Hoofdstuk 4 - Sociale perceptie
Een algemene term voor de processen die de basis vormen van hoe we tot oordelen over anderen
komen
Het ruwe materiaal van de eerste indruk
Eerste indruk op basis van uiterlijkheden, situaties en gedrag
Bij eerste indrukken, is er vooral gelet op uiterlijkheden
De waarnemer
Sociale perceptie werkt niet zoals een fototoestel. Iedereen ziet zijn of haar eigen realiteit we zijn
subjectieve informatieverwerkers (door middel van schema’s)
Het enige dat echt kijkt is ons brein, niet per se onze ogen
De mens leeft in een symbolische wereld, niet meer in the real thing
Eerdere ervaringen hebben een grote impact op hoe men informatie selecteert en verwerkt.
Hieraan refereert het begrip ‘schema’ = georganiseerde verzameling van kennis die we over
een stimulus of over een categorie van stimuli
o Niet iedereen heeft dezelfde want niet dezelfde ervaringen
o Geven een achtergrond context
o Bijvoorbeeld: kennis over politiek, auto’s, muziek...
Schema is geen statische kennisverzameling, schema’s richten het
informatieverwerkingsproces en worden gehanteerd om info te selecteren, te ordenen, aan
te vullen en in het geheugen op te slaan veel informatie snel verwerken
o Wanneer we informatie opmerken kunnen we dit gauw verbinden aan
eigenschappen en persoonlijkheidsprofielen die in de schema’s staan opgeslagen
Het uiterlijk
Mensen baseren oordelen over anderen op uiterlijk:
Phythagoras (Griek): keek persoon in de ogen en leidde zo intelligentie af
o Afhankelijk van hoe de buitenkant eruitziet, schatten we het innerlijk een beetje in
J. B. da Porta: Oude Grieken stelden dat we uiterlijke kenmerken kunnen verbinden met
karaktertrekken door vergelijken met dieren
o Bijvoorbeeld: uiterlijk dat lijkt op ratje = verraderlijk, uiterlijk dat op varken lijkt =
gulzig
Automatische perceptie van ‘primaire kenmerken’ zoals geslacht, huidskleur, leeftijd (aan
sociale categorieën) = primaire kenmerken
Andere uiterlijke kenmerken zoals lengte, gewicht, huidskleur, haarkleur, bril etc.
Sommige van die kenmerken activeren stereotypische opvattingen
o Bijvoorbeeld: ‘wat mooi is, is goed’ we kunnen van iemand die mooi is minder
goed accepteren dat die iets fout heeft gedaan lelijk is de slechte, mooi is de goei
Gelaat is wellicht de belangrijkste informatiebron
o Gelaat: Hieronymus Bosch – Kruisdraging = verinnerlijken van het uiterlijk, lelijk
uiterlijk is slecht, mooi uiterlijk is goed
Gelaatskenmerken
Babyfaces worden sneller vertrouwd activeren dezelfde breinregio’s als foto’s van baby’s
Grote ronde ogen, ronde kin, bolle wangen, hoge wenkbrauwen, hoog voorhoofd, gladde
huid
Gepercipieerd als hartelijk, vriendelijk, naïef, zwak, eerlijk, onderdanig
Impact op sociale oordelen
o Gerechtszaken minder streng beoordeeld, maar bij nalatigheid strengen
o Verzorgende beroepen “zachte” functie bij rekrutering
,Testosterongelaat worden minder snel vertrouwd
Verwilderd gelaat
Asymmetrisch
Gelaat is zelf belangrijk in verkiezingen:
Een aantrekkelijk uiterlijk kan stemmen sprokkelen bij mensen die er niks van weten > gelaat
geeft idee over competentie
Minst betrouwbare = grove trekken , iets gemeen, smal, spits gezicht, kromming in neus, kleinere
ogen en smaller gezicht.
