Een bedrijfsprobleem ontstaat wanneer er een verschil is tussen de actuele staat en de staat
waarin je je wilt verkeren. De huidige staat hoeft niet per se een probleem te zijn, maar het
kan beter worden. Als het een echt probleem is, dan zullen er bijvoorbeeld hogere kosten
aan verbonden zijn om het op te lossen.
Een bedrijfsprobleem moet uitvoerbaar en relevant zijn. Het moet niet onmogelijk zijn om
het te onderzoeken en het moet ook niet onbelangrijk zijn.
Een bedrijfsprobleem moet voldoen aan de volgende dingen om feasible (uitvoerbaar) te
zijn:
- Het moet goed afgebakend zijn. Je probleem moet niet te breed zijn. Als het te breed
is, wordt het moeilijk om het uit te drukken in variabelen.
- Je probleem moet uitgedrukt kunnen worden in variabelen.
, - Je moet data kunnen verzamelen. Je kunt wel een ambitie hebben om een bepaald
probleem op te lossen, maar als je geen data kunt verzamelen, kan je het niet
analyseren en ook niet je hypothese testen.
Voorbeelden
ABN Amro would like to know how it can increase its profitability.
- Het is niet afgebakend, omdat er zoveel manieren zijn waarmee je profitability kunt
verbeteren en er staat niet op welke manier.
- Je weet daarom ook niet welke variabelen je gaat gebruiken. Een variabelen had
kunnen zijn ‘nieuwe producten’, maar het staat niet in het probleem beschreven.
- Je weet niet over welke variabelen je data moet hebben.
Philips would like to know whether running price promotions on its products can reduce the
profitability of its competitors’ new products.
- Het is voldoende afgebakend.
- Je kan het uitdrukken in variabelen, namelijk ‘price promotions on its products’ en
‘profitability new products competitors’.
- Je kan hier geen data over verzamelen. Je krijgt geen toegang tot de
winstgevendheid van nieuwe producten van jouw concurrenten. Deze data krijg je
simpelweg niet, omdat bedrijven dit soort data niet vrijgeeft. Het is daarom
onmogelijk en kan je het niet onderzoeken. Je kan het wel mogelijk maken voor
onderzoek door profitability te veranderen naar sales, omdat die data wel
beschikbaar is.
Een bedrijfsprobleem moet voldoen aan de volgende dingen om relevant te zijn:
- Managerial relevance → Het moet relevant zijn in de praktijk, dus voor managers.
Iemand moet baat hebben bij het oplossen bij jouw probleem.
▪ Managers → Het kan relevant zijn voor allerlei managers. Dit kan binnen een
bedrijf of binnen een gehele industrie. Ook kan het voor meerdere industrieën
relevant zijn.
▪ End users → Eindgebruikers kunnen er baat bij hebben bij jouw onderzoek. Zoals
consumenten of belastingbetalers en investeerders.
▪ Public policy makers → Lokale overheden kunnen baat hebben bij dergelijk
onderzoek.
Het hoeft niet beperkt te blijven bij een van de bovengenoemde. Het kan voor
meerdere ‘mensen’ tegelijk relevant zijn.
- Academic relevance → Het moet relevant zijn voor de literatuur, dus voor academici.
Het moet niet eerder onderzocht zijn, anders had je dat onderzoek uit de literatuur
gebruiken om je probleem op te lossen. Dit kost minder geld en tijd.
▪ Completely new topic → Het kan zijn dat je een totaal nieuw onderwerp gaat
onderzoeken. Een gebied dat vrij nieuw is. Het risico is wel dat het onderwerp
niet belangrijk is en misschien is het daarom nog niet onderzocht.
▪ New context → Onderzoek heeft omtrent jouw onderzoek al plaatsgevonden
maar niet in jouw context. Er is al veel onderzoek gedaan naar private labels in
supermarketen, maar niet binnen kledingwinkels. Dit is totaal iets anders. Het
kan zijn dat je andere variabelen moet gaan meenemen.
, ▪ Integrate scattered research → Bestaand onderzoek kan versnipperd zijn.
Iedereen heeft een klein onderdeel onderzocht, maar niet het geheel. Je weet
dan niet wat het relatieve belang is en dit kan belangrijk zijn voor bedrijven om te
weten.
▪ Reconcile contradictory research → Er kunnen tegenstrijdigheden zijn en je gaat
onderzoeken waarom die tegenstrijdigheden ontstaan. Het toevoegen van een
moderator laat je inzicht krijgen in het onderzoek.
Op het moment dat je bedrijfsprobleem goed is, wordt het tijd om over te gaan naar een
probleemstelling. Dit kan je doen met vooronderzoek. Je kan dit doen in het bedrijf waar het
zich plaatsvindt of de context of je kijkt naar bestaande literatuur.
Voorbeeld
Bedrijfsprobleem → Ahold and Delhaize have merged. Several employees of Delhaize have
taken on an unmotivated attitude. Ahold-Delhaize would like to know whether
communication by the CEO can help to increase employee morale.
Problem statement → To what extent does the CEO’s communication style after the merger
influence employee morale, and to what extent does this effect depend on employees’ pay
package (voortgekomen uit vooronderzoek)?
Een goede probleemstelling moet voldoen aan de volgende dingen:
- Het moet een open vraag zijn. Het mag niet met ja of nee beantwoord worden.
- Het moet uitgedrukt worden in variabelen en relaties.
- Het moet duidelijk zijn en niet open zijn voor meerdere interpretaties. Iedereen moet
‘m op dezelfde manier kunnen interpreteren.
Voorbeeld
What is the impact of the CEO’s communication after the merger to an employee on its
performance?
- Performance kan meerdere dingen betekenen, zoals verkopen, winst en noem maar
op. Dit zijn twee verschillende interpretaties.
- Je weet niet over wiens performance je het hier hebt. Het kan van die van Ahold-
Delhaize zijn, van de CEO, employee en noem maar op.
Na de probleemstelling kom je bij onderzoeksvragen. Goede onderzoeksvragen moeten
voldoen aan de volgende dingen:
- Samen moeten ze de probleemstelling kunnen beantwoorden.
- Je hebt theoretische en praktische onderzoeksvragen hebben. Theoretische
onderzoeksvragen beantwoord je aan de hand van literatuur en praktische
onderzoeksvragen beantwoord je aan de hand van onderzoek dat jezelf hebt gedaan.
- Ze moeten duidelijk zijn en niet open voor meerdere interpretaties.
Je hebt drie soorten theoretische vragen:
- Context vraag → Als je soms niet een duidelijke context hebt, dan moet je dat
uitleggen. Dit kan aan de hand van context vraag.
- Conceptualisatie vragen → Vragen die betrekking hebben tot de definities van je
variabelen. CEO communication style is vrij breed en vaag en dan is het handig om
, een concept vraag te stellen. Het is beter om zo een vraag op te stellen als je
variabelen onduidelijk is.
- Relatie vragen → Gaan over relaties tussen variabelen. Je kijkt dan bijvoorbeeld naar
wat is het effect of wat is de relatie. Alle relaties tussen je variabelen in je
probleemstelling, moeten opgenomen worden bij je relatievragen.
Voorbeeld theoretische vragen
To what extent does the CEO’s communication style after the merger influence employee
morale, and to what extent does this effect depend on employees’ pay package
(voortgekomen uit vooronderzoek)?
- Context vraag
▪ What is the effect of a merger on employee morale?
- Conceptualisatie vragen
▪ Which different communication styles can be used by a CEO after a merger?
- Relatie vragen
▪ How does a CEO’s communication style after a merger influence employee
morale?
▪ How does the effect of CEO communication style on employee morale after a
merger depend on employees’ pay package?
Voor elke theoretische vraag, heb je ook een praktische vraag. Het verschil is alleen dat
praktische vragen specifieker zijn.
- Relatie vragen → Het gaat dan niet meer om a merger, maar om Ahold-Delhaize
merger. Ander verschil is dat praktische vragen, vragen in welke mate er een effect is
i.p.v. wat het effect is.
- Implicatie vraag → Wat kunnen managers met dit onderzoek? Je kijkt naar je
praktische relevantie en je probeert die samen te vatten in een zin en je maakt van
die zin een vraag.
Voorbeeld praktische vragen
To what extent does the CEO’s communication style after the merger influence employee
morale, and to what extent does this effect depend on employees’ pay package
(voortgekomen uit vooronderzoek)?
- Relatie vragen
▪ To what extent does the CEO’s communication style after the Ahold-Delhaize
merger increase employee morale?
▪ To what extent does the effect of CEO communication style on employee morale
after the Ahold-Delhaize merger depend on employees’ pay package?
- Implicatie vraag
▪ How does CEO communication after the merger help Ahold-Delhaize to increase
employee morale, and what communication style should be used for employees
with different pay packages?
Het theoretische kader bestaat uit:
- Definitie variabelen
▪ Gebaseerd op goede academische literatuur die een definitie kunnen geven van
je variabelen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilaydah. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.