Inhoudsopgave GNGT
Bijeenkomst 1.........................................................................................................................................0
Leerdoelen:.........................................................................................................................................0
Bijeenkomst 2.........................................................................................................................................3
Leerdoelen:.........................................................................................................................................3
Begrippen:..........................................................................................................................................6
Bijeenkomst 3.........................................................................................................................................6
Leerdoelen:.........................................................................................................................................6
Begrippen:..........................................................................................................................................8
Bijeenkomst 4.........................................................................................................................................8
Begrippen:........................................................................................................................................11
Bijeenkomst 5.......................................................................................................................................11
Leerdoelen:.......................................................................................................................................11
Begrippen:........................................................................................................................................14
Bijeenkomst 6.......................................................................................................................................14
Bijeenkomst 7.......................................................................................................................................16
Leerdoelen:.......................................................................................................................................16
Bijeenkomst 8.......................................................................................................................................19
Begrippen:........................................................................................................................................23
Bijeenkomst 9.......................................................................................................................................23
Begrippen:........................................................................................................................................26
Bijeenkomst 10.....................................................................................................................................26
Begrippen:........................................................................................................................................28
Bijeenkomst 11.....................................................................................................................................29
Bijeenkomst 12.....................................................................................................................................32
Begrippen:........................................................................................................................................33
Bijeenkomst 1 Les 1 08’09’2022
Leerdoelen:
Kennis:
- De student kent definities voor ‘taal’ en kan beargumenteren waarom gebarentalen echte talen
zijn.
,- De student kent het begrip ‘modaliteit’, en begrijpt de taalkundige vraagstelling naar de mogelijke
invloed van modaliteit op taalstructuur.
Houding:
- De student is in staat zijn/haar eigen mening over dialecten en talen, en over gebarentaal te
formuleren en te onderkennen.
Tekst uit de PP:
Organisatorische informatie:
12 lessen
Taalkunde 3 en 4 alleen voor docentopleiding
Onderwerpen: zie Canvas
Materiaal:
Baker e.a., Inleiding gebarentaalwetenschap
Schermer e.a., De Nederlandse Gebarentaal
Nijen Twilhaar J., Lexicon van de gebarentaalwetenschap
Tentamen: schriftelijk (MC) eind periode A, hertentamen eind periode B
Inleiding:
Wat is ‘taal’? Kenmerken? Definitie?
Menselijk communicatiemiddel, interactie
Natuurlijk ontstaan
Over alles communiceren
los van hier en nu
Conventioneel (Er zijn stilzwijgende afspraken
Gegroeid over de betekenis van woorden)
Arbitrair (Er is geen relatie tussen de vorm
Van een woord en de betekenis. Een uitzondering
Zijn onomatopeeën- bijv. koekkoek)
Opgebouwd uit bouwstenen
- spraakklanken (betekenisloos) (fonemen)
- morfemen
- woorden samenhang van taal, vergelijkbaar met lasagne.
Lexicon = woordenschat
Grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
Zelfstandig, niet afgeleid van een andere taal
Wordt als moedertaal verworven en doorgegeven
Voortdurende ontwikkeling en verandering
Wat is ‘gebarentaal’? Kenmerken? Definitie?
menselijk communicatiemiddel, gebruikt in interactie
Natuurlijk ontstaan, in gemeenschappen van doven, vanuit de behoefte om te communiceren. Bijv.:
in steden
en rond dovenscholen
over alles communiceren
- wel soms nog een beperkt lexicon, om historische redenen
- o.a. de onderdrukking van gebarentaal en de beperkte deelname aan de maatschappij
los van hier en nu
Opgebouwd uit bouwstenen
- bouwstenen van gebaren (betekenisloos) (fonemen)
- morfemen
- gebaren
1
,conventioneel
een lexicon = gebarenschat
een grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
zelfstandig, niet afgeleid van een andere taal, ook niet van het Nederlands
Wordt ook als moedertaal verworven en doorgegeven
voortdurende ontwikkeling en verandering
Niet arbitrair want arbitrair én iconisch!
