CRM
Structuur in het zorgproces van patiënten met
beperkte gezondheidsvaardigheden en insuline
afhankelijke diabetes
HBO Verpleegkunde
Bas Langhout: studentnr. 519647
Examinator: Henk Poppen
Tutor: Gerda Bos
Klas: VPL-VF03
Kans: #1
Inleverdatum: 13 April 2018
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 - Inleiding .........................................................................................................3
Hoofdstuk 2 - Probleemanalyse ..........................................................................................4
2.1 Casus .............................................................................................................................................4
2.2 Onderbouwing en analyse aan de hand van CRM .................................................................4
CRM op het niveau van de organisatie ...........................................................................................4
CRM op het niveau van het team.....................................................................................................5
CRM op het niveau van het individu ................................................................................................5
2.3 Situatiebewustzijn ........................................................................................................................5
Hoofdstuk 3 - Verantwoording ............................................................................................6
3.1 Aanleiding......................................................................................................................................6
3.2 Probleemstelling ...........................................................................................................................6
3.3 Doelstelling....................................................................................................................................7
3.4 Vraagstelling .................................................................................................................................7
Hoofdstuk 4 - Verbeterplan ..................................................................................................7
4.1 Literatuuronderzoek .....................................................................................................................7
4.2 Praktijkonderzoek ........................................................................................................................9
4.3 Toepassingen in de beroepspraktijk .......................................................................................10
Hoofdstuk 5 - Realisatie "GO" ...........................................................................................11
Hoofdstuk 6 - Reflectie.......................................................................................................12
Literatuurvermelding..........................................................................................................13
Bijlage 1 - Zoekstrategie volgens HAN format .................................................................14
Bijlage 2 - Praktijkonderzoek .............................................................................................18
Bijlage 3 - Feedbackformulier presentatie ........................................................................20
2
,Hoofdstuk 1 - Inleiding
Eind vorige eeuw zijn een groot aantal ernstige vliegongelukken gebeurd. Uiteindelijk is
gebleken dat menselijke fouten de belangrijkste oorzaak was en is besloten dat hier iets aan
gedaan moest worden. Sinds de invoering van Crew Resource Management (CRM) binnen
de luchtvaart, is het aantal doden door vliegrampen drastisch gedaald. Door het succes van
CRM in de luchtvaart nam het Institute of Medicine (IOM) uit de verenigde staten het concept
over naar de gezondheidszorg om de patiëntveiligheid te waarborgen en verbeteren (De
Bruijne & Bleeker, 2013).
"CRM behelst het gebruik van alle aanwezige bronnen, zoals informatie, apparatuur en
mensen, om een veilige en efficiënte vlucht/zorgsituatie te bereiken" (De Bruijne & Bleeker,
2013, p. 16). Om dit doel te bereiken, streeft CRM ernaar om meer grip te krijgen op situaties
waarin besluiten worden gemaakt die kunnen leiden tot incidenten. Hierop is een model
gemaakt wat zijn oorsprong vindt bij het situatiebewustzijn van een individu. Het
situatiebewustzijn betekent letterlijk het bewustzijn van een individu tijdens een situatie (De
Bruijne & Bleeker, 2013). Dit wordt gevormd door alle actieve mentale modellen van een
individu in die bepaalde situatie. Een mentaal model is een weergave in het hoofd van een
individu over iets dat eerder heeft plaatsgevonden en hoe hij/zij ermee is omgegaan. Deze
modellen zijn er om situaties snel te begrijpen en snel te kunnen handelen. Dus hoe vaker
een individu een taak uitvoert, hoe completer zijn/haar mentale model wordt en hij/zij de taak
dus zowat automatisch uitvoert, hierdoor weet hij/zij ook wat er mis kan gaan en kan hij/zij dit
sneller oplossen (De Bruijne & Bleeker, 2013).
