College 1 Geheugen, taal en empathie
Geheugen
Hoe het brein herinneringen opslaat is al heel lang onderwerp van onderzoek, en is nog
steeds niet volledig bekend. Wel zijn er bepaalde ideeën, waarvan sommigen ook al
verworpen zijn. Het lijkt in ieder geval gebaseerd te zijn op de activatie van netwerken.
Herinneringen zijn een soort van ‘echo’ van de originele ervaring.
Geheugen is op te delen in verschillende deelprocessen, en dit onderscheid is op
verschillende manieren te maken:
● Kortetermijn versus langetermijn
○ Consolidatie: het verplaatsen van een herinnering van het kortetermijn- naar
het langetermijngeheugen.
○ Hoe lang en accuraat je het geheugenspoor op kunt slaan is afhankelijk van
rehearsal: het herhalen van de informatie.
● Procedureel versus declaratief
○ Type informatie: handelingen versus taal
● Expliciet versus impliciet
○ Mate van bewustzijn van het leermoment
De hippocampus is belangrijk voor het geheugen, zowel bij mensen als bij dieren, omdat het
een rol speelt in het langdurig onthouden van informatie. Bij dieren is het vooral van belang
voor het opslaan van locaties en routes, door voor het spatieel geheugen, en voor mensen
voor het declaratief langetermijngeheugen, dus voor het opslaan van taal. Schade aan de
hippocampus leidt tot geheugenverlies. Dit is alleen het geval bij bilaterale schade,
aangezien een van de twee hippocampi de functies over kan nemen wanneer er een
beschadigd is.
Geheugenverlies wordt ook wel amnesie genoemd. Amnesie bestaat in twee vormen:
retrograde amnesie en anterograde amnesie. Retrograde amnesie houdt in dat de al
opgeslagen informatie verloren gaat. Anterograde amnesie, daarentegen, belemmert het
vermogen om nieuwe herinneringen te vormen. Echter, niet alle geheugenverlies is slecht.
Met het oog op efficiëntie is het zelfs belangrijk. Het is belangrijk om onderscheid te maken
tussen zaken die wel en niet relevant zijn.
Voor het gebruiken van informatie is het werkgeheugen van belang. Hierin wordt informatie
kort vastgehouden en bewerkt. Het werkgeheugen wordt opgedeeld in een aantal
onderdelen, namelijk het ‘visuospatial sketchpad’, de ‘phonological loop’ en de ‘central
executive’. De eerste slaat visuele en spatiële informatie op, de tweede auditieve informatie
en de laatste is van belang voor het bewerken en gebruiken van informatie.
Taal
Taal is belangrijk voor de interactie tussen mensen, omdat ze communiceren door middel
van gesproken en geschreven taal. Ook bij taal kunnen we verschillende deelfuncties
onderscheiden, en deze deelfuncties zijn elk geassocieerd met een bepaald deel in het
brein. Bij de meeste mensen is taal gelateraliseerd naar links, dus zijn de delen voor taal in
de linkerhersenhelft dominant.
Het gebied dat verantwoordelijk is voor gesproken taal is ontdekt door de arts Paul Broca,
en wordt dan ook ‘Broca’s area’ genoemd. In dit gebied worden woorden en zinnen
gevormd, waarna het signaal wordt doorgestuurd naar de primaire motorische cortex, waar
de spieren rond de mond worden aangestuurd zodat je daadwerkelijk kunt spreken.
,Broca had een patiënt, patiënt Tan, die syfilis had gehad en daardoor een beschadiging had
opgelopen aan de linker frontale cortex. Dit had een ernstig verstoorde spraakproductie als
gevolg. Het gebied van Broca is belangrijk voor de spraakmotoriek, de woordvinding en de
grammatica productie. Een beschadiging in dit gebied leidt tot expressieve afasie, dus
problemen met de productie van gesproken taal. De kenmerken van expressieve afasie zijn
langzaam spreken, incorrecte uitspraak, woordvindingsstoornissen en niet-grammaticale
spraak. Het taalbegrip is echter niet aangetast.
Net als dat er een gebied is dat belangrijk is voor het produceren van taal, dus het omzetten
van ideeën in een klankpatroon, is er ook een gebied dat een gehoord klankpatroon omzet
in ideeën, dus een gebied dat verantwoordelijk is voor taalbegrip. Dit gebied is ontdekt door
Karl Wernicke, en heet dus ‘Wernicke’s area’. Wernicke had een patiënt die een beroerte
had gehad in de linker temporale cortex, waardoor daar een beschadiging is ontstaan. Als
gevolg van deze beschadiging bleef het gehoor intact, maar werd er alleen nog maar
betekenisloze spraak geproduceerd door de patiënt. Daarnaast leek hij niet goed te
begrijpen wat er van hem werd gevraagd. Het gebied van Wernicke is dus belangrijk voor
woord- en zinsbegrip. Een beschadiging in dit gebied leidt tot receptieve afasie, dus een
stoornis in de analyse en het begrip van taal. De kenmerken van receptieve afasie zijn een
ernstig verstoord taalbegrip, vloeiend spreken en syntactisch correcte, maar betekenisloze
taal. Dit laatste komt omdat de betekenis van woorden en zinnen niet goed wordt begrepen,
en deze dus ook niet goed kunnen worden ingezet.
