100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Staatsrecht werkgroep uitwerkingen €8,49
In winkelwagen

College aantekeningen

Staatsrecht werkgroep uitwerkingen

 1 keer verkocht

Een uitgebreide uitwerking van alle werkgroepen van staatsrecht, rechtsgeleerdheid jaar 3.

Voorbeeld 4 van de 84  pagina's

  • 16 maart 2025
  • 84
  • 2024/2025
  • College aantekeningen
  • .
  • Alle colleges
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (49)
avatar-seller
kraayannemarie3
Staatsrecht
Werkgroep 1
Historische wortels, rechtsstaat, bronnen


Opzoek- en opfrisvragen
1) Op blz. 14 van het Handboek betogen de auteurs dat de Nederlandse Grondwet
niet alleen formeel, maar ook materieel rigide is. Leg dit uit.
Formeel rigide = de procedurele eisen voor het wijzigen van de Grondwet. Het is lastig
om de Grondwet te wijzigen.
Materieel rigide = de inhoudelijke beperkingen op het wijzigen van de Grondwet.
Bepaalde fundamentele principes/waarden die in de Grondwet zijn vastgelegd, kunnen
niet worden gewijzigd, ongeacht de procedurele stappen die worden gevolgd.

2) Aan welk uitgangspunten van de democratische rechtsstaat geeft artikel 15,
eerste lid, van de Grondwet uitdrukking?
Art. 15 lid 1 Gw = “Buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaald mag niemand zijn
vrijheid worden ontnomen”.
Uitgangspunten van de democratische rechtsstaat:
 Legaliteitsbeginsel
 Machtenscheiding / -spreiding
 Onafhankelijke rechtspraak
 Bescherming fundamentele rechten
 Democratie

Art. 15 lid 1 Gw geeft uitdrukking aan de uitgangspunten: legaliteitsbeginsel &
bescherming fundamentele rechten.

3) Wanneer is volgens de auteurs van het Handboek sprake van een ongeschreven
staatsrechtelijke regel? Noem 2 regels van ongeschreven staatsrecht.
Ongeschreven staatsrechtelijke regel = een gewoonte wordt als rechtens juist en
geboden beschouwd door actoren en algemeen erkend als essentiële staatsrechtelijke
regel, niet meer als veranderlijke praktijk.
Het is regelmatig terugkerend gedrag, het is een gewoonte, er moet een algemene
rechtsovertuiging zijn dat dit gedrag juridisch vereist is.

2 voorbeelden van ongeschreven staatsrecht:
 In de Grondwet staat niet dat het kabinet het vertrouwen van de Tweede Kamer
moet hebben.
 In de Grondwet staat niet hoe een kabinet moet worden gevormd.
Er gelden hiervoor regels die in de loop der jaren zijn ontstaan.

4) Geef in een schema weer hoe het Koninkrijk der Nederlanden eruit ziet. Uit welk
artikel in het Statuut volgt deze structuur?
Artikel 1 Statuut  het Koninkrijk omvat de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-
Maarten.
Nederland = Nederland & openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius, Saba.




Actualiteit
Kamerleden: parlement.

1

,Wie is onze wetgever? Art. 81 Gw  “De vaststelling van wetten geschiedt door de
regering en de Staten-Generaal gezamenlijk”.
 Regering = koning + ministers
o Zij kunnen geen wetten in formele zin maken, daar is de Staten-Generaal
voor nodig
 Staten-Generaal = Eerste en Tweede Kamer
Onze wetgevende macht bestaat uit 2 organen: regering (koning + ministers) & Staten-
Generaal (Eerste en Tweede Kamer).

4 kenmerken van een democratische rechtsstaat:
1) Legaliteitsbeginsel
o Alles wat de overheid doet, moet een grondslag hebben in de wet. Het
overheidshandelen moet binnen de grenzen van de wet blijven
2) Machtenscheiding
o Wetgevende macht (regering + Staten-Generaal), het lapt over met de
uitvoerende macht. In Nederland bestaat de wetgevende macht uit 2
organen
o Wetgevende macht – uitvoerende macht – rechtsprekende macht
3) Onafhankelijke rechtspraak
4) Bescherming fundamentele rechten