Het situatiebewustzijn bestaat uit drie niveaus. Het eerste niveau betreft de perceptie van de
huidige situatie. Het tweede niveau is de interpretatie van de waarneming, het onderkennen
van patronen en het begrijpen van de gevolgen. Het derde niveau betreft het anticiperen op
de toekomst op basis van niveau één en twee. Er zijn veel factoren die het situatiebewustzijn
kunnen beïnvloeden. Deze factoren zijn te categoriseren in drie groepen: organisatie, team
en individu. Een gebrek op minstens één van de drie vlakken verlaagd het situatiebewustzijn
en vergroot de kans op incidenten. Daartegenover verhogen goede randvoorwaarden vanuit
de organisatie, teamwork en een scherp individueel situatiebewustzijn het algehele
situatiebewustzijn wat de kans op incidenten verlaagd (De Bruijne & Bleeker, 2013).
Het Radboudumc heeft onder andere als doelstelling de kans op incidenten te verlagen
omdat kwaliteit en veiligheid van zorg het uitgangspunt is van de organisatie. Het
Radboudumc streeft er dus naar om meer grip te krijgen op situaties waarin besluiten worden
gemaakt over de gezondheid van de patiënt (Persoonlijke communicatie, 15 maart 2018).
Deze besluiten vinden altijd plaats door middel van communicatie tussen zorgverlener en
patiënt. De zorgverlener moet daarvoor beschikken over communicatieve vaardigheden die
van dermate niveau zijn dat de communicatie duidelijk is voor de patiënt. Want volgens de
Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) is iedere zorgverlener
verplicht om informatie op een voor de patiënt begrijpelijke manier over te brengen
(Rijksoverheid, z.d.).
Naast een goede communicatie van zorgverlener op patiënt, is de eigen verantwoordelijkheid
van de patiënt belangrijk bij het maken van gezondheidsgerelateerde beslissingen. In deze
informatiemaatschappij wordt namelijk voortdurend beroep gedaan op de
gezondheidsvaardigheden van de patiënt. "Gezondheidsvaardigheden behelst de
competentie om informatie te verkrijgen, begrijpen en gebruiken voor het nemen van
beslissingen ten voordele van de eigen gezondheid" (Fransen, Stronks & Essink-Bot, 2011, p.
4). Professionals die voortdurend beroep doen op gezondheidsvaardigheden van patiënten
zijn onder andere verpleegkundigen. In deze casestudy zal een probleem rondom
gezondheidsvaardigheden op de afdeling cardiologie van het Radboudumc geanalyseerd
worden.
3
,Hoofdstuk 2 - Probleemanalyse
2.1 Casus
Deze casus betreft Meneer Vos1. Dhr. Vos werd overgenomen vanuit een ander ziekenhuis.
Hier had hij een Percutane Coronaire Interventie (PCI) gehad op basis van een hartinfarct.
Hierna kreeg hij pijn op de borst. In dit ziekenhuis was geen plek om dhr. Vos op te nemen
dus werd hij ter observatie overgenomen door de afdeling cardiologie van het Radboudumc.
Dhr. Vos is bekend met diabetes mellitus type 2. Verder heeft hij overgewicht, pijn in de
benen en een necrotische teen.
In het begin van de opname heeft een verpleegkundige tijdens een drukke dienst de
anamnese afgenomen. Hieruit bleek dat dhr. Vos moeite had met lezen en schrijven.
Gedurende de opname namen verpleegkundigen het controleren van de bloedglucose
spiegel en het injecteren van insuline over. Dhr. Vos had echter een eigen priksysteem bij
zich voor het controleren van zijn bloedglucose spiegel en een eigen insulinepen. Dhr. Vos
gaf aan thuis een keer te zijn voorgelicht door een praktijkondersteuner van de huisarts, maar
pas bij doorvragen bleek dat hij het nog niet begreep en dat hij behoefte had aan voorlichting.
Hierop is dhr. Vos door een verpleegkundige, in wederom een drukke dienst, een keer
voorgelicht. Dhr. gaf aan dat hij het toen begreep, maar bij ontslag bleek echter dat dhr. Vos
het controleren van de bloedglucose spiegel en het anticiperen hierop toch nog niet begreep
en kon uitvoeren.
2.2 Onderbouwing en analyse aan de hand van CRM
Klinisch redeneren
In de beschreven situatie over dhr. Vos blijkt dat hij niet duidelijk aangaf dat hij de voorlichting
over het controleren van en anticiperen op de eigen bloedglucose spiegel niet begreep.
Hierdoor zijn er mogelijk de volgende complicaties ontstaan: Dhr. Vos wist thuis niet wanneer
hij te hoog of te laag in zijn bloedglucose spiegel zat en dat dit te maken kon hebben met zijn
voeding. Op basis van zijn voedingstoestand blijft zijn bloedglucose vaak te hoog met
nadelige gevolgen voor zijn lichaam; pijn in zijn benen en een necrotische teen. Voor hem is
het ook belangrijk om te weten dat een te hoge bloedglucose spiegel de bloedvaten in het
gehele lichaam beschadigt met negatieve gevolgen voor zijn lichaam (Diabetesfonds, z.d.).
Zo zorgt een te hoge bloedglucose spiegel onder andere ook voor een verergering van
slagaderverkalking in de kransslagaderen, wat de kans op een hartinfarct verhoogd
(Hartstichting, z.d.). Dit kan dus van grote invloed zijn geweest op de vernauwing in zijn
kranslagaderen, waardoor dhr. Vos een PCI moest ondergaan. Daarnaast heeft dhr. Vos
thuis verhoogd risico op een hypo- of hyperglykemie. Dit zijn situaties waarin de bloedglucose
spiegel dusdanig laag of hoog is, dat het lichaam erop reageert met vervelende symptomen.
Zonder anticipatie hierop kan dit in het ergste geval leiden tot een hypo- of hyperglykemische
coma (Diabetesfonds, z.d.).
CRM op het niveau van de organisatie
De beïnvloedende factoren op organisatie niveau betreffen randvoorwaarden, namelijk
werkplek, werkdruk, kennis(overdracht) en cultuur (De Bruijne & Bleeker, 2013).
- Werkplek: Dhr. Vos lag op een vierpersoonskamer. De ruimte was niet lawaaierig en had
dus geen negatieve invloed op de concentratie van de verpleegkundigen die voor hem
zorgden. Zij konden hem dus in een rustige omgeving voorlichten.
- Werkdruk: Volgens De Bruijne en Bleeker (2013) is werkdruk in enige mate een
organisatorische factor die een positieve invloed heeft op prestaties. In deze situatie is de
werkdruk voor de verpleegkundigen te hoog geweest, waardoor er onvoldoende tijd was om
dhr. Vos uitgebreide voorlichting te geven.
1 Deze casus is waar gebeurd, maar ter bescherming van de privacy is gebruik gemaakt van een fictieve naam.
4
,- Kennis en kennisoverdracht: Voor het in kaart brengen van de gezondheidsvaardigheid van
een patiënt, heeft het Radboudumc geen screeningsinstrument. Hierdoor konden
verpleegkundigen de gezondheidsvaardigheid van dhr. Vos niet in kaart brengen.
- Organisatiecultuur: De veiligste cultuur is die waarin medewerkers elkaar durven aan te
spreken op risico’s en fouten. Uit onderzoek is gebleken dat het melden van (bijna-)incidenten
en risicovolle situaties de kans op herhaling verminderd (De Bruijne & Bleeker, 2013). Een
verpleegkundige die van deze casus hoorde, heeft deze risicovolle situatie als Decentraal
Incident Melden (DIM) gemeld. Zodat dit kan worden behandeld.
CRM op het niveau van het team
Op het niveau van het team zijn onder andere teamwork, teamcultuur en leiderschap factoren
die de situatie beïnvloeden (De Bruijne & Bleeker, 2013).
