SPSS overzicht. Handig om bij de toets van SPSS te gebruiken. Inclusief een overzicht met alle toetsen. Beschrijft duidelijk wanneer je welke functies van SPSS moet gebruiken.
SPSS
Algemeen
Gebruik komma’s!!
**2= kwadraat
Dubbelklik op de tabel en dan rechtermuisklik > cell properties om het hele komma getal zichtbaar te
maken.
Rijen en kolommen toevoegen:
Klik op de regel of de kolom waar je een rij of kolom wil toevoegen. Kies vervolgens>>Edit>>Insert
Case of Edit>>Insert variable.
Je kan kiezen of bij de uitvoer de namen of de labels van de variabelen worden gebruikt; ga hiervoor
naar Edit>>Options.
Measure:
- Scale is een continue variabele
- Nominaal; is een kwalitatieve variabele die niet geordend is. (0 en 1 bijv. geslacht)
- Ordinal; is een geordende categorale variabele. (met categorieën)
Berekeningen uitvoeren (Transform)
Gebruik Transform>>Compute variabele. De naam van de variabele kan worden ingevuld bij Target
variabele. Bij Numeric expression kan de formule worden ingetypt. RND en dan de formule invullen.
Voordat je de berekening laat uitvoeren kun je de nieuwe variabele van een label voorzien:
Type&Label>>Use expression als label en type numeric.
Hercoderen (recode)
Als je een variabele met 4 categorieën wil omzetten naar een variabele met 2 categorieën, dan moet
de variabele gehercodeerd worden naar een nieuwe variabele. Hercoderen:
Transform>>Recode>>into different variables. Voeg eerst de variabele toe en typ een andere naam
en druk op change. De gewenste hercordering kun je opgeven als je drukt op Old and New Values.
Vul de oude en de nieuwe waarde in en druk op add. Gebruik range LOWEST through value als je
kleiner wil hebben dan een bepaalde waarde of een grenswaarde wilt invullen en gebruik range
value through HIGHEST als je hoger wil hebben dan een bepaalde waarde. Alle andere waarden
worden vervolgens kunnen vervolgens worden bepaald door te klikken op all other values.
Indeling in groepen kan ook worden uitgevoerd met: Transfom>> Visual Binning. Druk op make
Cutpoints als je verschillende categorieën wil maken. Druk vervolgens op Equal percentiles based on
scanned case; als je de variabelen wil verdelen met cesuurpunten bij het eerste kwartiel, de mediaan
en het derde kwartiel.
Wegen van cases
Als de getallen geen meetwaarden zijn, maar frequenties of aantallen, dan moet dat worden
aangegeven met Data>>Weight cases.
Grafieken maken
Graphs>>Legacy Dialogs
Analyze>>Descriptive Statistics>>Explore>>Plots
- Staafdiagram: Graphs>>Legacy Dialogs>>Bars>>Simple >>Define>> % of cases aanvinken.
Of Analyze>>Descriptive Statistics>>Frequencies>>Charts Barcharts en percentages
aanvinken >>Continue>>OK
,Een histogram wordt gebruikt bij een continue variabele. Een staafdiagram wordt gebruikt om
categorale variabelen weer te geven.
Gemiddelde en andere kengetallen (gemiddelde, mediaan, standaardeviatie en spreidingsbreedte)
Analyze>>Descriptive statistic>>Frequencies. Vul vervolgens een variabele in waarop je de
statistische analyse wilt uitvoeren>>statistics. Vervolgens kun je door middel van Charts: een
histogram maken.
Andere manieren om kengetallen te berekenen zijn:
Analyze>>Descriptive Statistics>>Descriptives. Vul vervolgens een variabele in waarop je de
statistische analyse wilt uitvoeren >>options.
Analyze>>Descriptive Statistics>>Explore. Vul vervolgens een variabele in waarop je de statistische
analyse wilt uitvoeren>>statistics en dan descriptives aanvinken.
Frequentietabel en staafdiagram
Analyze>>Descriptive statistics>>Frequencies. De variable wordt gekozen>>Charts>> Chart type: Bar
charts>> chart value: Percentages. Als er bijvoorbeeld 2 cellen zijn met waarden<5 dan kan er geen
Chi-squared test worden gedaan. In dit geval wordt de Fischer exact test uitgevoerd. De toets wordt
op dezelfde manier uitgevoerd, maar in de tabel wordt gekeken bij fisher’s exact test.
Kruistabellen (Crosstabs)
Een kruistabel geeft aan hoe vaak combinaties van de uitkomsten van twee variabelen voorkomen.
Analyze>>Descriptive statistics>>Crosstabs. Kies de variabelen voor de row en de column.>>cells>>
en klik bij Percentages Row aan en observerd en expected. Als je ook een toets wil uitvoeren
bijvoorbeeld de Pearson chi-square, klik dan op statistics en vink vervolgens Chi-square aan. Let op
onder de tabel staat een waarschuwing over de voorwaarde. Als er niet aan de voorwaarde wordt
voldaan kan er geen conclusie worden getrokken. Een oplossing hiervoor is categorieën met kleine
aantallen samen te voegen d.m.v. Transform>>Recode.
H0; geen relatie HA; wel een relatie
Spreidingsdiagram (Scatterplot)
Om een indruk over de afhankelijkheid te krijgen van 2 variabelen kan een spreidingsdiagram worden
opgesteld. Graphs>>Legacy Dialogs>>Scatter/Dot>>Simple Scatter>>define. Kies vervolgens
variabelen voor x en de y-as.
Vindt de correlatiecoëfficiënt in de grafiek rechtsboven of door: Analyze>>Correlate>>Bivariate.
Twee variabelen invoeren. Pearson aanvinken en two tailed. De correlatiecoëfficiënt staat vervolgens
in de tabel correlations tabel bij pearson correlation. Hoe dichter de waarde voor de correlatie bij 1
hoe sterker gecorreleerd.
H0;=0 er is geen correlatie (=pearson correlation) HA; ≠0 er is wel correlatie.
Met Set markers by kun je in het spreidingsdiagram markeringen van een derde, categorale variabele
toevoegen.
Een regressielijn kan worden toegevoegd door dubbel te klikken op de grafiek en vervolgens met
rechtermuisklik>>Add fit Line at Total te kiezen. Bij Confidence Interval Mean aanvinken. Als =0
niet in het betrouwbaarheidsinterval ligt dan gaat de lijn niet door de oorsprong.
H0;α =0; HA; α≠0
Als P<0,05 dan wordt H0 verworpen. α=0 betekent dat de lijn van de populatie door de oorsprong
gaat. Als H0 wordt verworpen dan is de waargenomen spreiding van 0 statistisch significant.
Informatie tonen kan in Chart editor met de knop Data Label Mode.
,Een scatterplot met een regressielijn en een betrouwbaarheidsinterval geeft ook een indruk van de
lineariteit en de homoscedasticiteit (gelijke variantie) van de data.
Als in een scatterplot alle punten evenwicht verdeeld liggen rond de horizontale lijn, dan wordt
voldaan aan het homoscedastisch model.
Lineaire regressie analyse
Analyse>>Regression>>lineair. Vul de variabelen in. R in de tabel van Model Summary geeft de
correlatiecoëfficiënt. Er wordt ook een toets op geen regressie uitgevoerd middels de ANOVA-tabel.
Y exp=B 0+ B1∗X
B in de coefficients tabel geeft de regressiecoefficienten. B0=a=snijpunt met de Y-as is de waarde
onder B van constants in de coefficients tabel.
H0:=0 HA:≠ 0
Als de p<0,05 dan wordt H0 verworpen. a wijkt significant af van 0.
Heeft een variabele invloed op een andere waarde?
B1=b=helling van de lijn is de waarde onder B van de variabele in de coefficients tabel.
H0:=0 HA:≠ 0
Als de p<0,05 dan wordt H0 verworpen. wijkt significant af van 0.
H0: geen regressie HA: wel regressie
Kijk in de ANOVA-tabel voor de significantie. Als P<0,05 dan wordt H 0 verworpen en is er dus sprake
van regressie.
Analyse>>Regression>>lineair>>plots. Vul bij Y ZRESID in en bij X ZPRED. Vink Histogram en Normal
probability plot aan, er wordt dan een histogram gemaakt van de gestandaardiseerde residuen. Als
de residuen normaal verdeeld zijn dan liggen alle punten op of rondom de diagonaal in een P-P Plot
Multipele lineaire regressie
Het wordt gebruikt om aan te tonen dat er een lineair verband is tussen meerdere variabelen.
H0:=0 HA:≠ 0
Analyse>>Regression>>lineair. Vul de variabelen in.
Y exp=B 0+ B1∗X 1 +B 2∗X 2
De standaarddeviatie van de residuen is de wortel van Mean Square residual.
Sres (residuele variantie) =Standard error of estimate= √ MSres
Bereken de betrouwbaarheidsintervallen van de regressie coëfficiënten:
β j =b j ± t n−k−1 ∙ se (b j)
, Variabelen met meer dan twee kenmerken
Als je een variabele hebt met meerdere categorieën kunnen dummy variabelen worden gebruikt.
Transform>>recode into different variables vul de variabele met meerdere categorieën in >>old and
new values. Vul bij old value het categorienummer in en bij new value 1. Voeg ook all other values
are 0 toe. Doe dit voor alle categorieën. Tussendoor steeds op continue drukken en de nieuw
gemaakte variabelen weer terugzetten in de rij. Dummy variabelen zie pagina 27-28. Welke variabele
heeft een significante bijdrage op BMI?
Analyze>>regression>>lineair>>statistics: confidence intervals en model fit aanklikken. Kijk naar de
significantie van de regressive. Als p<0,05 dan H0 verwerpen (geen regressie). Er is dus significante
regressie.
Interactie tussen twee variabelen
Als je wilt onderzoeken of er interactie is tussen de variabelen X 1 en X2 dan moet er een nieuwe
variabele worden gemaakt: Xint= X1 * X2 met Transform>>Compute variabel. Vervolgens opnieuw
Analyze>>regression>>lineair
H0: geen regressie
HA: wel regressie
Adjusted R square (determinatiecoefficient)
Adjusted R Square zegt hoeveel procent van de variantie in de Y-waarden wordt verklaard door het
regressiemodel. In model summary table.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ikoekman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.