Arbitrair: Er is geen relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis. Bijvoorbeeld:
OOK, WONEN, VERRADEN
Iconisch: Er is wel een relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis. Bijvoorbeeld:
ETEN, DRINKEN, MELK, DROMEN
Dus: je kunt niet zondermeer zeggen dat het lexicon van gebarentalen net als dat van gesproken
talen ‘arbitrair’ is.
Dat betekent zeker niet dat gebarentalen ‘dus’ geen echte talen zijn.
NB: iconisch is beslist niet hetzelfde als ‘raadbaar’! (transparant, les 8)
Modaliteit: Het kanaal waarin een taal gebruikt wordt.
Dat is de manier waarop een taal wordt waargenomen en geproduceerd. Bij gesproken taal wordt
geluid geproduceerd, dat door de oren wordt opgevangen, bij gebarentalen gaat het voornamelijk om
visuele verschijnselen die door het oog worden waargenomen
productie perceptie
Gesproken talen: oraal - auditief
Gebarentalen: manueel - visueel
Ook wel: de verschijningsvorm van een taal
Mogelijke verschillen als gevolg van modaliteit:
Iconiciteit van gebarentalen
… maar heeft dit vergaande gevolgen voor de structuur van de taal?
Simultaneïteit
- in gebarentalen vaak meer dingen gelijktijdig
uitdrukken (bijvoorbeeld vragend, ontkennend)
- een gebaar kost gemiddeld meer tijd
- maar door simultaneïteit is het tempo van
informatieoverdracht toch hetzelfde als in gesproken
talen
Voorbeelden van simultaneïteit in gebarentalen:
Veel nee schudden (ontkenning)
ja knikken (bevestiging)
vragende mimiek (vragen)
bv twee handen verschillend gebruiken (http://www.gebareninzicht.nl/onderzoeksresultaat/47)
Voorbeelden in gesproken talen:
weinig intonatie
Klemtoon
Toontalen (bijvoorbeeld China)
Gebarensysteem:
Weergave van een gesproken taal door middel van gebaren
2
, Nederlands (bv) spreken en tegelijkertijd ondersteunen met gebaren
Vooral gebruikt in het contact tussen doven en horenden
En in het onderwijs aan dove kinderen
Doelstellingen gebarensysteem in het onderwijs:
Verbetering van de communicatie (na oraal)
Betere verwerving van de gesproken taal (lezen, schrijven)
Gebarensysteem in het onderwijs:
communicatie wel verbeterd;
verwerving van gesproken taal (lezen, schrijven) niet.
In Nederland was het onderwijs aan dove kinderen tweetalig, dit neigt weer terug te gaan naar het
gebruik van voornamelijk Nederlands met Gebaren.
Het is geen taal als:
Niet natuurlijk ontstaan
Geen zelfstandige taal, maar afgeleid, weergave van een andere taal
Geen eigen lexicon en grammatica
Soorten gebarensysteem:
Vrije systemen - Nederlands met Gebaren (NmG):
Spreken en waar mogelijk ondersteunen met een gebaar
Vooral bedoeld voor de communicatie doof-horend
Strikte systemen
Elk woord en zelfs deel van een woord ondersteunen met een gebaar
Vooral bedoeld voor onderwijs in de gesproken taal
Wanneer is iets een taal en wanneer is iets een dialect?
Geen eenduidige definitie voor taal
Dialect is ook taal
Dialect als ‘werkbegrip’ om vormen van taalvariatie mee aan te duiden binnen taalgemeenschap
Bijeenkomst 2 Les 2 15’09’2022
Leerdoelen:
Kennis:
De student kent de volgende begrippen: fonologie, foneem, allofoon, minimaal paar, assimilatie.
De student kent de fonemen (basiselementen of ‘parameters’) waaruit gebaren zijn opgebouwd:
plaats, handvorm, oriëntatie en beweging (manueel deel), gesproken component, orale component,
mimiek, lichaamshouding (niet-manueel deel).
De student begrijpt het verschil tussen de volgende begrippen: gebarenruimte; neutrale ruimte;
syntactische gebarenruimte.
3