100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Lokaal Bestuur €6,09
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Lokaal Bestuur

 7 keer bekeken  0 keer verkocht

Het is een samenvatting van het boek Lokaal Bestuur (Schaap, 2019). Alle hoofdstukken worden behandeld.

Voorbeeld 3 van de 30  pagina's

  • Ja
  • 18 december 2023
  • 30
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (27)
avatar-seller
lisa0022
Lokaal bestuur
Hoofdstuk 1 Inleiding
Kenmerken van een gemeente(bestuur):
1. De gemeente heeft de jurisdictie over een specifiek gebied; de gemeente beschikt
over publiekrechtelijke bevoegdheden binnen haar eigen territoriale gebied. Regels
en verordeningen van een gemeente gelden voor alle burgers die zich binnen de
grenzen van dit gebied bevinden.
2. De gemeente is ondergeschikt aan de hogere autoriteit. Er is geen sprake van een
directe bevelsverhouding: de gemeente moet binnen de grenzen van hogere wet- en
regelgeving blijven.
3. Het bestuur van de gemeente is democratisch gelegitimeerd door middel van
verkiezingen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen kiezen burgers het bestuur van hun
gemeente.
4. De gemeente heeft het recht om van haar burgers belasting te heffen.
5. De gemeente heeft een open huishouding. Het gemeentelijke takenpakket is in
principe onbeperkt. Dit laatste onderscheidt het gemeentebestuur bv. van het
waterschap, waarvan de taken nadrukkelijke zijn omschreven. In Nederlandse
verhoudingen bestaan drie bestuurslagen met een openhuishouding:
a. Het Rijk
b. Provincies
c. Gemeenten
Vanwege dit algemene karakter zijn deze drie bestuurslagen bij uitstek geschikt om
te komen tot integrerend bestuur waarin de verschillende terreinen van
overheidszorg op elkaar zijn afgestemd en de verschillende belangen zijn afgewogen.
6. De gemeente is de fysiek meest nabije en territoriaal kleinste overheidslaag

Het gemeentebestuur staat het dichtst bij de burger; de eerste overheid  burgers zijn sterk
betrokken. Dit geld voor de taken in de directe leefomgeving van de burgers:
- Ophalen van huisvuil (intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of uitbesteding)
- Bijhouden van plantsoenen en parken
- Lokale wegen aanleggen en herbestraten
- Verkeersdrempels aanleggen
- Bijstandsuitkeringen uitkeren
- Zorgtaken:
1. zorg aan langdurig zieken en ouderen
2. hulp bij het vinden van werk
3. jeugdzorg

Gemeenten voeren veelal rijksbeleid uit. In gemeenten ligt de gedachte ten grondslag dat
het efficiënter en effectiever is om rijksbeleid lokaal uit te voeren. Dan kan met plaatselijke
omstandigheden rekening worden gehouden, waardoor de kans groter is dat met het beleid
de doelen worden bereikt die de nationale overheid zich heeft gesteld. Keerzijde: naarmate
gemeenten meer vrijheid van handelen hebben, zal ook de kans groter worden dat zij een
eigen beleid gaan voeren dat afwijkt van de bedoelingen van de nationale wetgever. Een
grotere kans op lokale verschillen in beleid, waardoor de rechtsongelijkheid vergroot wordt.

,Gemeenten werken veelal samen met andere gemeenten.
Gemeentebestuur betekent zowel zelfbestuur (van en door lokale gemeenschap) als
medebestuur (samen met provinciale en nationale overheden, vaak met andere
gemeenten). Er zijn twee rollen van de gemeente te schetsen:
- De gemeente als gemeenschap
- De gemeente als publieke dienstverlener

Verschillen tussen gemeenten zijn mede te verklaren door:
- Het inwoneraantal
- Stedelijkheid, er zijn stedelijke gemeenten, plattelandsgemeenten en
randgemeenten. Een derde van de Nederlands woont in gemeenten die weinig
stedelijkheid kennen. Stedelijke gemeenten hebben meestal een bovengemiddeld
aantal voorzieningen te bieden.
- Cultuur, verschillen tussen gemeenten worden sterk beïnvloed door hun politieke en
bestuurlijke cultuur.

De gemeenteraad is het hoogste orgaan van een gemeente.

Hoofdstuk 2 Binnenlands en lokaal bestuur de leer en de essentie
De formele structuur van het binnenlands bestuur staat niet op zichzelf: er is veel over
nagedacht en er liggen tal van normatieve uitgangspunten aan ten grondslag.

Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872)
Vanaf 1795 kwam er een einde aan de autonomie van het lokale bestuur: gemeenten
werden slechts administratieve lichamen, ondergeschikt en verantwoording verschuldigd
aan het uitvoerend bewind, “de centrale regering” van de Republiek.
De Grondwet van 1841 kende een grote mate van autonomie voor de plaatselijke besturen
maar in combinatie met een krachtig centraal bestuur.
1848 Grondwetsherziening
1850 Provinciewet
1851 Gemeentewet
Biologisch organisme: de staat bedraagt een georganiseerd volk, waarbinnen verschillende
gelijkwaardige groepen leven. Iedere groep (=deel van het organisme) is op zichzelf
belangrijk. Gemeenten, provincies en de nationale overheid vormen alle drie een deel van
het grotere geheel, de staat.

Het nationale belang ging boven het provinciale belang en het provinciale belang ging boven
het lokale belang.

Soevereiniteit van de staat
Soevereiniteit was alleen voor de staat (niet voor provincies en gemeenten).
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: staatsvorm waarin de landelijke overheid dominant is
via wetgeving en toezicht, maar waarin overige territoriale eenheden zelfstandige
bevoegdheden hebben (houden aan wet- en regelgeving, maar hoe je hier invulling aan
geeft, mag je zelf bepalen)
 discussie over de mate van centralisatie (eenheid) en de mate van decentralisatie
(verscheidenheid).

, Deconcentratie: De nationale overheid voert ter plaatse zelf het eigen beleid uit.

Buys en Oppenheim neigen ertoe om de autonomie van de gemeenten voorop te stellen.
- Oppenheim: plaatste de gemeente in zijn driekringenleer als het ware tegenover de
nationale overheid. Volgens hem was de staat een gehaal van drie zelfstandige
huishoudingen: Rijk, provincies en gemeenten. Elke bestuurslaag had een volledig
autonome verantwoordelijkheid.
- Buys: beklemtoonde de lokale autonomie versus medebewind. Het paste in het
calvinistische gedachtegoed (de staat als meest omvattende gemeenschap naast de
kleinere gemeenschappen plaatsen).
- Van Poeltje: De nationale overheid werd steeds meer werd steeds meer boven het
lokale bestuur gedacht. De Nederlandse bevolking accepteerde steeds minder
verschillen tussen gemeenten.
- Brasz: doelmatig uitvoeren van de taken van de overheid stond centraal. Dat kon
door de verdeling van taken en bevoegdheden tussen het Rijk en gemeenten te
bepalen.
Verschuiving van verscheidenheid naar eenheid.
Autonomie en medebewind
Autonomie: verwijst naar de vrijheid van gemeenten om hun eigen huishouding te regelen.
Medebewind: verwijst naar de uitvoering van rijksbeleid door gemeenten: loket zijn voor de
nationale overheid ter plaatse.
De autonome taken en bevoegdheden ontleent de gemeente aan de Grondwet en aan de
Gemeentewet. De Gemeentewet verschaft het gemeentelijk bestuur de algemene, niet
gespecificeerde bevoegdheid “tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de
gemeente”.
Deze autonomie geeft gemeenten het initiatiefrecht om zelf nieuwe taken ter hand te
nemen.

De meeste autonome bevoegdheden liggen bij de raad. De medebewindstaken zijn verdeeld
over de drie bestuursorganen van de gemeente: de gemeenteraad, het college van
Burgemeesters & Wethouders (B&W) en de burgemeester.

Maken van verordeningen en het vaststellen van plannen: gemeenteraad
Taken en bevoegdheden met een relatie tot de openbare orde: burgemeester
Andere bestuurstaken en bevoegdheden: college van B&W (bv. vergunningen verstrekken)

Op grond van grote verschillen in beleidsvrijheid valt het medebewind nader te typeren:
o Politiek medebewind: laat de wet de gemeenten bij de uitvoering de ruimte om te
komen tot lokale normstelling. In politieke organen kan het eigen beleid voor de
uitvoering voor het rijksbeleid worden vastgesteld.
o Ambtelijk medebewind: bestaat geen ruimte voor lokale normstelling, maar laat de
wet wel voldoende ruimte om (op ambtelijk niveau) vooral recht te doen aan de
doeleinden van de wet. Hoe die doeleinden moeten worden bereikt, is niet in detail
voorgeschreven.
o Mechanisch medebewind: wordt nauwkeurig voorgeschreven hoe van geval tot
geval moet worden gehandeld: formeel laat de wet de gemeente geen ruimte meer
bij de uitvoering van de wet. De landelijke normstelling is zo specifiek dat de

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisa0022. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,09
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd