegaan zonder dat iemand bij
het Abw department alarmbelletjes kreeg aangezien heel hun wet in waarde daalde.
7. Ik had me niet gerealiseerd wat het probleem was van de algemene richtlijnen,
namelijk dat men niet zeker kon weten of ze deze volgde.