- Teamwork: Twee belangrijke positieve teamworkvaardigheden zijn wederzijdse
ondersteuning en monitoring van elkaars taakuitvoering (De Bruijne & Bleeker, 2013). Deze
vaardigheden die het situatiebewustzijn verhogen, zijn in deze casus uitgevoerd. Op de
afdeling wordt namelijk gewerkt aan de hand van een buddysysteem. Elke dagdienst zijn
twee verpleegkundigen van verschillende units (kamers) elkaars buddy. Dit betekent dat zij
gedurende de dienst bereikbaar zijn om elkaar te ondersteunen. De verschillende
verpleegkundigen die zorgden voor dhr. Vos, hadden allen een buddy achter de hand, die
hen ondersteunde door taken uit te voeren die de werkdruk konden verdelen. In de praktijk
bleek echter dat er onvoldoende tijd vrij kwam voor een uitgebreide voorlichting.
- Teamcultuur: Mogelijk weten de verpleegkundigen niet precies wat gezondheidsvaardigheid
inhoudt of zijn ze zich niet bewust van dit probleem en zij spreken elkaar daarom niet aan op
het niet toepassen van interventies.
- Leiderschap: Er is leiderschap getoond in het melden van de situatie achteraf. Tijdens de
opname hebben de verpleegkundigen niet kunnen signaleren dat dhr. Vos een verhoogd
risico op een beperkte gezondheidsvaardigheid had.
CRM op het niveau van het individu
Op individueel niveau zijn aandacht, waarneming, communicatie en persoonlijke factoren
belangrijke beïnvloedende factoren (De Bruijne & Bleeker, 2013).
- Aandacht: Bij het uitvoeren van de anamnese, kwam naar voren dat dhr. Vos moeite heeft
met lezen en schrijven. Vanwege de werkdruk op de afdeling was de aandacht van de
gehaaste verpleegkundigen beperkt. Haast en drukte zijn factoren van negatieve invloed op
het situatiebewustzijn (De Bruijne & Bleeker, 2013).
- Waarneming: De verpleegkundigen die voor dhr. Vos zorgden, herkenden mogelijk geen
signalen van zijn beperkte gezondheidsvaardigheid.
- Communicatie: De verpleegkundigen hebben onvoldoende gecontroleerd of dhr. Vos de
herhaaldelijk gegeven voorlichting begreep. Daarbij kan dhr. Vos mogelijk uit schaamte
bevestigend gereageerd hebben op de vraag van de verpleegkundige of hij het begreep; om
zijn gebrek aan gezondheidsvaardigheid te verbloemen.
- Persoonlijke factoren: De verpleegkundigen raakten geërgerd doordat dhr. Vos het na
herhaaldelijk te zijn voorgelicht (door de praktijkondersteuner en verpleegkundige) nog niet
begreep. Daarnaast vonden sommige verpleegkundigen dhr. Vos ongeïnteresseerd of
ongemotiveerd.
2.3 Situatiebewustzijn
Hoewel de verpleegkundige die de situatie gemeld had een hoger situatiebewustzijn had en
leiderschap toonde door de situatie te melden, hadden de meeste verpleegkundigen uit de
beschreven situatie een verlaagd situatiebewustzijn. De volgende onderdelen vanuit het
situatiebewustzijn maakten dat de verpleegkundigen handelden zoals in de casus beschreven
staat:
5
, Omgaan met stress: De verpleegkundigen ervaarden stress door de hoge werkdruk en
hadden hierdoor geen tijd om uitgebreide informatie te geven. Dit beperkte het
situatiebewustzijn.
