SOCIOLOGIE
INLEIDING
Sociologie is een specifiek menswetenschappelijk referentiekader dat tot een eigen manier van denken leidt
waardoor er op een andere manier naar de werkelijkheid kan worden gekeken.
Het sociale is voor de mens wat water is voor de vis: alomtegenwoordig en vanzelfsprekend, waardoor we het
neigen ‘niet te zien’
Sociologie geeft taal
Verbeeldingskracht nodig: sociologische bril om te overschouwen, analyseren en begrijpen van ‘het
sociale’.
Sociologie: een wetenschappelijke benadering : bestuderen van het sociale volgens de standaarden van
wetenschappelijk onderzoek
= een manier van kijken, verder dan het individu.
1. SOCIOLOGIE EN HET SOCIAAL AGOGISCH WERKVELD
Wetenschap helpt de sociologie te begrijpen, maar dicteert niet wat het juiste is.
Het biedt aan de basiswerker maw geen oplossingen aan, maar helpt verhelderen, nuanceren, helpt
de complexiteit van concrete situaties ontrafelen vermogen tot kritisch denken
Sociologie is nuttig voor de sociologische verbeelding
Het is geen wetmatigheid.
2. GRONDLEGGERS
WEBER (1864-1920): IDEAALTYPES (VERSTEHENDE SOCIOLOGIE)
Taak van sociologen: sociaal handelen te begrijpen en hanteert hiervoor ideaaltypes (hulpmiddel om
sociale feiten en maatschappelijke situaties te beschrijven.
o Essentiele kenmerken en onderling verband van het fenomeen wordt benoemd
o Werkelijkheid is genuanceerder dan het ideaaltype, maar helpt het begrijpen hoe betekenis
wordt gegeven.
o Basis van interpretatieve methodologische paradigma
DURKHEIM (1858-1917): SOCIALE FEITEN
Sociale feiten: alle producten die voortspruiten uit het georganiseerde sociale leven zoals structuren,
instituties en cultuurelementen
o Externe kracht, dwingend en extern aan het individu: individu wordt met de sociale feiten
geconfronteerd uit hoofde van haar/ zijn lidmaatschap van de samenleving
o Ja kan naar moraal kijken als sociaal feit, maar ook zelfdoding, depressie kan je volgens
Durkheim verklaren door te kijken naar de sociale context, systeem
o Zelfdoding is een individueel verschijnsel waarvan de oorzaken essentieel ook sociaal zijn.
1
,DEEL 1: HET VIZIER: DE SOCIOLOGISCHE KIJK
1. WAT BESTUDEERT DE SOCIOLOGIE?
Het sociale kan opgedeeld worden in 2 dimensies:
Sociaal als morele kwaliteit
Sociaal als feitelijkheid
2.1.1. SOCIAAL ALS MORELE KWALITEIT
Morele kwaliteit: betrokkenheid op medemensen en/ of solidariteit met een gemeenschap
Met het woord’ sociaal’ kan een morele kwaliteit, een betrokkenheid op medemensen en/of solidariteit met
een gemeenschap bedoeld worden.
Sociologie houdt zich niet bezig het met morele an sich, wel met het analyseren hoe een morele
kwaliteit vorm krijgt door socialisatieprocessen: analyseren hoe mensen, groepen, opleidingen en
werkveld deze morele kwaliteit benoemen, vorm geven en beoordelen
o Gebeurt expliciet of onuitgesproken (door hoe we met elkaar in bepaalde contexten omgaan)
Sociologie kan analyseren hoe een morele kwaliteit vorm krijgt door socialisatieprocessen/
Morele kwaliteit is noodzakelijk voor sociale groepen
JE KAN HET SOCIALE ALS MORELE KWALITEIT OPDELEN IN 2 NIVEAUS:
Horizontaal BETROKKENHEID OP DE MEDEMENS: sociale relaties, niveau van de interactie
o Mijn gedrag heeft invloed op dat van anderen (één- op- één moraal van De Waal)
o morele kwaliteiten: empathie, liefdadigheid (caritas), menselijkheid (humanitas)
o voorbeeld: buren voor buren
VERTICAAL BETROKKENHEID OP DE SAMENLEVING: grotere gemeenschap, sociale systeem
o de zorg voor de gemeenschap (De Waal) (wil niet zeggen dat er geen persoonlijke belangen
bestaan)
gemeenschapszorg heeft harmonie binnen de gemeenschap als geheel tot doel
o morele kwaliteiten samenleving: sociale rechtvaardigheid, solidariteit
o bijvoorbeeld: sociale zekerheid, sociale bijstand
2
,2.1.2. HET SOCIALE ALS FEITELIJKHEID (STUDIEOBJECT)
Het sociale als feit kan net zoals ‘sociaal’ als morele kwaliteit worden geanalyseerd vanuit dezelfde twee polen
HORIZONTAAL de actor: de individuen en groepen die sociaal handelen (interactieve pool/ sociaal
handelen)
VERTICAAL het systeem: de gemeenschap genoemd
Circulaire causaliteit tussen actor en systeem: mensen maken hun sociale context en worden er tegelijkertijd
door bepaald.
Het sociale als een proces: om het sociale te vatten moet je oog hebben voor het sociaal
handelen, het systeem en de tussenruimte, de wisselwerking tussen beiden.
Geen sociologie als we puur vanuit ‘de maatschappij’ vertrekken: wat is dat, de
maatschappij? (ER IS GEEN SAMENLEVING ZONDER ACTOREN)
Geen sociologie wanneer we puur vanuit de mens vertrekken product van sociaal
leven. (geen neutraal startpunt bij analyse)
o Geen stabiele grond van het sociale, creatieve en veranderlijke verworvenheid van sociale,
geen ondeelbaar wezen (toch doen we het vaak)
o Mens kan niet voorgesteld worden als autonoom en geïndividualiseerd, los van de sociale
context foutieve opvatting dat structurele problemen in en van de sociale context te
herleiden zijn tot indiciduele onaangepastheid, tot individueel probleem!
3 verschillende dimensies :
o Het sociaal handelen, het systeem (context en resultaat van sociaal handelen) en de
tussenruimte; de bemiddelende processen tussen beide.
Sociale bepaaldheid van
de sociale werkelijkheid:
sociale analyseren door te
vertrekken vanuit de
gemeenschap om daaruit
sociaal handelen te
verklaren.
Sociologen kiezen 1 vd 2
perspectieven
(werkelijkheid beiden)
3
, 3 analyseniveaus
Micro-,meso-, macroniveau
Agency – structure
Sociale constructie: men vertrekt vanuit het sociaal handelen en leidt daaruit het sociaal de sociale
systemen af. (onderzoeken van de sociale constructie van de sociale werkelijkheid)
Sociale bepaaldheid: vertrekkend vanuit de gemeenschap, sociale systeem om van daaruit het sociaal
handelen te verklaren. (sociale bepaaldheid van handelen vanuit bepaald systeem met eigen
kenmerken en wetmatigheden)
2.1.3. SOCIALE CONSTRUCTIE: HET ACTORPERSPECTIEF
De focus ligt op de interactie, inter-ageren van actoren.
Interactie betekent wederzijdse beïnvloeding.
Een agency benadering analyseert hoe mensen maar ook subsystemen in en door interactie, in
wederzijdse beïnvloeding met elkaar het sociale construeren. (agency= focus op inter-ageren)
Max Weber (1864-1920)
Weber als grondlegger van de sociologie: verstehende sociologie
o Weber beschouwd het als de taak van sociologen om het sociaal handelen te begrijpen, en
hiervoor hanteert hij ideaaltypes hulpmiddel om sociale feiten en maatschappelijke
situaties te beschrijven: de essentiële kenmerken en hun onderling verband van het
fenomeen worden benoemd.
o De werkelijkheid is genuanceerder dan het ideaaltype, maar het helpt het begrijpen hoe
betekenis wordt gegeven.
o Daarmee staat hij aan de basis van het interpretatieve methodologische paradigma.
Dit interactieve aspect dat het sociale maakt, werd door Weber uitgebreid bestudeerd. Hij beschreef het als het
sociaal handelen als gedrag dat zinvol betrokken is op anderen.
Actor: individu, groep, organisatie, samenleving zijn (= degene die sociaal handelt)
SOCIAAL HANDELEN:
Handelen gericht op de ‘ander’
In de toekomst, het heden, maar ook verleden
2.1.3.1. TYPOLOGIE VAN SOCIAAL HANDELEN VAN WEBER
Sociaal handelen gevat in 4 ‘ideaaltypes’
Affectief sociaal handelen (passioneel handelen)
o Bepaald door emotie/ onbewust en niet-rationeel
o Voorbeelden: passionele moord, impulsieve daad, verkeersagressie
Traditioneel sociaal handelen
o Bepaald door gewoonte/traditie; onafhankelijk van de zinvolheid ervan; omdat het zo hoort
o Voorbeelden: voor de kerk trouwen omdat het zo hoort, mannen houden deur open voor
vrouwen, dresscode in bedrijf (mannen in pak, vrouwen geen jeansbroek)
4