lOMoARcPSD|11262586
Samenvatting sociologie
Sociologie (Hogeschool Gent)
Studocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Mauro Poelaert (mauro.poelaert@gmail.com)
, lOMoARcPSD|11262586
Samenvatting sociologie
Deel 1 het vizier: de sociologische kijk
H1 Wat bestudeert de sociologie?
studieobject bestudeert het sociale → speelt zich altijd interpersoonlijk af
INTERACTIE
Sociologie is de wetenschap van het sociale als feitelijkheid
2 ladingen: sociale als morele kwaliteit / sociale als feitelijkheid
1.1 Sociaal als morele kwaliteit
= betrokkenheid op medemensen en/of solidariteit met een gemeenschap
- sociologie analyseert hoe een morele kwaliteit vorm krijgt door socialisatieprocessen
→ zowel expliciet als impliciet (hoe we met elkaar omgaan)
2 niveaus in het sociale als morele kwaliteit (De Waal)
1) Horizontale dimensie
→ heeft betrekking op sociale relaties, het niveau v/d interactie
= actorperspectief
- de één-op-één moraal, eigen gedrag beïnvloed anderen → leidt tot empathie, caritas
( liefdadigheid) en humanitas (samenlevingsopbouw)
2) Verticale dimensie
→ de grotere gemeenschap, niveau v/h sociaal systeem, structuur, SL, context
= systeemperspectief
- systeem bepaalt hoe wij met elkaar omgaan → er gaat invloed van uit
- zorg voor de gemeenschap ⇔ ook persoonlijke belangen → sociale rechtvaardigheid
en solidariteit
1.2 Het sociale als studieobject
2 niveaus:
1) horizontale niveau
= interactieve, wordt door sociaal handelen gemaakt → actor
2) Verticale niveau
= gemeenschap → systeem
⇒ tussen beide is een circulaire causaliteit → mensen maken hun sociale context en worden
tegelijkertijd erdoor bepaald, deze wisselwerking is bepalend voor de 2 polen
- sociale is een proces: 3 dimensies
● het sociaal handelen
● de tussenruimte
● het systeem
= miso, meso, macro
Gedownload door Mauro Poelaert (mauro.poelaert@gmail.com)
, lOMoARcPSD|11262586
Agency-structure probleem:
1) ofwel begint de analyse vanuit soc. handelen en daaruit leidt men soc. systemen af
= SOCIALE CONSTRUCTIE
2) ofwel begint de analyse vanuit de gemeenschap, het soc. systeem en leidt met daaruit het
S.H af
= SOCIALE BEÏNVLOEDING/ BEPAALDHEID
Max Weber: legt nadruk op hoe vanuit het handelen van actoren grotere verbanden ontstaan
Emile Durkheim: verklaart individueel gedrag vanuit soc/ feiten, kenmerken van grotere SLverbanden
Sociale werkelijkheid is altijd beide: we maken ons soc. milieu en worden bepaald door so. omgeving
→ we maken onze relatie maar hoe we die maken wordt bepaald door verwachtingen, WA & NO die
gelden binnen de gemeenschap waar we de relatie maken
Zie p 28 boek
Sociologie is de wetenschap die zich bezighoud met het analyseren, beschrijven en verklaren van:
- het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het feit dat zij in
bepaalde verhoudingen tot elkaar en van elkaar staan
- de daaruit voortgekomen gedragspatronen, structuren en bindende opvattingen in hun
ontstaan, voortbestaan en veranderen
sociale als studieobject: 3 componenten
- sociaal handelen
- sociale systemen
- onderlinge interactie
niet ‘mens’ en ‘maatschappij’ argumenten Schinkel:
- mens zelf is reeds product van soc. leven → geen neutraal startpunt vr analyse
- mens is een creatieve en veranderlijke verworvenheid van dat sociale
- mens is geen ondeelbaar wezen → deel van meerdere maatschap. deelsystemen
- Maatschappij = containerbegrip → kan niet door empirische data worden onderbouwd
- idee dat SL een samen-leven is, dat proces betreft van verandering en dat zelf uitkomst is
van procesmatige verandering wordt door begrip SL te veel ontkend
- Sl is een constructie die refereert naar geregionaliseerd verband, soc. eenheid op
afgebakend territorium → wordt gelijkgeschakeld aan natiestaat
- we hebben maar 1 maatschappij → wereldmaatschappij
N. Luhmann: studieobject vd sociologie = ‘waar begint onderscheiding, het afgrenzen waardoor soc.
systemen ontstaan en hoe gebeurt dit?’
- afgrenzingen kunnen op versch. lijnen gebeuren:
● langs economische lijn ontstaan 2 systemen: consument & producent
● Langs culturele lijn ontstaan 2 subsystemen: ingeburgerden & niet-ingeburgerden
Gedownload door Mauro Poelaert (mauro.poelaert@gmail.com)
, lOMoARcPSD|11262586
1.3 Sociale constructie: het actorperspectief
Soc. constructie = horizontale pool v/h sociale als feit
→ focus ligt op interactie = wederzijdse beïnvloeding → niet gelijk tss de actoren
- interageren vd actoren
- agency benadering analyseert hoe mensen en subsystemen in en door interactie, in
wederzijdse beïnvloeding met elkaar het sociale construeren.
- agency/ actor kan mens of subsysteem zijn
- agency = interacteren van subsystemen
- Weber: bestudeert interactieve aspect dat het sociale maakt → benoemt dit Sociaal handelen
- Sociaal handelen:
= het zinvol betrokken zijn op anderen (Weber)
→ heeft waarde, geeft richting aan het handelen
● in interactie met anderen vanuit een betekenisvolle relatie → in welke mate beïnvloed
de andere mijn handelen en in welke mate stem ik mijn handelen af op dat van
anderen
● SH veronderstelt de aanwezigheid van anderen, vormen van samenleven
● alleen SH als het individu obv subjectieve betekenis die hij aan dat handelen toekent,
rekening houdt met gedrag van anderen en daardoor wordt beïnvloed
● SH verschilt v/h individuele handelen
→ bv je loopt tegen iem aan = geen SH → je verontschuldigt je = SH → vanaf dat
moment hou je rekening met de andere & gedrag wordt beïnvloed
⇒ je treedt in relatie met de andere en je gedrag wordt beïnvloed
● SH kan gericht zijn op verleden, heden en toekomst → anticipatief handelen
● SH veronderstelt actief denkend wezen dat in staat is zijn gedrag af te stemmen op
anderen → sociale actor in een soc omgeving
1.3.1 Typologie van SH bij Weber
Vier categorieën:
1) Affectief SH
- steunt op emotie,is onbewust en irrationeel
- uiting v/e emotionele, passionele of instinctieve reactie op een stimulus
→ bv verkeersagressie
- gebonden aan regels, verschillen van situatie tot situatie
- afh van tijd en plaats
- cultuurgebonden
2) Traditioneel SH
- wordt bepaald door een gewoonte of traditie
→ bv trouwen voor de kerk, etiquetteregels
→ hangt af van tijd en plaats
- “omdat het altijd zo geweest is” / we hebben het zo geleerd
- +/- onbewust → je hoeft de zinvolheid niet in te zien om akkoord te gaan
- cultuurgebonden
3) waarderationeel SH
- vanuit de overtuiging dat het SH een ethische, religieuze, esthetische of soc waarde
vertegenwoordigt
- resultaat niet belangrijk → handelen zelf heeft voor de persoon een absolute,
opzichzelfstaande betekenis
→ bv mensen helpen vanuit religieuze overtuiging, avond uit met vrienden door soc
waarde
- afh tijd en plaats
- cultuurgebonden
Gedownload door Mauro Poelaert (mauro.poelaert@gmail.com)