Communicatie: De verpleegkundigen hebben geen screeningsinstrument om tijdens de
anamnese vroegtijdig de gezondheidsvaardigheid van dhr. Vos in kaart te brengen. De enige
signalen die zij uit de anamnese konden halen waren, dat dhr. Vos een beperking ervaart in
het lezen en schrijven en dat hij geen opleiding gevolgd heeft. Hierop bestaan echter geen
uitgezette vervolginterventies. Er zijn vanuit de organisatie geen interventies die getroffen
kunnen worden om gezondheidsvaardigheid in kaart te brengen of hier adequaat mee om te
gaan. Dit zorgt voor een beperkt situatie bewustzijn.
Samenwerken/Leiderschap: Wanneer een patiënt een beperking ervaart in het lezen en
schrijven, kunnen verpleegkundigen dit terug vinden in de anamnese. Niet iedere
verpleegkundige bekijkt tijdens een dienst de anamnese of schrijft deze signalen in de
rapportage. Er zijn dus geen teamafspraken wat het situatiebewustzijn op teamniveau
beperkt.
Individu: De verpleegkundigen hebben mogelijk kennistekort over gezondheidsvaardigheid
van patiënten. Zo kunnen zij nauwelijks signalen herkennen en interventies nemen om
adequaat om te gaan met deze patiënten. Bovendien verbloemde dhr. Vos mogelijk uit
schaamte dat hij moeite had met het lezen van informatie uit gegeven folders, het begrijpen
van de mondelinge voorlichting van de verpleegkundige en het toepassen van de verkregen
informatie. Hierdoor overschatten de verpleegkundigen zijn gezondheidsvaardigheid en/of
vonden zij hem ongemotiveerd, waardoor zij zich niet bewust waren in welke mate hij
informatie ontvangt en gebruikt.
Hoofdstuk 3 - Verantwoording
3.1 Aanleiding
In dit beroepsproduct staat CRM centraal. In relatie tot het begrip CRM is in dit product
gekozen voor het onderwerp 'structuur in het zorgproces omtrent patiënten met beperkte
gezondheidsvaardigheden (en insulineafhankelijke diabetes)'. De aanleiding voor de keuze
van dit onderwerp is de situatie uit de casus van dhr. Vos. In deze situatie is de kwaliteit en
veiligheid van zorg rondom dhr. Vos in het gedrang gekomen. Er is vastgesteld dat dhr. Vos
onder andere moeite had met lezen en schrijven, maar hier zijn geen vervolgstappen op
genomen en er is onvoldoende nagegaan of hij de voorlichting begreep.
3.2 Probleemstelling
Verpleegkundigen zijn verplicht informatie op een voor de patiënt begrijpelijke manier over te
brengen. Daartegenover heeft de patiënt de plicht om de verpleegkundige goed, eerlijk en
volledig op de hoogte stellen van zijn problematiek. Met juiste en volledige informatie kan de
verpleegkundige namelijk beter zorg verlenen (Rijksoverheid, z.d.). Vaak wordt echter vanuit
onder andere schaamte informatie verzwegen door voornamelijk patiënten met beperkte
gezondheidsvaardigheden. Hierdoor wordt de gezondheidsvaardigheid door
verpleegkundigen vaak overschat (Parikh, Parker, Nurss, Baker & Williams, 1996). Volgens
Fransen et al. (2011) is het voor verpleegkundigen dus belangrijk dat zij zich bewust worden
dat een deel van de patiënten (30% in Nederland) zeer beperkte gezondheidsvaardigheden
bezit, dat zij deze mensen kunnen herkennen en er adequaat mee om kunnen gaan.
Momenteel is het situatiebewustzijn op de afdeling cardiologie van het Radboudumc beperkt.
Hierdoor weten de verpleegkundigen van de afdeling mogelijk niet dat een groot aantal
mensen beperkte gezondheidsvaardigheden bezit, kunnen zij mensen met beperkte
gezondheidsvaardigheden niet herkennen en weten zij niet wanneer zij welke interventies
kunnen inzetten om er adequaat mee om te gaan. Uiteindelijk brengt dit de gezondheid in
6