Factoren die het gedrag beïnvloeden en experimenten
Beïnvloeding door leidersfiguren/groep anderen (Milgram en Asch)
= (conformiteit)
Methodes:
- Diepte interview en case study
- Vragenlijsten
- Observatie
- Testen en scoringsinstrumenten
- Correlationeel onderzoek:
Correlatiecoëfficient: tussen -1 en +1 = sterkte van de aard van samenhang
aangeven
0: totaal geen samenhang
-1 en +1: sterke samenhang: hoe dichter bij 0 hoe minder correlatie
- Experimenteel onderzoek:
Afhankelijke variabele: hangt af van het onderzoeksobject/subject
Vb: muizen; sommige muizen leren sneller, hangt af van de afhankelijke
variabele, namelijk de intelligentie van elke muis (= afhankelijk van de muis =
onderzoeksobject)
Controle variabele: een controlevariabele is een variabele die in het onderzoek
wordt opgenomen om te waarborgen dat er geen bias in het onderzoek optreedt.
Vb: onderzoek doet naar het effect van een medicijn op personen, zou je ervoor
kunnen zorgen dat bij de experimentele groep en de placebo-groep groep
evenveel vrouwen als mannen worden opgenomen, zodat er geen bias optreedt.
Geslacht is hierbij de controlevariabele.
Onafhankelijke variabele: hangt niet af van het onderzoeksobject
Vb: muizen: met alcohol leren ze minder snel, hangt af van hoeveelheid alcohol
(= onafhankelijk van de muis)
Mensenkennis: het vermogen om andere mensen te doorgronden, afleiden
waarom mensen zich zus of zo gedragen
Wetenschappelijke kennis: onderscheid: manier van kennis verwerven: op
basis van wetenschappelijk onderzoek dat voldoet aan strikte voorwaarden. (=
controleerbaar, verifieerbaar en dus kwalitatief)
- systematisch en geordend: nauwkeurige observaties om ordening te verkrijgen
- verklarend en voorspellend: oorzakelijk verband zoeken, moeten worden
bevestigd door andere wetenschappers = herhaalbaar, veralgemenend,
voorspellend
- veralgemenend: verklaringen vinden die op zoveel mogelijk mensen slaan,
zoeken naar wat gemeenschappelijk is = waarom wie zich hoe gedraagt in welke
situatie
- objectiverend: zo groot mogelijke objectiviteit = baseren op feiten en neutraliteit
Gedrag, gevoelens en gedachten
Gedragsdeterminanten:
Extern Intern
Materiële factoren Lichamelijke factoren
Sociale factoren Psychische factoren
Cultureel-maatschappelijke factoren = kan leiden tot causaal
attributieproces
==> Attributie:
, Causaal attributieproces: proberen oorzaak van gedrag te bepalen:
Intern (in persoon zelf) en Extern (omgeving)
--> Fundamentele attributiefout/dispositionele: anderen hun gedrag wijten aan
interne factoren, zonder genoeg aandacht voor omgevingsfactoren
--> Blaming-the-victim: dader of omstaanders leggen schuld bij het slachtoffer
--> Psychologiseren van problemen: mensen hebben de neiging verklaringen te
zoeken in de psyche van een individu
--> Decontextualisering
SOR-schema:
S = stimulans
S’ = betekenis gegeven door O
O = organisme/persoon
R = reactie/respons (reflexmatig = niet beïnvloed door factoren van buitenaf) =
fysisch/biochemisch
R’ = betekenisvolle reactie (handelingen, gedachten, herinneringen als reactie op
bestaande prikkel)
Benaderingen zijn cultuurhistorisch, door vorige benaderingen, eigen
onderzoeksmethodes en terreinen bepaald.
Sociale factoren die het gedrag beïnvloeden
Sociale inhibitie: extra druk ervaren door aanwezigheid van andere personen
Sociale facilitatie: beter presteren in aanwezigheid andere personen
==> Arousal: bij bekende taken gaat het beter, bij nieuwe taken slechter
Factoren van de groep die invloed hebben:
- grootte van de groep (wet van afnemende meeropbrengst: meer mensen zorgen
niet voor betere resultaten)
- unanimiteit van de groep
- aard van de groep (geen of juist veel sociale cohesie, expertise of status)
- zichtbaarheid van de afwijking (Asch)
- moeilijkheid van de taak
Factoren van leidersfiguur die invloed hebben:
- plaats experiment
- proefleider
- slachtoffer (zelfde kamer of niet)
- groepsdruk (proefleider geassisteerd of niet)
Verklaringen gedrag:
Informationele invloed: leidraad in onduidelijke situaties ALS
- situatie onduidelijk is
- er crisis is
- andere mensen experts zijn
- we zelf onzeker zijn
Normatieve invloed: de behoefte om geaccepteerd te worden => conformeren
Vb: proberen ideaalbeeld van slanke vrouw te zijn
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stiendeceukelaire. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,09. Je zit daarna nergens aan vast.