Meest betrouwbare = breed gezicht, grote ogen en zachte huid
Situaties
Script = ongeschreven verwachtingen die we in een bepaalde situatie hebben
Een soort schema over gebeurtenissen die aangeven hoe mensen zich in een bepaalde
situatie dienen te gedragen
o Gelden voor jezelf en anderen
o Bijvoorbeeld: eten in een restaurant ordening: gaan zitten, bestellen, eten en
betalen je doet dit niet in een andere volgorde
Vaak dus ook dwingende volgorde
Scripts beïnvloeden sociale perceptie op 2 manieren:
We zien wat we verwachten te zien
o Als dezelfde gezicht 2X wordt getoond maar er verschillende situaties aan gelinkt
worden zullen mensen een andere gelaatsuitdrukking interpreteren
o Bijvoorbeeld: 2x zelfde gezicht: achtervolgd door hond angstig gelaat, lotto
gewonnen blij gelaat
Kennis van de situatie (script) stuurt persoonsbeoordeling
o Gedrag conform met het script (weinig informatief)
Gedrag veroorzaakt door een situatie
o Gedrag niet conform met het script (diagnostische waarde)
Oorzaak gedrag ligt aan de persoon
Bijvoorbeeld: op een begrafenis kijk je sip zegt niets als je zit te lachen
zegt dit al meer
Gedrag
Eerste indruk wordt slechts in beperkte mate beïnvloed door verbaal gedrag
Zeker wanneer we innerlijke gevoelstoestanden proberen af te leiden
Mehrabian bestudeerde de evaluatie van doelpersonen die gevoelens of houdingen
communiceerden. Eerste indruk wordt gevormd door:
Verbaalgedrag: 7% (inhoud en communicatie)
Non-verbaal gedrag: 55% (lichaamstaal)
Paraverbaal gedrag: 38% (toon en ritme waarop iemand iets zegt)
Non-verbaalgedrag
Gedrag dat de gevoelens van een persoon signaleert zonder woorden; door
gelaatsuitdrukkingen, lichaamstaal en vocale expressie
Laat toe om innerlijke gevoelstoestanden af te leiden
, Gelaatsuitdrukkingen
Indien we willen weten hoe iemand zich voelt, dan is het aangewezen om naar de gelaatsuitdrukking
te kijken
Charles Darwin (The Expression of the Emotions in Man and Animals)
o Gelaatsuitdrukkingen zijn universeel en aangeboren
o Mogelijkheid om emoties af te leiden uit gelaatsuitdrukkingen, in belang van
overleving van de soort communicatie betekent niet alleen expressie, maar
eveneens het docoderen of interpreteren
Facial Action Coding System door Ekman en Friesen
=systeem waarmee elke mensachtige gelaastexpressie in kaart wordt gebracht
o 42 individuele spieren van ons gelaat zorgen voor amalgaam van ca 10 000
expressies, sommige duren lang en gemakkelijk gedecodeerd, micro-expressies
uiterst vlug in nauwelijks opgemerkt door niet getraind oog
o Zes primaire basisemoties: Geluk, verdriet, verbazing, woede, angst en afkeer
Basisemoties zijn aangeboren
Cross-culturele herkenbaarheid van emotionele gelaatsuitdrukkingen
o Betekenis van omhooggaande mondhoeken (glimlachen) en fronsen (woede) zijn
universeel gelijk
Het herkennen is geen cultureel product, maar een facet van de menselijke
ervaring in het algemeen
o Stammen die geen contact hebben met buitenwereld herkennen ook emotie
Meta-analyse Elfenbein en Ambadi
o Om universele herkenning van verschillende emoties na te gaan
o Wereldwijd worden gelaatsuitdrukkingen van de basisemoties redelijk accuraat
herkend
o Bevestigd Darwins hypothese dat herkenning van de emoties een universeel karakter
heeft (wel klein cultureel voordeel door familiariteit of verwantschap)
Manifestatie van emoties is cultuurspecifiek
o Emoties worden niet overal even vaak getoond
o Er zijn culturen zoals Japan en China waar emoties minder getoond worden
o Er worden zelf lachcursussen georganiseerd in oosterse culturen
o Manifestatieregels (display rules) bepalen onder welke omstandigheden emoties
mogen worden getoond
o Ondanks verschillende culturen begrijpen we elkaars emoties wel = iets universeel
Darwin stelde dat het vermogen om emoties te herkennen de overlevingskans van een soort
bevordert, DUS: belangrijker om woede en afkeer te herkennen (=gevaar) dan blijdschap:
Onderzoek Hansen en Hansen
Vroegen aan deelnemers om tegenstrijdige gelaatsuitdrukkingen te zoeken:
Sommige foto’s met mensen die allemaal dezelfde gelaatsuitdrukking hadden, andere foto’s met
maar één gelaat die andere uitdrukking had (bv allemaal gelukkige gezichten en 1 boos, allemaal
boze gezichten en 1 neutraal)
Resultaat: deelnemers merken sneller afwijkende boze gezichten op dan afwijkende
gelukkige of neutrale gezichten
Andere onderzoekers (Dimberg en Ohman, Dimberg, Thunverg en Elmehed)
Toonden aan dat boze gelaatsuitdrukkingen (zelf als ze heel kort worden aangeboden zonder dat de
deelnemers er zich bewust van zijn) fysiologische opwinding opwekken en gelaatsspieren activeren
Resultaat: we zien boze gezichten sneller en reactiesnelheid om aandacht achteraf op iets
anders te richten gaat trager