Samenvatting ICT en recht
College 1 - Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3
ICT staat voor informatie- en communicatietechnologie.
Er zijn vier modaliteiten voor regulering van het internet:
1. Het recht – dit is een duidelijke methode om iets te reguleren; het recht kan namelijk
bepaalde gedragingen verbieden;
2. De markt – door prijzen te verhogen of te verlagen kan de markt partijen verleiden een
bepaalde richting te kiezen;
3. Sociale normen – dit is iets wat wij in de samenleving als ‘normaal’ beschouwen, en zal ook
vreemde blikken geven als iemand zich er niet aan houdt. Overtreding van deze norm is dan
ook niet strafbaar gesteld.
4. De architectuur (code) – deze is in de praktijk veel dwingender van aard. Architectuur of
techniek stelt de bouwer in staat het gedrag van mensen te reguleren (technoregulering). Bij
architectuur is het zo dat een brug zo kan worden gebouwd dat een vrachtwagen hier niet
onderdoor kan rijden. Bij techniek (technische architectuur) kan je bijv. kijken naar de
beperkingen die ene regiocode van een dvd met zich meebrengt. Door de inzet van deze
regiocode kan jij een dvd die in de VS is gekocht in beginsel niet afspelen op een Europese
dvd-speler.
> Volgens Lessig zullen overheden en ondernemingen door middel van code steeds meer in
staat zijn om het gedrag van internetgebruikers te reguleren (technoregulering).
> Big Data biedt een andere mogelijkheid van regulering, namelijk het sturen van gedrag. Bij
Big Data gaat het om grote hoeveelheden data dat niet meer door reguliere ICT-systemen
kunnen worden verwerkt.
> Nudging is dat beleidsmakers en commerciële bedrijven met behulp van grote hoeveelheden
data sneller kunnen zien waar ze moeten ingrijpen en eenvoudiger het effect meten van hun
tussenkomst.
ICT en recht zijn op twee manieren met elkaar verbonden:
1. ICT geldt als object of voorwerp van het recht – het recht zegt iets over (het gebruik van)
ICT, zoals de toegang, inzet of over de vraag of iemand software mag kopiëren;
2. ICT kan een bijdrage leveren aan het recht – zoals elektronische dossiers of de kennis die
eenvoudig toegankelijk wordt gemaakt via databanken.
ICT in rechtsgebieden:
Rechtsgebieden
Privaatrecht Publiekrecht Strafrecht
> E-commerce; > Telecommunicatiewet; > Commune stafrecht: Sr, Sv;
> ICT-contractenrecht; > Privacyrecht; > Bijzonder strafrecht: Aw, Tw.
> Intellectueel eigendomsrecht. > Aanbestedingsrecht (WOB,
art. 10 Gw).
De hierboven genoemde rechten hebben meerdere kenmerken, waardoor ze lastig in een groep zijn
onder te brengen. Voor een aantal rechten, zoals privacy-, telecommunicatierecht en e-commerce
zijn toezichthouders ingesteld, die allen boetes op kunnen leggen. Dat betekent dat een ICT-jurist
niet alleen een globale kennis moet hebben van ICT, maar ook thuis moet zijn in (de beginselen van)
het privaatrecht, bestuursrecht en strafrecht.
> Programmatuur is een ander woord voor software.
Elke PC, laptop, tablet of smartphone bevat een Centraal Processing Unit (CPU), ook wel een
(digitale) processor genoemd. Deze verwerkingseenheid is het hart van de computer en voert
zogenoemde instructies uit.
1
, > Een computer werkt met het binaire stelsel. Dit betekent dat het met nullen en enen werkt.
> Deze nullen en enen noem je bits. Elke bit is ofwel een 0 ofwel een 1.
Software wordt tegenwoordig in een begrijpelijke, zogenoemde hogere programmeertaal
geschreven. De code in deze hogere programmeertaal (bijv. HTML of Java) wordt de broncode of
sourcecode genoemd. Om deze broncode om te zetten naar uitvoerbare machinetaal, wordt een
compiler gebruikt.
> Closed source (closed software) - dit is een broncode die niet wordt vrijgegeven en in
principe geheim is;
> Open sourcesoftware (OSS) – hierbij is het doel juist om de broncode vrij te geven. De
opensourcebeweging hoopt op deze manier dat iedereen meewerkt aan de verdere
ontwikkeling van de software.
Met name in de wereld van informatietechnologie worden veel soorten programmatuur
onderscheiden, zoals systeemprogrammatuur en applicatieprogrammatuur
(toepassingsprogrammatuur):
> Systeemprogrammatuur – dit zijn programma’s die ervoor zorgen dat andere programma’s
kunnen worden opgestart.
- Deze programma’s worden ook wel een besturingssysteem genoemd. Voorbeelden
hiervan zijn Windows, OS, iOS of Android.
> Applicatieprogrammatuur – deze programma’s maken het mogelijk om de eindgebruiker
bepaalde gebruikerstaken te laten uitvoeren. Je kan dus hierdoor bepaalde taken uitvoeren,
zoals het verwerken van teksten of het spelen van een computerspel. Het gaat om
programmatuur waar jij als gebruiker iets mee kan.
Wanneer aansluiting wordt gezocht bij het bestaande recht, dan wordt het aangesloten bij het
bestaande begrippenkader, zoals eigendom en koop. In die gevallen geldt in beginsel het adagium
dat wat offline geldt ook online moet gelden. Zolang er nog geen bijzondere wetgeving voor de
betreffende ontwikkeling is, dan valt de jurist terug op de algemene wet en het bijbehorende
begrippenkader.
De HR kwam in het Runescape-arrest tot de conclusie dat computergegevens onder omstandigheden
een goed kunnen zijn, waardoor op grond van bijv. art. 310 Sr ook computergegevens gestolen
kunnen worden. De HR heeft hierbij wel de voorwaarde gesteld dat degene die de feitelijke macht
over de gegevens heeft, deze verliest als de ander die verkrijgt. Dat is vaak met elektronische
gegevens niet het geval.
ICT en de Europese invloed op nationaal recht en beleid
Alle rechten met betrekking tot ICT zijn allemaal beïnvloed door Europese regelgeving. De
Nederlandse overheid wordt in haar beleid sterk beïnvloed door het algemene Europese beleid.
Veel ontwikkelingen hebben te maken met Europese verdragen. Een ander soort invloed van het
Europese recht vloeit voort uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU). Er
bestaan veel Europese regels die bijv. van toepassing kunnen zijn op de handel van vrij verkeer en
goederen.
In de digitale agenda wordt de ontwikkeling en het gebruik van ICT gestimuleerd om de
concurrentiepositie van de EU te verbeteren. Daarnaast is er aandacht voor de toegankelijkheid van
ICT-diensten, zoals telefonie en internet; de wens is om deze voor iedereen toegankelijk en
betaalbaar te houden. De Europese Unie zet zich daarnaast in voor netneutraliteit.
> Netneutraliteit houdt in dat providers zich niet bemoeien met de inhoud van het verkeer en
geen onderscheid maken tussen de verschillende soorten verkeer.
Het blokkeren van de toegang van bijv. Skype, Whatsapp of Snapchat is zonder tussenkomst van
de rechter niet geoorloofd.
2
,De Nederlandse overheid maakt gebruik van NL Digibeter, dit bestaat uit:
1. Investeren in innovatie;
2. Beschermen van grondrechten en publieke waarden
3. Toegankelijk, begrijpelijk en voor iedereen;
4. Het persoonlijk maken van de dienstverlening;
5. Klaar voor de toekomst.
Om de huidige digitalisering van de overheid mogelijk te maken, zijn er in het verleden een aantal
wetten aangepast en zijn er afspraken gemaakt over de standaarden die de verschillende
overheidsdiensten moeten gaan hanteren om de gewenste dienstverlening mogelijk te maken.
Handhaving
In beginsel zijn er vijf soorten partijen actief bij de handhaving in het domein van ICT:
1. De overheid – zoals het OM en de politie;
2. Toezichthouders – alle toezichthouders zijn bij de wet aangesteld en voeren onafhankelijke
toezicht uit op de bij wet aangewezen domeinen, zoals telecommunicatie, privacy- en
consumentenrecht. Zowel hun taken als bevoegdheden zijn in deze wetten vastgelegd. Tegen
beslissingen die toezichthouders nemen kan je in beginsel bezwaar maken in de zin van de
Awb. In het domein van ICT zijn twee belangrijke toezichthouders actief:
- De Autoriteit Consument en Markt (ACM) voor telecommunicatie en consumentenzaken;
- De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) – voor privacy.
3. Belangenorganisaties – zoals de Consumentenbond en Stichting BREIN;
4. De burger – hij/zij kan zelf actie ondernemen en naar de rechter of geschillencommissie
stappen;
5. De ondernemer – ook hij/zij kan zelf actie ondernemen en naar de rechter of
geschillencommissie stappen;
6. Nationale Cyber Security Centrum (NCSC) – dit centrum heeft als doel om de weerbaarheid
van de Nederlandse samenleving in het digitale domein te vergroten en daardoor bij te
dragen aan een veilige, open en stabiele (informatie)samenleving;
7. Rechters – in ICT-zaken is vaak het gewone procesrecht van toepassing. Voor
consumentenzaken en zaken waarin het gaat over intellectueel eigendomsrecht gelden er
bijzondere bepalingen. Voor ondernemingen gelden de gewone bevoegdheidsregels, met
uitzondering van het merken- en octrooirecht, waarvoor de rechter in Den Haag exclusief
bevoegd is. Ook kan er worden geprocedeerd in de vorm van de Netherlands Commercial
Court (NCC). Dit is een speciale kamer bij de rechtbank en kent gespecialiseerde rechters
voor commerciële geschillen.
Naast een gang naar de rechter zijn er andere methoden om je recht te krijgen:
> Alternative Dispute Resolution (ADR) – alle vormen van geschiloplossing die buiten de
rechter omgaan (zoals mediation en geschillencommissies). Deze vormen worden zowel in
consumentenzaken als in het zakelijke verkeer gebruikt om tot een oplossing te komen.
> Geschillencommissies – consumenten kunnen vaak terecht bij geschillencommissies. Deze
commissies bieden consumenten een laagdrempelige wijze van geschilbeslechting aan met
een eenvoudige procedure en relatief lage kosten. Er zijn verschillende geschillencommissies
die vaak zijn aangesloten bij De Geschillencommissie. Deze commissie faciliteert de
geschillencommissies van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)
en Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf (SGB).
> Alternatieve manieren – zo zijn er nog veel verschillende alternatieve manieren. Een
onderneming maakt bijv. gebruik van alternatieve manieren van geschilbeslechting, in de
vorm van arbitrage of een bindend advies.
In de praktijk is het belangrijk om te weten op welke grond een commissie, raad of tribunaal (=
rechtscollege) tot een uitspraak komt. Veel geschillencommissies werken bijv. op basis van een
3
, bindend advies. De beslissing wordt dan vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst die geldt
tussen de partijen (art. 7:900 BW). Met een arbitraal vonnis toetst de rechter nog slecht marginaal,
waarna het vonnis ten uitvoer kan worden gelegd. Bij het niet nakomen van een bindend advies
toetst de rechter de hele (vaststellings)overeenkomst, waardoor je in de praktijk meer risico loopt op
een andere uitkomst.
Telecommunicatierecht
Telecommunicatie is het overbrengen van informatie van de ene plek naar de ander, zonder dat iets
of iemand zich fysiek daar naartoe verplaatst. Mobiele telefoons, televisie en nog meer apparaten
maken gebruik van het telecommunicatienetwerk. Telecommunicatieaanbieders stellen de toegang
tot dit netwerk ter beschikking via een abonnement, zodat jij gebruik kan maken van dat netwerk. De
telecommunicatiemarkt wordt onder meer gereguleerd door het telecommunicatierecht:
> Dit recht heeft als doel de markt op en de onderlinge concurrentie eerlijk te houden;
> Het grootste deel van deze regels is neergelegd in de Telecommunicatiewet (TW).
De TW stelt regels aan zogenoemde Internet Serviceproviders (ISP’s), die ons toegang verlenen tot
het internet. De ISP’s hebben op basis van de TW een aantal verplichtingen, mede om de
vertrouwelijkheid van het gegevensverkeer te waarborgen. Ook de aansprakelijkheid van de ISP’s is
onder meer in deze wet geregeld.
De Telecommunicatiewet:
> Is een implementatie van Europese richtlijnen (Europa heeft er richtlijnen van gemaakt). De
kern van het telecommunicatierecht wordt gevormd door vijf Europese richtlijnen:
1. De Toegangsrichtlijn;
2. De Machtigingsrichtlijn;
3. De Kaderrichtlijn;
4. De Universele dienstrichtlijn;
5. De Privacylijn.
De eerste vier richtlijnen zijn in 2018 vervangen door de Richtlijn EU tot vaststelling van het
Europees wetboek voor elektronische communicatie). Deze richtlijn zal de komende jaren in
nationale wetgeving worden omgezet;
> Is een Kaderwet. Veel regelgevende bevoegdheid is gedelegeerd aan lagere wetgevers.
> Geeft minimale beperkingen voor telecommunicatieverkeer.
De TW kent drie kerndoelstellingen:
1. Versterken van concurrentiepositie – dit door eersteklas telecommunicatievoorzieningen;
2. Stimuleren van de kwaliteit en toegankelijkheid – van de telecommunicatie-infrastructuur;
3. Bewaken van maatschappelijke belangen.
De telecommunicatiemarkt is inmiddels een vrije markt en de TW reguleert de vrije marktwerking op
deze markt. Voor een optimale vrije marktwerking geeft de TW regels voor de toegang en het gedrag
van de telecommunicatieaanbieders. Een van die regels ziet in op de interoperabiliteit van
netwerken en diensten. De eis van interoperabiliteit zorgt ervoor dat iedere
telecommunicatieaanbieder aansluiting kan krijgen op het netwerk van een andere aanbieder, zodat
wij met elkaar kunnen bellen wanneer wij beiden een andere provider hebben. De wetgever heeft er
in de TW voor gekozen geen specifieke technieken te noemen.
> De toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op aanbieders van
netwerken en diensten.
> In art. 11 TW worden er verschillende netwerken en diensten onderscheiden.
> Onder het elektronische communicatienetwerk vallen alle transmissiesystemen die het
mogelijk maken om signalen over te brengen via kabels, radiogolven, optische of andere
elektromagnetische middelen.
4