Voorbeeld: in Amerika is het sinds de 19e eeuw zo, dat als iemand geboren wordt op het
grondgebied van Amerika, dan is diegene een Amerikaans burger. Dit komt niet zomaar
uit te lucht vallen: het staat in de Constitution (14th amendement). Het is verankerd in de
Amerikaanse Constitutie (= Grondwet).
Trump wilt dit in een decreet afschaffen voor iedereen die niet uit Amerikaanse ouders
geboren is. Shock!
20 staten en een hele hoop mensenrechtenorganisaties zijn gelijk naar de mensenrechter
gestapt in Seattle, en heeft gezegd: “Dit is unconstitutional”  je kunt met een decreet
NIET de constitutie wijzigen.
Zie je hoe hier gerommeld wordt met de rechtstaat? Hoe raakt dit de rechtstaat in
Amerika?
 Machtenscheiding: Trump heeft zoveel macht, hij trekt alles naar zich toe, hij zit
aan de grondrechten. Onafhankelijke rechtspraak: hij gaat op de stoel van de
rechter zitten. Bescherming fundamentele rechten: er wordt gewiebeld aan de
grondrechten. Legaliteitsbeginsel: er moet een wet komen, constitutie, dat kan
niet via 1 penstreek van de president.
Er is een goede rechter geweest, die zei dat dit niet kon: “Dit is unconsitutional”. Het
decreet werkt momenteel niet (dankzij die federale rechter).

Er zijn in onze maatschappij tendensen, die proberen de rechterlijke macht aan te vallen.
 Stel: als Wilders veroordeeld wordt, roept hij dat het allemaal D66 stemmers zijn,
dat de rechters ontslagen moeten worden als zij niet zwaar genoeg straffen.
Langzaam durven mensen de rechterlijke macht aan te vallen. Dat zie je bij Trump ook
(“Judges are morons”). Maar de rechters zijn er om de burgers te beschermen (tegen
bijvoorbeeld een Trump).
We zien het dus ook al doorsijpelen in Nederland, dat men niet bang is om de rechterlijke
macht aan te vallen.




Opdracht 1
Sinds 2022 opent de Nederlandse Grondwet met een algemene bepaling, waarin staat
dat de grondrechten en de democratische rechtsstaat waarborgt.



2

, “Algemene bepaling: De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische
rechtsstaat”.
Het voorstel voor deze algemene bepaling kwam in 2014, waarom duurt het dan zo lang
(2022)? Bijvoorbeeld door de verkiezingen. De Grondwet wijzigen duurt lang. Het duurt
altijd jaren en jaren. Dit is fijn: we willen niet dat in 1 kabinetsperiode een Grondwet
gewijzigd kan worden, we willen ook een nieuwe Tweede Kamer die ernaar kijkt.
Achterin de Grondwet gaat het over de Grondwetswijzigingen.

a) Uit welke elementen bestaat volgens de regering de ‘democratische rechtsstaat’?
Uitgangspunten van een democratische rechtsstaat:
 Legaliteitsbeginsel
o Het overheidshandelen moet op de wet zijn gebaseerd; het
overheidshandelen moet een grondslag hebben in de wet. De overheid
mag pas handelen op het moment dat de wetgever daarover iets heeft
gezegd en de overheid moet binnen de grenzen van de wet blijven
 Het overheidshandelen moet een grondslag hebben in de wet
 Het overheidshandelen moet binnen de grenzen van de wet blijven
 Machtenscheiding/-spreiding
o Uitvoerende macht – rechtsprekende macht – wetgevende macht
 Onafhankelijke rechtspraak
o De rechter moet onafhankelijk en onpartijdig zijn
 Bescherming fundamentele rechten
o De overheid moet ons tot op zekere hoogte met rust laten

b) Voldeed Nederland vóórdat de algemene bepaling in werking trad aan de
democratisch-rechtsstatelijk eisen die de regering noemt? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, waarom is de bepaling dan voorgesteld?
Er moet gekeken worden naar de Memorie van Toelichting (3.2 & 4.1) 
3.2 Om van een rechtsstaat te kunnen spreken dient in ieder geval aan een viertal kenmerkende vereisten te
zijn voldaan.11 In de eerste plaats geldt in de rechtsstaat het legaliteitsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat
machtsuitoefening door de overheid alleen plaats mag vinden op grond van een wet en binnen de door het
recht getrokken grenzen. Het tweede kenmerk is de machtenscheiding. De drie categorieën van
overheidsmacht, te weten wetgeving, uitvoering en rechtspraak, worden uitgeoefend door drie te
onderscheiden machten. Deze machtenscheiding heeft in Nederland in het bijzonder gestalte gekregen in een
stelsel van elkaar wederzijds controlerende, in evenwicht houdende organen (checks and balances) en in de
vorm van decentralisatie, waarbij aan andere overheden, zoals gemeenten en provincies, zelfstandige
bevoegdheden gelaten worden. Het belang van de onafhankelijkheid van het met rechtspraak belaste deel van
de rechterlijke macht heeft binnen deze gedachte van machtenscheiding steeds meer nadruk gekregen,
waardoor dit als een derde, afzonderlijke rechtsstatelijke eis kan worden aangemerkt. Het vierde kenmerkende
vereiste van de rechtsstaat betreft de grond- en mensenrechten. Deze rechten moeten omwille van hun
fundamentele karakter binnen de rechtsstaat worden beschermd. De grond- en mensenrechten zijn bij wijze van
opsomming vastgelegd in de Grondwet en in onder meer het Europees Verdrag tot de bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de Europese Unie en het Internationaal
Verdrag inzake Burgerrechten en Politiek Rechten.

