SAMENVATTING KWALITIET VAN
LEVEN BIJ PERSONEN MET EEN
VERSTANDELIJKE BEPERKING
HOOFSTUK 1: ONTWIKKELINGEN IN DE SECTOR
HET CONCEPT PARADIGMA
è paradigma: een geheel van wetenschappelijke bevindingen die op een bepaald
moment als maatgevend worden beschouwd. Het is een gemeenschappelijk
referentiekader of gedachtegoed dat ons denken en handelen richting geeft.
è Hangt nauw samen met de waarden en normen van dat moment.
è Paradigmashift: een verschuiving naar een nieuw paradigma. (als tegenreactie op
voorgaande model of net een verdieping of verbreding) -> wetenschappelijke
inzichten, maatschappelijke veranderingen,...
Als de visie verandert, weerspiegelt zich dat ook in een nieuw vakjargon.
Als de visie verandert, zie je dit ook in de soort ondersteuning die men
geeft.
HET DEFECTPARADIGMA
- Legt de focus op verschillen tussen mensen met en mensen zonder een beperking
- beantwoorden wat ze niet kunnen
- voorzieningen liggen ver van de maatschappij geen contact met de
samenleving
- een strikte dagplanning
- ouders moesten hun kind toevertrouwen aan deskundigen, familie en vrienden
werden niet betrokken
segregatie
HET ONTWIKKELINGSPARADIGMA
- ze mogen al dichter in de samenleving komen maar de cliënt (persoon die ‘anders’
is) moet zich aanpassen AAN de samenleving. Vb: zelf de trein kunnen nemen,
manieren houden op restaurant, etc
- nadruk op overeenkomsten + belang van gelijkwaardige levensstandaard
- er word gefocust op normalisatie; het dagelijks bestaan van de persoon met de
beperking moet zo dicht mogelijk bij het normale leven liggen, in een zo normaal
mogelijke omgeving
- stop grote voorzieningen -> decentralisatie in kleinere woonunits (minder mensen
bij elkaar)
- netwerk krijgt een beperkte rol, enkel bij ingrijpende beslissingen
, normalisatie en integratie (= aanleren van ‘gepaste gedragingen en
vaardigheden’ zorgt voor meer kans op aanvaarding?!)
HET BURGERSCHAPSPARADIGMA
- de persoon met een verstandelijke beperking wordt in de eerste plaats gezien als
mens/burger
- er werd erkend dat ze dezelfde rechten en plichten hebben als elke andere burger
in de samenleving (wonen, werken, onderwijs, vrije tijd,…)
- De maatschappij moet in zijn organisatie ervoor zorgen dat elk persoon gelijke
kansen krijgt en zoveel mogelijk gewoon kan deelnemen (ook gedaan/stop de
voorzieningen)
- MAAR: zonder dat we het door hebben hanteren we heel vaak dit paradigma niet
(vb: moeilijk taalgebruik, digitalisering). Vaak ontbreekt de persoon ook aan
financiële middelen om sociale inclusie waar te maken.
- Ouders worden gezien als ‘deskundigen’ waar er actief mee wordt samengewerkt
Zelfbeschikkingsrecht + inclusie
+ bekijk ook eigen schema hierrond.
,SELF-ADVOCACY
De cliënt in kwestie komt hierbij voor zichzelf op. (tegen vb: labeling, disciminatie,…)
1. Individuele personen nemen beslissingen over hun eigen leven
2. Een collectieve beweging strijdt voor de collectieve belangen van de groep. Niet
langer zorgafhankelijke mensen, maar mensen die competent zijn, zelf
beslissingen kunnen nemen en hun rechten en plichten als burger opnemen.
TEGEN DEFECTMODEL!
ERVARINGSDESKUNDIGHEID
Mensen met een verstandelijke beperking zijn ervaringsdeskundigen. Ze weten als geen
ander hoe het is om met een beperking te leven (hoe mensen naar hun kijken, op welke
drempels ze botsen…). Ze willen dus niet langer een ‘onderzoeksobject’ zijn, maar zelf
participeren aan een onderzoek. Leidt tot positieve effecten.
- Voor cliënten: een gevoel van hoop en vertrouwen, en hun sociaal netwerk breidt
uit
- Voor de ervaringsdeskundigen: voldoening en erkenning belangrijk in het
proces van empowerment
- Voor professionals: kijken nadien naar hun cliënten als mensen met empowerment
DISABILITY STUDIES
- Bestuderen sociale, culturele, politieke, filosofische en juridische vraagstukken
waar mensen met een beperking mee te maken hebben
- Onderwijsopdracht: het organiseren van opleidingen, trainingen en studiedagen
- Verschil ‘impairment’ en ‘handicap’
Impairment: de medische beperking, wordt geformuleerd vanuit een
individueel-biologisch perspectief
Handicap: wanneer de samenleving niet toegankelijk, onderdrukkend en
discriminerend georganiseerd is (een sociaal construct dat bepaald wordt door
de samenleving).
HOOFDSTUK 2: DEFINITIE VERSTANDELIJKE BEPERKING
Twee belangrijke organisaties zijn:
1. APA= American Psychiatric Association
Internationale beroepsvereniging voor psychiaters. Stelt een
classificatiesysteem voor alle psychiatrische aandoeningen op op
basis van symptomen (DSM)
2. AAIDD= American Association on Intellectual and Developmental
Disabilities
, Vereniging die de definitie en diagnose van verstandelijke beperking
bijstuurt, op basis van wetenschappelijke inzichten + debatten tussen
experten
INTELLIGENTIE ALS MULTIDIMENSIONEEL CONCEPT
Vroeger: Verstandelijke beperking is een beperking in het intellectueel functioneren.
Intelligentie = de capaciteit om de omgeving te begrijpen en zich aan te passen aan de
omgeving.
Intelligentie is ‘multidimensioneel’, het omvat de volgende dimensies:
Plannen, eerst denken en dan handelen
Complexe problemen doorgronden en oplossen
Informatie in het geheugen opslaan en daar weer uithalen
Leren van ervaringen, het geleerde toepassen en waar nodig het geleerde
bijsturen in andere situaties
Zich kunnen oriënteren in de ruimte
Aanpassing of adaptatie aan veranderende omgevingen
VERSTANDELIJKE BEPERKING ALS CONCEPT
GRADATIES VERSTANDLIJKE BEPERKING:
1. Licht IQ: lager dan 70 (85%)
2. Matig IQ: lager dan 55
3. Ernstig IQ: lager dan 40
4. Zeer ernstig: IQ lager dan 20
Maar deze indeling is nu voorbijgestreefd… hoewel er nog vaak gebruik wordt van
gemaakt in de praktijk. Men gebruikt dit wel nog als diagnose-test, vb: als er een
vermoeden is dat een kind een verstandelijke beperking heeft gaan ze wel een
intelligentietest afnemen.
Waarom nu niet meer verstandelijke beperkingen graderen op basis van IQ?
‘de oorzaak is de persoon zelf’, defect staat centraal. De omgeving wordt niet
in rekening gebracht, zo is het dan wanneer de persoon een ondersteunend
netwerk heeft, die ook minder beperkingen ervaart.
de kwaliteiten van de persoon komen niet in beeld; iemand met een laag IQ
kan over een ruim palet aan adaptieve vaardigheden beschikken, vb: gsm
kunnen bedienen, kloklezen, de dagen van de week kennen, hygiëne, omgaan
met geld
de indeling op IQ toont niet wat de persoon nodig heeft van ondersteuning,
iedereen is anders.
EEN SOCIAAL-ECOLOGISCHE DEFINITIE VAN VERSTANDELIJKE
BEPERKING
De nieuwe definitie van verstandelijke beperking bevat de volgende 4 elementen: