FUNCTIEVERLIES BIJ OUDEREN;
VOORKOMEN IS BETER DAN
GENEZEN.
HET BEVORDEREN VAN PREVENTIEF HANDELEN
OP FUNCTIEVERLIES BIJ OUDEREN BIJ INTERNE
GENEESKUNDE-VERPLEEGKUNDIGEN
Naam Christa van der Meij
Studentnummer
Klas
Kans
Toetsdatum 7 juni 2022
Toetscode VBS14-19
Docenten
Aantal woorden 7684
Instelling
,Voorwoord
Voor u ligt het onderzoeksverslag ‘Functieverlies bij ouderen; voorkomen is beter dan genezen. Het
bevorderen van preventief handelen op functieverlies bij ouderen bij interne geneeskunde-
verpleegkundigen.’ Dit project is onderdeel van beroepssituatie 14 van de hbo-verpleegkunde opleiding
aan de Hogeschool Leiden. Het doorloopt op methodische wijze de stappen van een implementatieplan,
waarin het onderzoekend vermogen centraal staat.
Ik hoop met dit implementatievoorstel te bereiken dat preventieve interventies voor functieverlies bij
ouderen dagelijks toegepast worden omwille zo de kwaliteit van zorg te bevorderen.
Graag wil ik mijn werkbegeleider, Rianne Heemskerk, en mijn docenten, Heleen Melissant en Esther
Merkies, bedanken voor de begeleiding en het geven van feedback. Hiernaast wil ik het team van de
verpleegafdeling interne geneeskunde 1 (VIG1) bedanken voor hun hulp en medewerking.
Ik wens u veel leesplezier toe.
Christa van der Meij, Leiden juni 2022.
1
Niets uit dit document mag overgenomen worden door derden.
,Inhoud
Voorwoord .............................................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1 Inleiding ............................................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 2 Methode en onderzoek ....................................................................................................................... 7
2.1. Kwantitatief onderzoek ................................................................................................................................ 7
2.2. Literatuuronderzoek ..................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3 Resultaten ........................................................................................................................................... 9
3.1 Praktijkonderzoek ......................................................................................................................................... 9
3.1.1 Kwantitatief onderzoek .............................................................................................................................. 9
3.1.1.2 Attitude ............................................................................................................................................... 9
3.1.1.3 Sociale invloeden ............................................................................................................................. 10
3.1.1.4 Eigen-effectiviteit ............................................................................................................................. 10
3.1.1.5 Kennis............................................................................................................................................... 11
3.1.1.6 Wensen en behoeften ........................................................................................................................ 11
3.1.1.7 Belemmerende en bevorderende factoren ........................................................................................ 11
3.2 Literatuuronderzoek .................................................................................................................................... 12
Hoofdstuk 4 Conclusie .......................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 5 Discussie .......................................................................................................................................... 16
Hoofdstuk 6 Implementatieplan ............................................................................................................................ 17
6.1 Doelgroepanalyse ....................................................................................................................................... 17
6.2 Implementatiestrategieën ............................................................................................................................ 18
Hoofdstuk 7 Advies voor evaluatie ....................................................................................................................... 20
7.1 Effectevaluatie ............................................................................................................................................ 20
7.2 Procesevaluatie ........................................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 8 Plan van aanpak ................................................................................................................................ 23
Literatuurlijst......................................................................................................................................................... 28
Bijlagen ................................................................................................................................................................. 30
Bijlage I Opnameduur patiënten VIG1 ............................................................................................................. 30
Bijlage II Nazorg na ontslag registratie Transferbureau en VIG1 .................................................................... 31
Bijlage III Gegevens 13 willekeurige VIG patiënten........................................................................................ 32
Bijlage IV Enquête vragen ................................................................................................................................ 33
Bijlage V Informatiebrief informed consent ..................................................................................................... 36
Bijlage VI Email enquête.................................................................................................................................. 37
Bijlage VII QR-codes formulier teamkamer ..................................................................................................... 38
Bijlage VIII Literatuuronderzoek zoekstrategieën ............................................................................................ 39
Bijlage IX Gegevens resultaten enquête ........................................................................................................... 46
Bijlage X Uitwerking artikelen literatuuronderzoek ......................................................................................... 49
Bijlage XI Enquête statistieken ......................................................................................................................... 53
2
Niets uit dit document mag overgenomen worden door derden.