Ons constitutionele stelsel kent veel elementen die erop wijzen dat Nederland een rechtsstaat is, doch van
expliciete benoeming van rechtsstatelijkheid als te waarborgen principe is geen sprake. Wel zijn er veel
bepalingen in de Grondwet waaruit het belang van rechtsstatelijkheid kan worden afgeleid. Een impliciete
verwijzing naar het legaliteitsbeginsel bijvoorbeeld is – voor zover het het strafrecht betreft – neergelegd in
artikel 16 van de Grondwet en voorts ook in artikel 89 van de Grondwet. Ook de beperkingsclausules bij
grondrechten kunnen gezien worden als een uiting van het legaliteitsbeginsel. Het vereiste van
machtenscheiding en het daarmee samenhangende vereiste van onafhankelijkheid van het met de rechtspraak
belaste deel van de rechterlijke macht is evenmin uitdrukkelijk benoemd in de Grondwet, doch in het samenspel
van de bepalingen van de hoofdstukken 2 (regering), 3 (Staten-Generaal), 5 (wetgeving en het bestuur) en 6
(rechtspraak) worden deze drie machten en hun respectievelijke taken, bevoegdheden en onderlinge
verhoudingen wel geduid. Het rechtsstatelijke vereiste van grond- en mensenrechten wordt ingevuld bij monde
van een opsomming van een aantal rechten in de Grondwet en voorts door rechtstreeks werkende bepalingen
van mensenrechtenverdragen die via de artikelen 93 en 94 van de Grondwet doorwerken in onze rechtsorde.
Met het opnemen van de voorgestelde algemene bepaling wordt de grondwettelijke waarborging van de
rechtsstaat uitdrukkelijk benoemd.
4.1 Het wetsvoorstel plaatst de algemene bepaling in het lichaam van de Grondwet en wel helemaal aan het
begin ervan. Het opnemen van een algemene bepaling in het lichaam als openingsartikel van de Grondwet
maakt duidelijk dat deze bepaling niet louter een declaratoir karakter heeft. Zij brengt, anders dan een
preambule, tot uitdrukking dat waarborging van de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten ook
normatief van aard is.12 Door de algemene bepaling als openingsartikel aan het begin van de Grondwet op te
nemen wijst zij vooruit naar de bepalingen die volgen. De algemene bepaling geeft de contouren aan
waarbinnen onze Grondwet door een ieder gelezen en begrepen dient te worden. De algemene bepaling maakt


3

, duidelijk dat de kernbeginselen van onze Grondwet zich uitstrekken over de verschillende onderdelen van de
overheid; aldus zijn zij bijvoorbeeld ook voor decentrale overheden van belang. Met de algemene bepaling
wordt beoogd de waarborgfunctie van de Grondwet voor de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten voor
het land Nederland uit te drukken. De bepaling ziet niet op het Koninkrijk als geheel en wordt daarom
vastgesteld bij wet en niet bij rijkswet.

Een algemene bepaling die verwoordt dat de Grondwet de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten
waarborgt, heeft naar haar inhoud een relatie met vele artikelen van de Grondwet. De grondrechten zijn in de
vorm van een opsomming van rechten in hoofdstuk 1 van de Grondwet opgenomen. Het democratieprincipe en
de rechtsstatelijkheid kunnen veeleer afgeleid worden uit een samenstel van regels dat op genuanceerde wijze
geleidelijk in ons constitutionele stelsel, waaronder de Grondwet, is vervat. Het onderhavige wetsvoorstel
beoogt aan te sluiten bij de internationale ontwikkelingen door de waarborgfunctie van de Grondwet voor de
drieslag van democratie, rechtsstaat en grondrechten expliciet vast te leggen.

