Arbeidsrecht voor
zorgorganisaties
E. TIMBERMONT
1
,Hoofdstuk 1: Algemene arbeidsrechtelijke beschouwingen
Arbeidsrecht
Arbeidsrecht wordt gesitueerd binnen het sociaal recht.
Sociale zekerheidsrecht: sociale bijstand, leefloon, pensioenen,..
1. Zorgorganisaties
- VZW, NV en publieke sector (= overheid, bv UZ Gent)
o VZW + NV = private personen die een zorgorganisatie oprichten
- 15% van de beroepsactieve bevolking werkt in de zorg (zorg is ook maatschappelijke dienstverlening)
o Vooral vrouwen, vaak hoger opgeleiden
o Veel atypische arbeid (deeltijds, avond, nacht,..) <-> typische arbeid: 9 to 5
o Hebben vaak kinderen
2. Historiek
*19e eeuw
- Weinig inmenging van de overheid in het arbeidsrecht; overheid is terughoudend = laissez faire
- Repressief karakter: als er al een normerend kader was, was dit repressief
o Vb: werkmansboekje: boekje dat werknemer had en moest afgeven aan de werkgever. De werkgever
maakte hier nota’s in over het gedrag van de werknemer. Dit boekje moest ook aan de nieuwe
werkgever bezorgd worden
o Vb; samenkomstverbod (geen vakbonden
*20e eeuw
- Meer en meer opstand → uitbouw van het arbeidsrecht
- Beschermende finaliteit tov de werknemer (veiligheid, gezondheid,..)
- Contractvrijheid werd ingevoerd
- Onderscheid arbeiders/bedienden
- na WO I : vakbondsvrijheid
- na WO II : instituonaliseren van collectief overleg
+ vastheid van betrekking
o ontslagregels aanscherpen (opzegtermijn/opzegvergoeding)
o gewaarborgd loon in geval van schorsing van uitvoering werk (vb: ziekte)
+ erkenning van grondrechten
2
,*21e eeuw
- Eind 20e eeuw: versoepelen van arbeidsvormen (vb: nachtarbeid, flexibele werkduur mogelijk maken)
→ kluwen aan regelgeving!!
- Arbeidsrecht = hoofdzakelijk federaal niveau maar ook meer en meer regionaal
- Schreeuw naar modernisering van het arbeidsrecht
o Niet meer aangepast zijn van het traditionele arbeidsrecht
o Codificatie: alles zou gecentraliseerd moeten worden → merendeel van basis arbeidsrecht in 1
document gebundeld
3. Toepassingsgebied
Ratione personae (persoonlijk toepassingsgebied)
- Particuliere sector – werknemers
o Contractuele arbeidsrelatie tussen WN en WG
- Publieke sector – ambtenaren = overheid
o Geen overeenkomst maar wel eenzijdige aanstelling
o Laatste tijd meer en meer contractueel verband
o Voor overheidscontractanten is het arbeidsrecht van toepassing
- Uitzondering: verruimd toepassingsgebied
= op alle werknemers van toepassing, ongeacht in welke sector (particulier en publiek)
o Soms nog meer verruimd bv: voor stagiaires
➔ arbeidsrecht is van toepassing op:
- Particuliere sector
- Werknemers onder contractueel verband in de publieke sector
- Verruimd toepassingsgebied bv: welzijnsreglementering
Ratione materiae (materieel toepassingsgebied)
1) Individueel arbeidsrecht
= Alles wat aanbelangt van een werknemer tewerkgesteld bij een werkgever
→ regelt alles van aanwerving t.e.m. beëindiging van werk
Het arbeidsovereenkomstenrecht is hier het belangrijkste facet van
2) Collectief arbeidsrecht
Omvat alle regels die betrekking hebben op werknemersgroeperingen in verhouding tot
werkgever(groeperingen)
Vb: vakbondsvrijheid, sluiten van collectieve arbeidsovereenkomst, bescherming op het werk,..
3) Arbeidsreglementering
Beschermende finaliteit van het arbeidsrecht
Vb: arbeidsduur wetgeving, bescherming van zwangere werknemers, welzijnsreglementering,..
4) Sociaal handhavingsrecht
= Alle regels die ervoor zorgen dat het arbeidsrecht nageleefd wordt
Ratione loci (locatie toepassingsgebied
- Regel = België
= arbeidsrecht is van toepassing op eenieder die in België is tewerkgesteld ongeacht de nationaliteit
= Iemand die in België is tewerkgesteld, daar is het Belgisch arbeidsrecht op van toepassing
- Heel wat AO hebben een grensoverschrijdend karakter !
(vb: als je niet tewerkgesteld bent in één land maar in verschillende landen van de EU)
o Binnen de EU geldt hiervoor de ROME I verordening → meteen toepassen in EU
3
, Rome I verordening = verordening binnen de EU
= een specifiek wetgevend instrument dat de EU heeft om op te treden binnen de lidstaten
Is rechtstreeks toepasbaar op alle lidstaten, hoeft niet omgezet te worden
≠ richtlijn binnen de EU want richtlijn moet nog wel omgezet worden in een nationaal recht
Uitgangspunt Rome I-Verordening: men laat de vrijheid aan partijen om te kiezen welk recht van
toepassing is op hun arbeidsovereenkomst
→ keuzevrijheid van partijen
Rechtsbronnen
1. Algemeen: hiërarchie der normen
- Heel belangrijk principe in het recht!
- Alle normen kunnen op een bepaald niveau worden gerangschikt:
- Hoe lager het niveau in de hiërarchie, hoe slechter want hoe meer je rekening moet houden met de regels
o Bv: normen van gedecentraliseerde (gemeenten, provincies) besturen
- Lagere norm mag een hogere niet schenden! = alle normen in de hiërarchie moeten normen boven hun
respecteren
- Internationale normen → met een directe werking
o Vb: verdrag
- Grondwet: in België een geschreven grondwet
- Wetgevende normen: wetgeving in de formele betekenis van het woord
= normen die op federaal niveau door de wetgevende macht wordt uitgevaardigd
o Wetgevende macht = parlement, senaat en koning
= dragen de titel ‘wet’
Uitvoerende normen
= Al de normen uitgevaardigd door de uitvoerende macht = de regering
- Op federaal niveau heet dat de koninklijke besluiten
- Gemeenschappen en gewesten hebben ook een eigen regering
- Ook op niveau van deelentiteiten is er een uitvoerende macht: er is niet enkel een Vlaams parlement maar
ook een Vlaamse regering
Normen van gedecentraliseerde besturen: gemeentelijk/provinciaal besluit,..
*Actualiteit: COVID-19
Parlement (wetgevende normen) heeft een deel van hun bevoegdheden gegeven aan de regering (uitvoerende
normen) om snel en efficiënt op te treden
Parlement: moet meerderheid halen, regering niet
→ je verliest een deel democratie maar kan wel veel sneller ingrijpen
4