De gebieden van Broca en Wernicke zijn met elkaar verbonden door een zenuwbundel. Er is
dus een verbinding tussen de receptieve en productieve gebieden. De zenuwbundel heet de
Fasciculus Arcuatus, en een beschadiging aan de zenuwbundel leidt tot conductie-afasie. Bij
deze stoornis zijn het taalbegrip en de taalproductie relatief in orde, maar is er een
onvermogen tot nazeggen. Dit komt omdat de twee gebieden niet goed samenwerken.
Het gebied van Wernicke is ook verbonden met de visuele cortex. Dit is van belang voor het
begrip van geschreven taal, aangezien de geschreven taal gekoppeld moet worden aan
klankpatronen. Schade aan de zenuwbundel die deze twee gebieden met elkaar verbindt
leidt tot het verlies van leesvaardigheid: alexie. Dit kan bijvoorbeeld optreden bij een tumor
die op de zenuwbundel drukt.
Empathie en Theory of Mind
Onder empathie verstaan we inlevingsvermogen in de gevoelens van anderen. De Theory of
Mind ligt in het verlengde hiervan. Dit is namelijk het vermogen om een mentale toestand
aan een ander toe te schrijven en te beseffen dat de gedachten van andere kunnen afwijken
van eigen gedachten. Theory of Mind ontwikkelt zich ongeveer rond het vierde jaar. Om
Theory of Mind te testen worden vaak False Beliefs tests gebruikt. Het belangrijkste
voorbeeld hiervan is de Sally-Anne test. De meeste volwassenen, ook die met een
gebrekkig empathisch vermogen, doorstaan deze tests wel.
Om vaardigheden op het gebied van het inschatten van mentale toestanden van een ander
te testen zijn complexere tests nodig. Op emotioneel gebied bestaat bijvoorbeeld de ‘reading
the mind in the eyes test’, waarbij de gemoedstoestand van een ander ingeschat moet
worden op basis van een foto van de ogen.
Empathie en ToM zijn complexe vaardigheden en berusten dan ook op een heel netwerk
aan verschillende hersengebieden. Deze hersengebieden liggen in de temporaal- en
frontaalkwab.
, Uit de temporale kwab zijn belangrijk:
● Superieure temporale gyrus (STG)
○ Betrokken bij de perceptie van taal
○ Begrip van prosodie: de stembuiging bij taal (intonatie)
● Temporale polen
○ Betrokken bij semantiek: interpretatie in sociaal-emotionele context
● Temporoparietal junction (TPJ)
○ Overgangsgebied tussen temporaal- en pariëtaalkwab
○ Van belang bij bewegingsperceptie: bewegingen die van belang zijn voor het
waarnemen van acties van individuen
○ Analyse van blikrichting, mondbewegingen, lopen → bewegingen
met sociaal karakter
Uit de frontaalkwab zijn belangrijk:
● Mediale prefrontale cortex
○ Metacognitie: denken over denken → direct relevant voor ToM
● Inferieure frontale gyrus (IFG) en insula
○ Integratie van primaire sensatie in bewustzijn
○ ‘Emotional awareness’ → bewustzijn van eigen emoties en van die
van een ander.
○ IFG: taalfuncties
Autismespectrumstoornis
In de Autismespectrumstoornissen staan problemen met sociale communicatie en interactie
centraal. Mensen met deze stoornis hebben bijvoorbeeld problemen met oogcontact, fysiek
contact, empathie en taal. De ernst hiervan kan echter sterk variëren. Daarnaast is er sprake
van een beperkte gedragingen en focus van interesse. Het gaat hier bijvoorbeeld om
stereotype gedragingen en obsessieve focus op bepaalde zaken. Ook is vaak sprake van
een sterke behoefte aan routine. Autismespectrumstoornissen kunnen samengaan met een
laag IQ, maar dit is zeker niet altijd zo.
In de DSM-V wordt uitgegaan van een spectrum van stoornissen, waarbij het soort en de
ernst van de symptomen kan verschillen, maar er zijn nog termen uit eerder versies die je
tegen kunt komen. Dit zijn:
● Syndroom van Asperger
○ Problemen met sociale interactie
○ Taalontwikkeling normaal
○ Normaal tot hoog IQ
○ Afwijkende motoriek
● PDD-NOS
○ Verzamelnaam voor problematiek die niet voldoet aan alle kenmerken van
autisme.
Er zijn verschillende ideeën en theorieën over de ‘core deficit’, dus het belangrijkste en
meest karakteristieke probleem dat bij ASS voorkomt. Een aantal ideeën zijn:
● Zwakke centrale coherentie
○ Beperkte focus en gedrag centraal → het brein heeft moeite om
onderdelen met elkaar te verbinden.
○ Afwijkingen in gebieden betrokken bij cognitieve controle en coördinatie.