Wil jij de pabo toelatingstoets Geschiedenis zonder stress halen? Dit kan met deze samenvatting! Met deze samenvatting zal jij de toelatingstoets in 1 x halen! In de samenvatting staat ook een oefen toelatingstoets + antwoorden! Zo ben je nog beter voorbereid voor de toets! Zelf heb ik dmv deze sam...
Samenvatting Toelatingstoets Geschiedenis
Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.C)
Levenswijze van jagers-verzamelaars
o Uit de periode van jagers-verzamelaars kennen we geen schriftelijke bronnen, maar
door allerlei voorwerpen en overblijfselen (bv werktuigen van botten en
vuurstenen).
Door de voorwerpen en overblijfselen hebben we wel een beeld van de
mensen die toen leefden.
o De jagers-verzamelaars leefden van de jacht en het verzamelen van voedsel.
Ze waren dus afhankelijk van de natuur.
o Ze volgden het wild en hadden een nomadisch bestaan (nomadisch bestaan ->zijn
mensen of bevolkingsgroepen die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben en
doorgaans mee met hun vee rondtrekken).
o Hun kunstuitingen bestonden uit kleine beeldjes en grotschilderingen.
o Het leven van de eerste bewoners van Europa werd vooral bepaald door de
ijstijden
IJstijden -> koude perioden die werden afgewisseld door minder koude
perioden.
o Ze jaagden op de toendra’s vooral op de mammoeten en rendieren.
Toendra’s -> een gebied zonder hoge plantengroei grenzend aan een
poolgebied.
Nederland: rendierjagers
o In ons land trokken van 1200 tot 8000 v.C. rendierjagers (nomaden) door het land.
Dat waren mensen die leefden van de jacht op rendieren.
o Vanaf 8000 v.C. werd het warmer in ons land en trokken de rendieren en de
rendierjagers naar het noorden (noorden is het kouder).
De enige sporen die ze achtergelaten hebben zijn sporen van hun kampen.
Ontstaan van landbouw
o De eerste landbouw ontstond in het Midden-Oosten.
o De overgang van jagen-verzamelen naar akkerbouw en veeteelt deed zich het eerst
voor de omstreeks 7000 v.C.
o In plaats van rond te trekken, vestigden mensen zich nu op een plek. Dus een vaste
veilige woonplek.
o Ze zetten de natuur naar hun hand (het precies (laten) doen zoals hun het willen).
Ze hadden ook meer bezit dan jagers-verzamelaars, zoals aardewerk.
Verspreiding landbouw
o Vanuit het Midden-Oosten verspreidde de landbouw zich over Europa.
o De eerste landbouwers in de lage landen waren Bandkeramiekers (5300 – 4900
v.C.).
Zij vestigden zich op de lössgronden in het huidige Zuid-Limburg.
Zij hebben de naam Bandkeramiekers gekregen door hun aardewerk.
o De eerste agrarische samenleving boven de grote rivieren was die van de
hunebedbouwers (3400 – 2850 v.C.).
Zij behoorden tot de Trechterbekercultuur, genoemd naar het aardewerk.
, De belangrijkste sporen van deze cultuur zijn de overblijfselen van hun
graven, de hunebedden die te vinden zijn op het Drents plateau.
De hunebedden zijn gemaakt van grote stenen die tijdens de ijstijd
vanuit Scandinavië door het ijs werden aangevoerd.
o Van mensen uit de prehistorie weten we dat ze geloofden in een leven na de dood
door vondsten van grafgiften in graven uit die tijd.
o Zesduizend jaar geleden werd in Midden-Oosten het schrift ontwikkeld op
kleitabletten.
Daarmee kwam in het Midden-Oosten een eind aan de prehistorie.
Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.C. – 500)
De Grieks-Romeinse cultuur
o De Grieks-Romeinse cultuur werd de heersende cultuur in de landen aan de
Middellandse Zee en in Europa.
o In de vele landen die de Romeinen veroverd hebben, staan nu nog restanten van
gebouwen uit de Grieks-Romeinse cultuur zoals:
Aquaducten
Villa’s
Badhuizen met heteluchtverwarming
Amfitheaters (waar gladiatorengevechten gehouden werden)
Triomfbogen
Theaters
Tempels
o Ook zijn uit die tijd kunstwerken bewaard gebleven, zoals:
Beeldhouwwerken
Mozaïekvloeren
o De Romeinen geloofden in vele goden die zij in tempels vereerden.
o In het Romeinse Rijk werden op vele plaatsen steden gebouwd.
o Slavernij was een belangrijk onderdeel van de Romeinse samenleving.
