Global History //Tentamen 3 oktober.
Lecture 1 (4-09-2023)
Eurocentrism=The whole of world views and perspectives in which Economic, political, cultural, and
moral dominance of Europe (or the west) is taken for granted. In this perspective it is assumed that
Europe has achieved this dominance on its own autonomus power.
All kind of interaction with other parts of the world. Not always was Europe dominant. Before the
colonization the eat was dominant and had products Europe hadn’t got, so Europe went exploring.
Why global history?
History and social sciences share two ‘birth defects’ that global historians aim to repair.
1. Modern academic disciplines were deeply Eurocentric. They placed European development in
the foreground and saw Europe as the driving force to world history
2. For a long time social sciences and the history to the ‘nation state’ they were inwarded
looking. They didn’t acknowledge the larger network they were in.
Global history
Long term perspective (100-200 years or more)
Anti Eurocentric
Beyond national histories
A history ‘from below’
Global history is macro history
A history of regions rather than nation states
A history of culture/religions/people rather than rulers
A history of interaction rather than ‘autonomy’
Interaction, Encounters, Diffusion (Tignor/Curtin)
Diffusion= process of geographical distribution of cultural elements (language, religion, music, food,
ideas) Cultures have always been in contact wit each other and mutually affected one another (for
example: Jazz)
Tutorial 1 (4-09-2023) Boek=Curtin Preface
Welke kritiek heeft Curtin op de benadering van de traditionele historicus van de
globale/wereldgeschiedenis?
De kritiek van Curtin is dat historici een etnocentrische standpunt innamen, vaak gericht waren op
hun eigen samenleving en de ontwikkeling ervan en geen aandacht schonken aan het algemene
verband van de globale gebeurtenissen en zich niet bezig hielden met de meest elementaire vraag en
dat is de ontwikkeling van het menselijk samenlevingen door de tijd heen. Curtin benadruk ook dat
er geen hoofdvraag was, om een overzichtelijk beeld van de globale menselijk ontwikkeling te krijgen.
Volgens Curtin hadden historici, zowel in de Verenigde Staten als in Europa hun eigen benadering.
Wat bedoelt Curtin als hij verwijst naar een nieuwe periode in de wereldgeschiedenis die de wereld
in het midden van de achttiende eeuw betrad?
,Curtin bedoelt dat de westerse dominantie een tijdperk inluidde in de globale geschiedenis. Hiervoor
was er een opkomst en het vallen van staten, maar dit geldt voor de opkomst van de westerse
samenlevingen. Volgens Curtin identificeerden historici een driedelig ordening, die niet gebaseerd
was op de opkomst en het vallen van civilisaties, maar op technologische overgang.
1. Pre-agrarisch
2. Agrarisch
3. Industriële tijdperk
Noteer de betekenis van de volgende begrippen:
- Globalisering is het controleren van menselijke omstandigheden door westerse machten met
andere woorden westerse imperialisme. → (Globalisering is een toenemende proces van
economische, culturele en politieke integratie op mondiale niveau. Door de openstelling van grenzen
tussen landen, kunnen goederen en diensten zich gemakkelijker verplaatsen).
- Culturele verandering de term in de breedste zin wordt gebruikt om de hele manier van leven van
een volk weer te geven. Cultuur omvat kunst en letteren, religie en waarden, maar omvat ook
materiaaltechnieken, verwantschapssystemen, landbouw, onderwijspraktijken en nog veel meer.
Het centrale thema is de recente verschijning van een langlopend aspect van de wereldgeschiedenis.
Net zoals de menselijke culturen in de pre-agrarische periode uiteenliepen, begonnen ze te
convergeren met het begin van de landbouw, en bleven ze op grote schaal convergeren in het
industriële tijdperk. Menselijke culturen worden steeds meer gehomogeniseerd, ten goede of ten
kwade. Een deel van dit proces heeft plaatsgevonden onder toezicht van Europese rijken, maar niet
allemaal. Het tempo van de verandering was buiten de Europese sfeer vaak even snel als daarbinnen,
hoewel vaak in directe reactie op de Europese dreiging, en het is door gegaan en zelfs versneld na de
liquidatie van de Europese rijken.
Modern in deze zin is uiteraard een veranderend begrip. De poging om moderner te worden in de
jaren 1890 was anders dan een soortgelijke poging in de jaren 90. De term kan ook ondertonen
krijgen van westerse etnocentriciteit. In het gewone westerse gebruik, vooral in de jaren vijftig tot en
met de jaren zeventig, betekende modernisering eenvoudigweg meer op het Westen gaan lijken.
Sociale wetenschappers ontwikkelden destijds een geheel van moderniseringstheorieën, die zich
grotendeels bezighielden met hoe de rest van de wereld deze achterstand zou kunnen inhalen.
Etnocentrisme = eigen normen en waarden als waarden als maatstaf nemen bij de beoordeling van
verschijnselen uit culturen en van mensen uit andere landen. (het tegenovergestelde van
etnocentrisme wordt cultureel relativisme genoemd).
What periods does Curtin distinguish in global history?
Volgens Curtin zijn er in de langere termijn van de menselijke geschiedenis drie belangrijke perioden
geweest die gebaseerd zijn op technologische veranderingen.
- Pre-agrarisch tijdperk, dat duurde tot 10.000 jaar geleden. Mensen leefden van jagen en
verzamelen. De technologie uit het stenen tijdperk veranderde heel langzaam omdat er niet veel
onderlinge communicatie tussen stammen was.
- Het landbouwtijdperk, geen gelijktijdige ontwikkeling, maar verspreid vanuit zeven onafhankelijke
centra. Mensen begonnen met landbouw, wat zorgde voor bevolkingsgroei en mogelijkheden voor
,meer onderlinge communicatie. Het tempo van de technologische veranderingen nam toe, maar de
economische groei per hoofd van de bevolking was zeldzaam en traag.
- Industrieel tijdperk, rond 1800 in sommige samenlevingen. Nieuwe machtsbronnen veranderden de
samenleving op een manier dat boeren en voedselproducenten een minderheid werden. Minder
sterfgevallen als gevolg van infectieziekten, nieuwe manieren om kennis over te dragen, een hogere
levensverwachting en een daling van de geboorte- en sterftecijfers.
Tutorial 2 (6-09-23) Boek=Tignor Hfst 10
Vragen;
1. What are the causes of growth in global trade between the year 1000 and 1300?
- De maritieme revolutie werd veroorzaakt door verbeterde navigatie dankzij het kompas, betere
kaarten maken, verfijningen in de scheepsbouw (Dhow) en bescherming van politieke autoriteiten.
Dit veroorzaakte een verschuiving van handelsroutes over land naar handel over zee.
- Grote innovaties op het gebied van irrigatietechnieken leidden tot een toename van de landbouw,
wat nu mogelijk werd in nieuwe regio's. Dit leidde tot overschotten die nu over grote afstanden
konden worden verscheept.
- De groei van commerciële centra, ook wel entrepots genoemd. Deze hubs bloeiden onder stabiele
dynastieën die wilden profiteren van de handel.
Four Major Global Commercial centres during this time
Quonzhou (China)
-De Song-regering richtte kantoren op voor zeevaartzaken, waardoor ook een gunstig handelsklimaat
kregen.
- Quanahou was strategisch gelegen, redelijk dicht bij de andere grote handelcentra. Het bevond zich
in het centrum van het Song-rijk, wat goed was verbindingen met andere Chinese steden in het
binnenland.
Melaka (Maleisie)
- Melaka was hierdoor strategisch gelegen in de zeestraat van Melaka en vormde een kruispunt voor
schepen die uit het westen kwamen. Alle schepen afkomstig van en naar China gaan moesten door
deze zeestraat komen.
- Melaka was het enige belangrijke knooppunt voor Zuid-Aziatische tropische producten (specerijen).
Quilon (India)
- Deze hub was zeer succesvol omdat het het ontmoetingspunt en de doorvoerhaven was voor
Arabische Dhows en Chinese Junks. Arabische handelaren verhandelden hun goederen en Chinese
handelaren verhandelden ook hun vracht en voorzagen in hun behoeften. Quilon is een
zenuwcentrum voor handel tussen China en de Rode Zee en de Middellandse Zee.
- Ook de grote moslimgemeenschap heeft bijgedragen aan het succes van deze hub.
Cairo/Alexandrie (Egypte)
, -De steden Caïro en Alexandrië lagen vlakbij de Middellandse Zee. Caïro was de thuisbasis van talrijke
islamitische en joodse handelsfirma's. Alexandrië was het uitkijkpunt op de Middellandse Zee. Dit
maakte hen tot een ontmoetingspunt tussen de handel uit Azië en Europa.
- Het islamitische leiderschap van de regio zorgde ook voor een gunstige gang van zaken in de
omgeving.
2. Explain how Mande-speaking peoples helped sub-Saharan Africa to break out of its
position of relative isolation.
Door de zee kwamen ze in connectie met Afrika.
De Mande-sprekende volkeren van West-Afrika kwamen naar voren als belangrijkste mensen voor
integratie binnen en buiten West-Afrika. Met de hulp van kamelen exploiteerden ze hun expertise op
het gebied van handel en politieke. Ze zetten handelsnetwerken op die zich uitstrekten tot aan de
Atlantische kust en over de Sahara. Hierdoor brak Sub-Sahara Afrika uit zijn isolementpositie omdat
het verbonden raakte met de moslimwereld. Daarnaast liet het Mali-rijk de wereld de rijkdom zien
van de volkeren ten zuiden van de Sahara. Goud brachten naar Arabische rijk (mansa musa).
3. Which factors contributed to the political integration and which factors contributed to
the disintegration of the Islamic world in this period?
Politieke integratie:
- Soefisme, was een mystieke en gemeenschappelijke vorm van islam die een grote rol speelde in de
verspreiding van de islam. De emotionele inhoud en sterke sociale banden spraken het gewone volk
aan. Soefi-missionarissen brachten het geloof door de Sahara en India. Door de soefi's verspreidde de
islam zich en sprak het meer mensen aan. Dit verenigde de regio die we nu het Midden-Oosten
noemen door een gedeeld geloof dat heeft bijgedragen aan de politieke integratie. Makkelijke vorm
van de Islam.
- Dhimma-systeem, dit systeem betekende dat de heersers tolerant waren tegenover andere
geloofsovertuigingen. Hierdoor accepteerde de niet-moslimbevolking de politieke heerschappij van
de islam. Hierdoor bleven de leiders religieuze conflicten bespaard die bijdroegen aan de politieke
integratie. Leiders konden zich nu concentreren op de handel en de verspreiding van islamitische
instellingen in plaats van het afweren van opstanden. Maar je moest belasting betalen als je niet
moslim was.
Politieke desintegratie:
Het voortdurende conflict tussen de sjiieten en de soennieten vormde een groot obstakel dat
bijdroeg aan de politieke desintegratie van de islamitische wereld. Vanwege deze conflicten kon de
moslimwereld zich niet verenigen onder een centrale staat of bestuursorgaan. Op deze manier bleef
de islamitische wereld verdeeld.
4. What were the main political and cultural consequences of the Mongol invasion of Afro-
Eurasia?
De Mongolen wierpen veel staten omver en stichtten nieuwe staten in de veroverde gebieden, dit
veranderde het politieke landschap enorm (de islam zou nooit een verenigende autoriteit hebben
zoals het kalifaat). Ze stichtten dynastieën in Perzië, China en op de Zuid-Euraziatische steppen.
Lokale heersers worden in stand gehouden maar er komt een laag boven hun. Aan die laag boven hun
moeten ze hun macht en belasting afstaan.