COMPUTERTOMOGRAFIE
COLLEGES
COLLEGE BEELDKWALITEIT EN PARAMETERS
Beeldkwaliteit in de Radiologie:
De mate van het vermogen van een beeldvormende keten (CT) om absorptieverschillen (HU waarde)
in het doorstraalde object (patiënt) in detail zichtbaar te maken door middel van contrasten.
Beeldkwaliteit:
- Perceptie waar kijk je tegenaan en wat maken onze hersenen ervan, kan het beeld aanpassen (in
negatieve zin)
- Spatiële resolutie het kleinste object dat kan worden waargenomen. De mogelijkheid van een
systeem om 2 kleine objecten met een groot natuurlijk contrast te onderscheiden in line-pairs/mm
(echt de lijnen kunnen tellen, meer lijnen per mm hoe beter de spatiële resolutie)
- Contrast resolutie de mogelijkheid om weefsel met dezelfde dichtheid te onderscheiden.
Contrastresolutie is het vermogen om zeer geringe densiteitsverschillen van elkaar te kunnen
onderscheiden door middel van verschillende grijswaarden.
- Temporele resolutie de tijd tussen twee gebeurtenissen
Spatiële resolutie:
- Axiale spatiële resolutie – inplane – x/y richting (breedte
richting)
x/y vlak is binnen het FOV. Hangt af van de pixelgrootte.
- Longitudinale spatiële resolutie – not-inplane spatiële
resolutie – z richting (lengte richting)
z vlak is waar je tegen aankijkt vanuit het FOV. Hangt af van
de voxeldiepte.
Hoe klein kan het detail zijn om nog waargenomen te worden?
Kleine vaten in de longen, binnenoor kleine details goed kunnen
weergeven.
Contrast resolutie:
- Het vermogen om zeer geringe
densiteitsverschillen van elkaar te
onderscheiden
- Verschil tussen HU van 20 en 30.
- Verschil in grijswaarden
- Contrastfantoom densiteiten
weergeven, spatiële resolutie
weergeven
,Voorwaarden:
- Display systeem kwaliteit van het beeld heeft invloed
- Beoordelaar ervaring, HU zichtbaar maken door te koppelen aan grijswaarden
- Omgeving belichting van de omgeving is belangrijk, teveel licht zorgt voor minder goede
zichtbaarheid van het beeld. Als je niet helemaal lekker bent of laat bent gaan slapen hebben invloed
op de waarneembaarheid van je ogen en is het onderscheiden lastig.
Hoe groot moet een detail minstens zijn om waargenomen te worden?
Parameters:
- Acquisitieparameters
o Worden gebruikt om de ruwe data te verzamelen
o Kan niet aangepast worden, na de scan
- Reconstructieparameters
o Reconstrueren van de afbeelding vanuit de ruwe data
o Kan wel aangepast worden, na de scan
Rotatietijd is de tijd die nodig is om 1 hele rotatie te maken. Dat is de ‘s’ van de ‘mAs’. Hoe sneller dat die
draait, hoe korter de tijden van een onderzoek, tijdsresolutie meenemen in de beeldkwaliteit
Pitch maakt de spiraal-CT. De afstand die de tafel in een rotatie aflegt, gedeeld door de totale collimatie. De
collimatie is de breedte van de detector, de diepte in de patiënt. Als je door de patiënt heen draait, gaat ie een
spiraal-CT maken. Collimatie bepaalt mede de grootte van het spiraal. Hoe kleiner de winding, hoe kleiner de
pitch (hoe langer het duurt voordat ie
rond is gedraaid, maar hoe meer
detail en contrast). Een pitch van 1, is
volledig aangesloten en overlap je
zelfs een beetje. Een pitch van 2, dan
mis je dingen van de patiënt (niet
wenselijk, want dan ga je objecten
missen). Standaard is 0.8 en 1.2.
PITCH = tafelverschuiving/rotatie (360
graden) / collimatie (Mx slice
thickness)
Mx zijn de aantal detectorrijen.
, Collimatie 10 mm (Z richting, 1 cm detector aanslaan), tafelverschuiving 10 mm per seconden pitch
van 1.
Voorbeeld:
Collimatie 64 x 0,625 mm
Tafelverschuiving 24 mm/s
Rotatietijd 0,5 seconden
Pitch: ??? 24 mm/s x 0,5
seconden / 64 x 0,625 mm 12
mm / 40 mm = 0,3 (dat is relatief
kleine pitch, je doet er langer over
om door de patiënt heen te gaan)
Collimatie/detector bepaalt de CT. In de lengte richting van de patiënt is de breedte en de hoeveelheid
detectoren aanstraalt. De breedte van de bundel.
In de acquisitie fase is de grootte van één detector, de geacqudeerde coupe dikte waarmee je de scan maakt.
Coupedikte (slice thickness) net zo groot als de detector (collimatie). Dit komt in de reconstructie fase, deze
kunnen groter worden dan in de acquisitie fase (deze kan groter, niet kleiner). Kwaliteit weergeven. Hoe
dunner de coupe, hoe beter de spatiële resolutie
o Spiraal grootte van het spiraal
o Ruwe data verzamelen
o Coupes reconstrueren
Reconstructie index (increment)
- Bepaald de mogelijke ruimte tussen de te reconstrueren
slices.
- Afstand om te verplaatsen van de 1ste plak naar de volgende
plak.
- Als het increment 1 is, dan heb je plak 1 op 0 mm en plak 2 ligt
1 mm verder opzij.
- Aansluitende constructie
- Plak van 1, en 0,5 increment zorgt ervoor dat je 0,5 mm opzij
stapt en zorgt voor overlappende constructie.
- Of de plakken gaan overlappen/aansluitend/gap ontstaat
- Beeldkwaliteit blijft hetzelfde, maar de hoeveelheid slices verandert wel