Beïnvloeding van het Germaanse cultuur
o Door veroveringen groeide het dorpje Rome in duizend jaar (circa 750 v.C. tot circa
400 n.C.) uit tot een machtig wereldrijk dat onder andere de hele Middellandse Zee
omvatte.
o Julius Caesar speelde hierin met zijn veroveringen van Gallië een belangrijke rol.
o In alle landen die door de Romeinen bezet werden, voerden ze hun wetten en
bestuur in.
o Door de verbeterde veiligheid nam de handel toe en ontstonden steeds meet
ambachten. De agrarische cultuur van de Germanen veranderde langzaam in een
agrarische-stedelijke cultuur.
Agrarische cultuur -> Een landbouwsamenleving of agrarische samenleving
is een samenleving waar de meerderheid van de bevolking leeft van het
verbouwen van gewassen en het houden van vee. Landbouwsamenlevingen
ontwikkelden zich uit jagerssamenlevingen en horticulturele samenlevingen.
Grenzen
, o De noordelijke grens van het Romeinse Rijk werd gevormd door de Rijn en de
Donau en een verdedigingsline die beide rivieren verbond.
Die grens van het Romeinse Rijk werd de Limes genoemd.
o In de lage landen werd de grens vervormd door de rivier de Rijn. Deze grens die
werd bewaakt door wachttorens en versterkte nederzettingen.
o Bovendien werd er een goed wegennet in het rijk aangelegd om legers te kunnen
verplaatsen.
o De Romeinen werkten vaak samen met de plaatselijke bevolking.
o In de Lage Landen waren dat onder meer de Bataven (in de huidige Betuwe).
o Ten zuiden van de grote rivieren bouwden de Romeinen grote landbouwbedrijven
met villa’s.
o De invloed van de Romeinse cultuur op niet-Romeinse volkeren wordt romanisatie
genoemd, bv de kennismaking met het Romeinse geloof, geld, schrift en glaswerk.
o In onze omstreken werd het schrift geïntroduceerd door de Romeinen omstreeks
50 v.C.
Door deze geschreven bronnen kwam er een einde aan de prehistorie in de
Lage Landen.
Ontstaan van het Christendom
o In Palestina ontstond het christendom op basis van de boodschap van Jezus, die in
de Bijbel is opgenomen.
o Jezus werd ongeveer 30 n.C. door de Romeinen gekruisigd. Na zijn kruisiging
verspreidde het christendom zich over het Romeinse Rijk.
De Romeinen vervolgden de christenen, omdat de christenen de keizer niet
als god wilden vereren.
o In de vierde eeuw na Christus werd het christendom in het Romeinse Rijk
toegestaan door keizer Constantijn.
Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders (500 – 1000)
Verspreiding van het Christendom
o Missionarissen probeerden het christendom vanuit het huidige Engeland naar de
Lage Landen te brengen.
o Twee beroemde zendelingen waren Willibrord (hij werkte in de omgeving van
Utrecht) en Bonifatius (hij werkte in Friesland).
o Er werden kerken en kloosters gebouwd van waaruit het christendom zich
verspreide.
o De monniken in de kloosters waren de bewaarders van de schriftelijke cultuur. In
rijk versierd handschrift kopieerden zij vele boeken.
o De Franken waren het eerste Germaanse volk dat zich bekeerde tot het
christendom.
Door veroveringen kreeg dit volk de macht over een groot gebied.
Zo verspreidde het christendom zich in grote delen van West-Europa.
Het ontstaan van het Islam
o In het jaar 622 ontstond in Mekka de islam.
o De stichter van dit geloof was de Arabische koopman Mohammed. Zijn boodschap
werd opgeschreven in de Koran
Koran is het heilige boek van de moslims.
,Verspreiding van de islam
o De islam verspreidde zich, na de dood van Mohammed in 632, doordat delen van
Azië, Afrika en Europa werden veroverd.
o Volgens de ‘heilige oorlog’ is het de taak van moslims hun geloof te verspreiden.
Hofstelsel, Leenstelsel en Horigheid
o Door de invallen van Germaanse stammen uit het noorden en oosten moest het
Romeinse leger zich uit de veroverde gebieden terugtrekken.
Deze tijd wordt ook wel de tijd van de volksverhuizingen genoemd.
o Het vertrek van de Romeinen had belangrijke gevolgen voor de economie en de
veiligheid. Zo waren er regelmatig aanvallen door de Noormannen.
o Omstreeks 800 kwam Karel de Grote aan de macht.
Karel de Grote was een belangrijke Frankische vorst.
Deze vorst wist zijn rijk enorm uit te breiden.
o Het was opgedeeld in gebieden die bestuurd werden door edelen en bisschoppen,
die als leenmannen (vazallen) van de koning (leenheer) en stuk grond als leen
hadden gekregen -> leenstelsel of feodale stelsel.
Deze leenmannen droegen zich later steeds meer als onafhankelijke
vorsten.
o Leenstelsel -> is een bestuursvorm waarbij de leenheer zich van de persoonlijke
afhankelijkheid van zijn vazallen of leenmannen verzekerde door het uitgeven van
lenen.
o Op de zelfvoorzienende landgoederen van de leenmannen werkten boeren.
Deze boeren waren als horigen aan het land verbonden en hadden
verplichtingen aan de landbezitter -> hofstelsel.
Ze moesten niet alleen diensten voor hun heer verrichten, maar ook op
vastgestelde tijden producten leveren.
In ruil daarvoor kregen ze bescherming.
o In die tijd ontstonden 3 maatschappelijke standen:
De adel
De geestelijkheid
De boeren
Tijdvak 4: Tijd van steden en staten (1000 – 1500)
Ontstaan van steden
o Betere landbouwtechnieken, zoals het drieslagstelsel, zorgden voor hogere
landbouwopbrengsten. Door deze opbrengsten groeide de bevolking.
o Boeren konden hun producten gaan verhandelen. Dat gebeurde meestal op
knooppunten van rivieren en wegen, bij kastelen of bij kloosters.
Zo ontstonden marktplaatsen waar handel werd gedreven en waar
ambachtslieden de producten van de boeren konden bewerken.
Rond deze marktplaatsen ontstonden steden.
o De ambachtslieden in de steden sloten zich aan bij een gilde om elkaar te
ondersteunen.
o Een gilde stelde ook regels op waaraan de ambachtslieden zich moesten houden.
o Na een opleiding werd een leerling erkend als vakman met de titel ‘gezel’ en na het
doen van de gilde- of meesterproef kreeg hij de titel ‘meester’.
o In de 13e eeuw sloten handelaren en steden in Noord-Europa een
samenwerkingsverband om zo hun handel te beschermen en uit te breiden.
, Dit samenwerkingsverband noemde men de Hanze.
Zutphen, Deventer, Zwolle en Kampen waren Hanze steden.
Zo ontstond handel op Europese schaal.
Er werd gehandeld in onder meer graan en hout.
De rijkdom van de edelen nam toe, wat te zien was aan de bouw van
kastelen.
In steden werden grote kathedralen gebouwd.
o Ook op een ander gebied was er een belangrijke nieuwe ontwikkeling.
Tussen de 11e tot en de 14e eeuw vonden de kruistochten plaats.
De christenen waren ervan overtuigd dat het ‘heilige land’ bevrijd moest
worden van de moslims.
Zij meenden dat de christenheid de rechtmatige eigenaar was van Palestina.
Vanaf 1096 ondernamen christenen vele veldtochten tegen de moslims om
Palestina te veroveren.
Uiteindelijk werden de christenen verslagen en verdreven uit Palestina.
Veranderingen bij steden
o In de tijd van steden en staten vond er een langzame overgang plaats van een
agrarische samenleving naar een agrarisch-stedelijke samenleving.
Agrarisch-stedelijk samenleving -> Periode in de geschiedenis waarin –
naast landbouw en veeteelt – ambachten en handel de hoofdmiddelen van
bestaan van de bevolking waren.
o De belangrijkste standen in die tijd waren de geestelijken en de edelen. De boeren
hadden niets te zeggen maar de macht van de burgers in de steden nam geleidelijk
aan toe.
o De stedelingen kregen stadsrechten van hun heer.
Door deze rechten:
Mochten ze een eigen stadsbestuur hebben.
Mochten ze marken houden
Waren ze vrijgesteld van het betalen van tol aan de heer.
o De schout en schepenen zorgden voor het dagelijkse bestuur en de openbare orde.
Bourgondische Rijk
o De vorsten vergrootte hun macht ten koste van de adel. Zij waren als enigen in
staat zich een huurleger te veroorloven dankzij belastinggelden.
o De vorst probeerde steeds meer vanuit een centrale plaats met behulp van
ambtenaren zijn gebied te besturen.
Zijn onderdanen kregen daardoor het idee dat ze bij elkaar hoorden, dus bij
een natie.
o Een voorbeeld hiervan waren de hertogen van Bourgondië die erin slaagden
verschillende gebieden bijeen te voegen tot een grotere eenheid, het
Bourgondische Rijk.
o Ook delen van de Lage Landen behoorden tot dit rijk.
Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600)
Eerste ontdekkingsreizen
o Door verbeteringen in de techniek, zoals uitvindingen en het kompas, waren
langere zeereizen mogelijk.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper PABOstudent12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.