Uit de kaderstellende functie van de algemene bepaling waarbinnen de andere bepalingen van de Grondwet
moeten worden begrepen, kan niet worden afgeleid dat zij een hogere regeling zou zijn met een sterkere
grondwetsrang. Een dergelijke juridisch status zou slechts kunnen worden bereikt door de algemene bepaling
minder vatbaar te maken voor intrekking of wijziging dan andere grondwetsbepalingen. Daarin wordt niet
voorzien. Tegelijkertijd doet het ontbreken ervan niet af aan de interpreterende functie en waarborgfunctie die
zij heeft. Deze functies brengen voorts niet met zich dat de algemene bepaling de grondwetgever verplicht om
elementen van de drie kernbeginselen in de Grondwet nog nader uit te werken, maart wel dat intrekking of
wijziging van bepalingen in de Grondwet dan wel codificatie in de Grondwet van nieuwe zaken niet zo ver
kunnen gaan dat de Grondwet als gevolg daarvan de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten niet meer
zouden waarborgen. In zoverre stelt de algemene bepaling een ondergrens aan bijvoorbeeld
deconstitutionalisering van bepaalde zaken. De algemene bepaling verzwaart daarmee in zeker mate de
bewijslast voor intrekking of wijziging van dergelijke bepalingen, maar ook voor codificatie van nieuwe
onderwerpen. Voor het achterwege laten van codificatie geldt dat niet.

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat met de algemene bepaling verandering wordt aangebracht in het
genuanceerde samenstel van regels die ons constitutionele stelsel vormen. Dat betekent niet dat het huidige
Nederlandse constitutioneel bestel de enige adequate uitwerking van de in de algemene bepaling opgenomen
beginselen zou zijn. Kennisneming van het bestel van vele andere constitutionele democratieën bevestigt het
tegendeel. De sobere formulering van de algemene bepaling beoogt de ruimte voor verschillende invullingen
van de beginselen democratie en rechtsstaat nadrukkelijk open te laten en daarmee onderwerp te laten blijven
zijn van politieke besluitvorming. Een en ander geldt ook voor wat betreft de grondrechten, in zoverre de
algemene bepaling niet bepaalt welke grondrechten op welke wijze verankering verdienen in de Grondwet of
voor wat betreft de supra- of internationale grondrechten, doorwerking verdienen in de nationale rechtsorde.
Wel geeft de algemene bepaling de marges aan waarbinnen de alternatieven voor de invulling van het
constitutionele bestel toelaatbaar zijn. In dat opzicht zijn onder meer ook het EVRM en het Unierecht relevant.
Dat draagt dan ook bij aan de constitutionele rijpheid van het voorstel. De meerwaarde van de verankering
ervan in de Grondwet is gelegen in de functie en betekenis van de Grondwet, namelijk dat zij het juridisch
staatkundig basisdocument is voor Nederland. Basisnoties zoals in de algemene bepaling genoemd, mogen
daarin niet ontbreken.

Ja, we voldeden er wel aan. Maar, de grondwetgever wilde meer expliciet maken dat
Nederland écht een democratische rechtsstaat is; daar kun je niet onder uit.

Dus: de kernbeginselen werden niet expliciet opgenomen in de grondwet, nu is het wel
vastgelegd (volgt uit 2.1 van memorie van toelichting). Declaratoir karakter (het wordt
vastgelegd) er werd al aan voldaan, maar voor dat declaratoire karakter werd het ook nog
vastgelegd. Een andere toegevoegde waarde, een normatieve waarde, hoe je de
grondwet interpreteert. Hoe interpreteert de rechterlijke macht de wet? Denk aan of de
rechter toetst of demonstraties mogen worden verboden op een bepaalde plek, dit is een
mogelijke schending van de grondwet. De rechter moet dus de grondwet interpreteren.
Maar in eerste instantie moet de wetgever interpreteren, wat zegt de grondwet eigenlijk?
Nu moet deze nieuwe algemene bepaling als leidend worden beschouwd.

In grote lijnen voldeed Nederland er al aan, maar het heeft ook een symbolische
betekenis + normativiteit (het dient als kader om de grondwet te interpreteren).

c) Hoe verhoudt de algemene bepaling zich tot de overige bepalingen van de
Grondwet?
Elk artikel en elke bepaling moet worden gelezen in het licht van die bepaling. De
bepaling moet in het achterhoofd gehouden worden bij het lezen van elk artikel.

Memorie van Toelichting (4.2)  het moet als overkoepelende kern worden gebruikt. De
algemene bepaling als interpretatief kader over overige bepalingen van de grondwet 
Dus altijd terug naar het waarborgen van grondrecht en de rechtsstaat (contouren


4

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kraayannemarie3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 72997 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€8,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd