goede punten volledige samenvatting. Gaat over slides, lesnotities en belangrijke deeltjes van het boek. Dit vak werd gegeven door Van Hiel. Samenvatting uit het jaar .
• Mens = sociaal dier
➔ Nadenken over onszelf + anderen
➔ Hoe reageren in sociale situaties
➔ Heel de tijd gedrag analyseren/mensen doorgronden
(Def. herkennen)
Definitie: wetenschappelijke studie naar wijze waarop gedachten, gevoelens, motivaties en
gedragingen van mensen beïnvloed worden door aanwezigheid van anderen. Hoe wij zelf een invloed
uitoefenen op hoe andere personen denken, voelen en zich gedragen.
• Kracht van sociale situatie
➔ Wij laten ons op continue wijze beïnvloeden door omgeving
➔ Apen apen apen na
➔ Reactie die wij horen van andere mensen heeft flinke impact
➔ Vb: op tv lachen horen = hogere score DUS -> winnen (verkiezingen)
➔ Vb: Stanford prison exp. -> ook al ben je goed persoon, in bep. situatie iedereen slecht
=lucifer effect
➔ Wie heeft realistisch zelfbeeld
➔ Eerste indruk?
➔ Wie volgt norm
➔ Blinde gehoorzaamheid
Verwante disciplines:
Sociologie= studie van groepsfactoren
o Gebruikt veel meer experimenten om gedrag te onderzoeken
o Multilevel designs= methoden/effecten op groepsniveau en individueel worden
in enkele analyses nagegaan
Persoonlijkheids(psychologie)
o Stellen modellen voor op basis van gedachten en motivaties die gedrag
voorspellen
o Studie van cross-situationele stabiliteit tussen individuen
o Situatie gebonden (Vb: verschillen studenten in aula vs fuif)
1
,Conditie (= sociale psychologie)
=sociale situatie
• De beginjaren:
AUTEUR BIJDRAGE
T. Adorno et al. The Authoritarian Personality
G. Allport The nature of prejudice
S. Asch Conformiteit en persoonsperceptie
L. Festinger Sociale vergelijkingstheorie en cognitieve
dissonantietheorie
F. Heider Balanstheorie en attributietheorie
C. Hovland et al. Attitudes en persuasieve communicatie
H. Kelley Attributietheorie
• Groei en debat: (de jaren 60)
➔ Onderzoek verplaatste naar andere terreinen van sociaal gedrag
➔ Sociale problemen bestuderen
➔ Productieve periode
➔ Ook crisis; veel problemen en psychologen niet in staan deze op te lossen
➔ Centraal punt van debat; onenigheid over waarde van labo-experimenten
• Methodologisch en inhoudelijk pluralisme: (de jaren 70)
➔ Groot belang labo-experimenten
➔ In alle domeinen sterke nadruk cognitie
➔ Sociale cognitie; handelt over hoe info over onszelf en anderen waarnemen, onthouden
en interpreteren
➔ = koele benadering had dus nadruk
➔ (hete benadering= emotie + motivatie)
• Sociale psychologie in 21ste eeuw:
o Technologische innovaties bieden veel mogelijkheden in onderzoek
➔ Hersenonderzoek
o Beeldvormingstechnieken die het mogelijk maken om brein in beeld te brengen
o Functional magnetic resonance imaging (fmri) steeds populairder
o Ontstaan sociale neurowetenschappen = studie van relatie tussen neurologische
en sociale processen
➔ Het internet
o Onderzoek opzetten dat in normale omstandigheden moeilijk realiseerbaar is
o Online wereld kan ook onderzoeksonderwerp worden
o Communicatie verschillen
o Veel gegevens beschikbaar; verbanden kunnen gemaakt worden
➔ Sociaal-culturele perspectieven
o Wereld = dorp (satellietcommunicatie, internet en globalisering wereldeconomie)
o Behoefte hoe we gelijken en verschillen
2
, o
Crosscultureel onderzoek; nagaan welke bevinden voor welke cultuur gelden
o
Multicultureel onderzoek; gelijkenissen en verschillen binnen een bep. Samenleving
o
Individualistische culturen; zelfstandigheid, autonomie en onafhankelijkheid (europa
+ noord-amerika)
o Collectivistische culturen; onderlinge afhankelijkheid, samenwerking en sociale
harmonie (azie, afrika en zuid-amerika)
o Hoe bep.? Complexiteit van maatschappij, welvaartspeil van msp, heterogeniteit
(verschil in godsdienst,…)
➔ Open wetenschap
o Stapelgate; door een fraudeur Stapel die publicaties deed van onderzoeken met zelf
verzonnen gegevens
o Daarom willen ze; openheid, transparantie en reproduceerbaarheid
o Uitkomstverwachtingen maken
o Overzichtelijk bewaren van gegevens en beschikbaar stellen voor andere
onderzoekers
o Replicatiecrisis: belangrijke experimenten overdoen in zelfde condities maar andere
uitkomst krijgen terwijl deze dezelfde moet zijn
Hoofdstuk 2: onderzoeksmethoden
Hypothese= voorspelling (toetsbaar) over het al dan niet optreden van en gebeurtenis
➔ Op basis van: theorieën, observatie, intuïtie en persoonlijke ervaringen
Theorie= georganiseerde set van abstracte principes om fenomenen te verklaren
➔ Eenvoudig
➔ Volledig
➔ Generativiteit (leidt tot creativiteit en tot nieuw onderzoek)
➔ Lot= overtroffen worden
*Het operationaliseren van sociaalpsychologische variabelen
Def herkennen:
Procedure om conceptuele variabele te meten of te manipuleren
➔ Begripsvaliditeit
o De mate van het meten met meetinstrumenten
o Wat meten
o Experimentele manipulaties die variabele beïnvloedt
• Zelfbeschrijving
➔ Deelnemer beschrijft zelf gedachten, gevoelens of gedrag
➔ Vragen die concept meten (enkelvoudig/meervoudig)
➔ Problemen?
o Sociale wenselijkheid; mensen willen het beste van zichzelf laten zien
o Inwilligingstendens; affirmatief antwoorden (bevestigend)
➔ Gebruik van schalen en schaalankers
3
, o Duid aan van schaal 1-5 hoe goed voel ik me
• Gedragsobservatie
➔ Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
o De mate waarin waarnemers overeenstemmen in de waarnemingen die ze
rapporteren
o Zien of bep. gedragingen (verbaal/non-verbaal) aanwezig zijn
➔ Zelfpresentatie
➔ Volgorde-effect
o Registreren van gedrag= niet objectief
o Vb: KEB wedstrijd (muziek)
*hypothesen testen: 3 onderzoeksplannen
• Beschrijvend onderzoek
➔ Niet hypothese toetsend
➔ Observationeel
o Systematisch
➔ Archief
o Oude stukken
➔ Opiniepeiling
o Vragen over attitudes en opvattingen in een populatie
• Correlationeel onderzoek
➔ Hypothesen over relaties tussen variabelen > kan meer dan 2 variabelen zijn
➔ Correlatiecoëfficiënt
➔ Verschillende correlaties
o Positief
o Negatief
o Nul
➔ Richting van het verband heeft ook nadelen
o Causaliteit (fout oorzaak gevolg verband)
o Derde variabelen (kunnen een rol spelen bij causaliteit)
o Bv: gevolgen van iets hangen af van genetische bagage/ iedereen reageert
anders ook al is dezelfde situatie
• Experimenten
➔ Vorm van onderzoek dat toelaat causale relaties te tonen
o Experimentator controle over gebeurtenissen
o Deelnemers toevallig toegewezen aan condities
➔ Toevallige wijze deelnemers toegewezen
➔ Onafhankelijke variabelen
o Wat gemanipuleerd wordt
o Controleren of deze een effect hebben op afhankelijke variabele
➔ Afhankelijke variabelen
o Wat we meten
o Kijken of effecten optreden van onafhankelijke variabele
4
, • Hoofdeffect
➔ Het effect van onafhankelijke variabele op afhankelijke variabele
➔ Bij grafiek = lijnen die evenwijdig lopen
➔ Gemiddeldes vergelijken
• Interactie-effect
➔ Als 1 onafhankelijke variabele een effect heeft op de afhankelijke variabele, maar de
onafhankelijke variabele is elf afhankelijk van een andere onafhankelijke variabele
➔ Bij grafiek = lijnen die niet evenwijdig lopen
➔ Verschil vergelijken
• Interne validiteit
➔ De mate waarin variatie van afhankelijke variabele met zekerheid kan worden
toegeschreven aan onafhankelijke variabele
➔ Bedreigende factoren?
o Proefleider die beter “blind” zou zijn
o Want mag niet door verwachtingen proefleider zijn ipv manipulatie
• Externe validiteit
➔ Als deze hoog is dan zou je als je experiment opnieuw doet, hetzelfde bekomen
➔ Bedreigende factoren?
o Replicatiecrisis
o Werelds realisme
o Experimenteel realisme
Replicatiecrisis = belangrijke experimenten nadoen en het zelfde antwoord moet bekomen worden
MAAR gebeurt bijna nooit!
Werelds realisme = mate waarin onderzoekssituatie met werkelijkheid overeenkomt
Experimenteel realisme = de mate waarin de hele procedure van het experiment door de deelnemers
als echt wordt beschouwen
*ethiek en waarde => in boek nog doen
*fraude bij wetenschappers => in boek nog doen
Hoofdstuk 3: het sociale zelf
= alle kennis over ons zelf = ‘mij’ = zelfconcept
= het stuur van ons dagelijkse leven in handen hebben = ‘ik’ = zelfregulatie
Sturende zelf niet los van zelfconcept = ‘ik is bepalend voor hoe we het ‘mij’ bekijken
*oorsprong van het zelf
• Spiegelonderzoek
➔ Als je geen sociaal contact hebt = lukt spiegelproef niet
• Het looking-glass zelf = spiegelzelf = wat iemand over je vind, ga jezelf op je af spiegelen
➔ Je bekomt een deel
• Zelfconcept
➔ Zelf beschrijving
➔ Geheel van opvattingen van een individu over eigen persoonlijke eigenschappen
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fridaburms. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.