, Hoofdstuk 1 Inleiding
Op de verpleegafdeling interne geneeskunde 1 (hierna: VIG1) in het Leids Universitair Medisch
Centrum (hierna: LUMC) liggen patiënten met ziektebeelden passend bij de specialismes; algemene
interne geneeskunde, maag-, darm-, leverziekten, infectieziekten, nierziekten, reumatologie,
endocrinologie en stofwisselingsziekten. In het LUMC vallen patiënten van 69 en ouder onder de
categorie ‘ouderen’. Dit is een vaak voorkomende patiëntengroep op de VIG1. Het is een kwetsbare
patiëntengroep die snel in disbalans kan raken, waarbij functieverlies op de loer ligt. Functieverlies
houdt in dat cruciale activiteiten zoals, lopen, wassen en aankleden niet meer (volledig) zelfstandig
kunnen worden uitgevoerd. Een ziekenhuisopname is een bekende trigger voor het achteruitgaan van
het dagelijks functioneren, waarbij te weinig bewegen tijdens opname wordt gezien als één van de
hoofdoorzaken (1,2).
De prevalentie van functieverlies bij ouderen neemt toe met het stijgen van de leeftijd (2). De grootste
bijdragende factor is sarcopenie. De internationale definitie van sarcopenie is een ‘gegeneraliseerd en
progressief verlies van spiermassa en -kracht, met daaraan gekoppeld een verhoogd risico op slechtere
uitkomsten, functieverlies, sterfte en verminderde kwaliteit van leven’(3).
De kans op functieverlies bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname is zestig keer groter dan bij
thuiswonende ouderen die niet in het ziekenhuis worden opgenomen (2).
Er zijn vier determinanten die bepalen of ouderen daadwerkelijk achteruitgaan in functioneren en in
hoeverre herstel mogelijk is (1,2).
1. Pre-existente factoren die kwetsbaarheid en restcapaciteit bepalen: persoonsgebonden factoren
die al aanwezig waren voor de ziekenhuisopname, zoals mobiliteit en cognitie.
2. Ernst van de acute ziekte:
bepaalt de mate van aanslag op het immuunsysteem. Hiernaast speelt de ernst van de ziekte ook
een rol bij het ontstaan van ‘sickness behaviour’. Hierbij treedt op fysiologisch gebied en
gedragsmatig niveau onder andere motorische retardatie op, waarbij patiënten geen behoefte
voelen te bewegen (4).
3. Omgevingsfactoren in het ziekenhuis:
bedrust, ondervoeding, hoger gebruik van geneesmiddelen en minimale stimulans van mobiliteit
en zelfstandigheid dragen bij aan functieverlies.
4. Factoren na ziekenhuisontslag:
de kwaliteit van de ontslagplanning, aanwezige hulpmiddelen en een doorverwijzing naar een
revalidatiearts kunnen de kans op herstel vergroten.
Functieverlies bij ouderen kan in een ziekenhuis verpleegafdeling, zoals de VIG1, met name worden
voorkomen door de derde determinant. In bed liggen is voor ouderen catastrofaal. Uit verschillende
onderzoeken, waar gezonde ouderen tien dagen met goede voeding op bed moesten liggen verloren zij
gemiddeld bijna één kilo aan spierweefsel van de onderste extremiteiten. Daarbij nam hun spier- en
longfunctie gemiddeld met 10-15% af. Bij ouderen die ziek zijn wordt het negatieve effect nog groter
verwacht (5,6). Een groot aantal (22 tot 47%) van de ouderen ervaart functieverlies na
ziekenhuisopname (7). Daarnaast ouderen ondervinden een lagere kwaliteit van leven en moeten vaak
permanent beroep doen op de zorg (thuiszorg of verpleeghuiszorg) als gevolg van functieverlies (8).
Bovendien is gebleken dat oudere patiënten met een verstoord dagelijks functioneren een langere
opnameduur hebben en sneller heropgenomen worden (9). Niet alleen zorgt dit voor nog hogere
ziektekosten, maar ook belemmert het de doorstroom van een nu al overbelast zorgsysteem.
De gemiddelde opnameduur in een ziekenhuis in Nederland is 5,2 dagen (10). Uit de registraties van de
VIG1 (bijlage I), gemeten tussen maart 2021 en februari 2022, blijkt dat de patiëntengroep ‘ouderen’
gemiddeld 5,8 dagen werd opgenomen. De patiëntengroep jonger dan 69 had een gemiddelde
opnameduur van 4,7 dagen.
3
Niets uit dit document mag overgenomen worden door derden.