College Onderwerp Chapter Geleerd
1 Introduction: Chapter 1 & Craver on
explaining the brain, Canvas optional
modes of explanation reading
2 History, neurons and Chapter 3
action potentials
3 Architecture of brain Chapter 2
& nervous system
4 Methods to Chapter 1
investigate the brain
5 Vision Chapter 5 & 6
6 Perceptual Chapter 5 & 6
organization and
binding
7 Neural plasticity and Chapter 4 & 9
memory
8 Attention & Chapter 8
consciousness
9 Q&A
Tentamen: 30 juni half 9
,Week 1
Lecture 1
De cognitieve neurowetenschap is een combinatie van:
• Psychologie: Concepten en cognitie.
• Filisofie: Hoe mentale processen iets fysieks kunnen zijn.
• Biologie: Het biologische mechanisme van het brein.
• Scheikunde: Neurotransmissie.
• Computerwetenschap
Er wordt vooral gekeken naar de relatie tussen gedachten/gedrag en het brein, zo kan een stimulus
binnenkomen in het brein en dit kan zorgen voor een bepaald gedrag. Als iemand iets ziet zal er
perceptie plaatsvinden, zal er gebruik worden gemaakt van het geheugen waardoor iemand iets
herkent (memory), iemand maakt een keuze (thinking) en er volgt vervolgens een reactie
(responding).
Voor een lange periode werden deze stappen gezien als een black box, er was een bepaalde input en
output, maar niemand wist precies wat er in deze box (het brein) gebeurde. In deze black box zitten
verschillende modules, processen, sub-processen en mechanismen. Er wordt geprobeerd om deze
mechanismen te onderscheiden en te begrijpen. Er wordt geprobeerd om een relatie te vinden
tussen de mechanismen en de mentale processen.
De mind-body problem beschrijft een probleem over hoe het lichaam een causale invloed kan
hebben op het brein of vice versa.
Descartes is één van de bekendste personen als het gaat over het dualisme. Het dualisme stelt dat
de mens uit twee aparte delen is opgebouwd, een fysiek deel en een mentaal deel. Het mentale deel
stuurt het fysieke aan. Descartes sprak ook over twee aparte substances, een substance is in dit
geval een fundamentele bouwsteen van de realiteit.
Descartes maakte zo onderscheid in een physical substance, dit is tastbaar, heeft een omvang, een
vorm, een locatie en ruimte. Een mental substance is alles dat te maken heeft met het denken en
het bewustzijn, zoals het hebben van een verbeelding, emoties, geloven, twijfelen, hopen, etc.
Descartes labelde de mental substance zelf als thinking. De ziel zou zorgen voor gedachtes en de
interactie tussen beide substances zou plaatsvinden in de pineal gland.
Verder maakte Descartes onderscheid tussen mensen en dieren, waarbij mensen wel een mental
substance hebben en dieren niet. Dieren zouden geen ziel hebben en de mens zou bijzonder zijn
tegenover dieren.
Hij maakte een van de eerste stappen op het gebied van een mechanistic view en reductionisme.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen het dualisme en het monism:
Dualisme:
• Cartesian Duality (MATTER-MIND): Zowel het fysieke als het mentale gedeelte van de mind
hebben hun eigen bestaan en zijn even belangrijk.
Monisme:
• Physicalism (MATTER > Mind): De mind ontstaat door een fysieke component. De fysieke
component produceert dus hoe mensen dingen waarnemen en ervaren.
, • Idealism (Matter < MIND): Het mentale aspect is belangrijker dan het fysieke aspect. Alles
dat mensen ervaren is een consequentie van de mind en niet van de fysieke mind.
• Neutral monism (3rd Substance > Matter & Mind): Er is een derde eenheid die belangrijker is
dan zowel het fysieke als het mentale gedeelte van de mind.\]
Over het algemeen wordt het physicalisme aangehouden, de mind is wat het brein doet.
Als dit het geval zou zijn, dan is het niet duidelijk wat de reden is van het bestaan van de mind. De
mind kan een epiphenomenon zijn, waarbij de mind een mental substance is dat wordt veroorzaakt
door een physical substance, maar eigenlijk geen verder effect heeft op de physical substance.
Phrenology stelt dat er een relatie is tussen het brein en bepaalde schedelstructuren. Zo zou de
schedel iets moeten zeggen over bepaalde mentale processen. Er werd gedacht dat het schedel iets
zou zeggen over eigenschappen van mensen. Zo werd er ook gedacht dat bepaalde plekken op de
schedel verantwoordelijk waren voor bepaalde eigenschappen van mensen.
Phineas Gage kreeg een ongeluk op zijn werk waarna zijn persoonlijkheid veranderde. Zo kon hij
alledaagse dingen nog wel, maar verandere zijn innerlijk vooral. Dit toonde ook aan dat het brein dus
invloed had op het gedrag en andere eigenschappen. (Franz Joseph Gall (1758-1828) & George
Combe (1788 –1858))
Het brein lijkt te bestaan uit modules, het brein is modular. Het brein is dus geen homogeneous
general purpose machine. Volgens de phrenology zou het modular zijn. → wat zei die over Chromsky
(language) and Fodor (modularity of mind)?
Hoog gespecialiseerde subsystemen worden ook modules genoemd, modularity of mind hypothesis.
Deze theorie is algemeen aangenomen, omdat schade aan een specifiek deel van het brein vaak
dezelfde en specifieke problemen met zich meebrengt, zoals taalproblemen. (taal, visie, maps,
pathways, etc.)
Volgens Fodor hebben modules drie belangrijke eigenschappen:
• Modules zijn domain-specific, ze voeren hele specifieke taken uit. Een specifieke groep
neuronen is actief bij een bepaalde taak, zoals bij taal. De module negeert dan informatie die
niks met taal te maken heeft.
• Modules werken mandatory, het werkt automatisch en kan moeilijk veranderd worden. Er is
geen bewustzijn van de module en module X wordt bijvoorbeeld altijd actief bij activiteit Y.
Zo luisteren mensen standaard naar een zin en weet je gelijk wat dit betekent. Als iemand
vraagt of je alleen naar klanken wilt luisteren lukt dit niet, je brein verwerkt gelijk de zin en
de betekenis.
, • Modules zijn informationally encapsulated, ze worden niet beinvloed door andere
processen, achtergrondkennis en verwachtingen. Modules zijn dus niet theory-laden en
maakt perceptie objectief. Modules beinvloeden elkaar niet, omdat modules op zichzelf
staan. Er vindt geen communicatie plaats tussen modules, hierdoor kunnen optische illusies
bestaan. Mensen snappen de illussie, maar zien toch dat het gek is. Hetzelfde gebeurt bij een
fobie, mensen weten dat sommige dingen niet eng of gevaarlijk zijn maar zijn er toch bang
voor. Er is dus geen communicatie tussen de modules. → foto haas en konijn.
Al deze componenten lijken op een specifieke functie in een programma. Er is input en
output en deze functie vervult zijn eigen specifieke taak.
Het is niet perse interessant om te kijken waar modules zich bevinden, maar om te kijken wat de
modules doen en hoe deze zich tussen de mind en gedrag bevinden. Ook is de organisatie van
modules erg handig om te gebruiken bij onderzoek, het brein is dan dus ook geen black box.
Er zijn verschillende verklaringen mogelijk om een fenomeen of functie te beschrijven:
• Box-arrow cognition model (functioneel).
• Reductionistische verklaringen “de som van alle onderdelen samen is hetzelfde als het
geheel”
• Mechanistische verklaringen “het fenomeen is magisch”
De box-arrow model voert een soort functionele analyse uit, er worden vaak mentale termen
gebruikt in verklarende boxen. Mensen vragen zich af waarom iets plaatsvindt en hoe een proces er
uitziet. Er wordt beschreven hoe iets mogelijk is, maar niet echt hoe iets ontstaat en eigenlijk kan
gebeuren. Er wordt een oppervlakkige beschrijving gegeven van de onderdelen, maar het is niet
duidelijk waar deze onderdelen eigenlijk uit bestaan. Ook is de verklarende kracht soms zwak, omdat
er vaak meerdere mogelijkheden en modellen zijn om eenzelfde fenomeen te beschrijven.
Het brein werd als het ware gezien als een soort computer die bestaat uit verschillende
componenten die interacteren met elkaar. Er wordt dus wel gekeken naar wat er zich afspeelt na de
input en voor de output.
Bij het behaviorisme werd het brein nog gezien als een black box en een cognitief model geeft meer
inzicht in deze mentale processen door middel van een mediërend verband.
Een reductionistische verklaringen kijkt naar statements tussen hogere en lagere orde levels. Er
wordt er vanuit gegaan dat alles in elkaar verenigbaar is en onderdeel is van een groter geheel. Er
wordt gebruik gemaakt van zogeheten bridge laws. Hier wordt er een brug geslagen van het ene veld
naar het andere veld.
Bepaalde regels kunnen in elkaar gereduceerd worden waardoor dingen opgelost en
begrepen kunnen worden. Er wordt er vanuit gegaan dat alles op elkaar is ingespeeld en in
elkaar overloopt en steeds specifieker verklaard kan worden. Ook vindt er reductionisme
plaats op het gebied van onderzoeksvelden die overgaan in een ander onderzoeksveld als er