KLINISCH NEURO-PSYCHIATRISCH ONDERZOEK EN PATHOFYSIOLOGIE
1 INHOUD
2 Inleiding: Het klinisch neurologisch onderzoek............................................................................... 3
2.1 Anatomie van de hersenen ..................................................................................................... 3
2.2 Neurologische anamnese ........................................................................................................ 5
2.3 Neurologisch klinisch onderzoek ............................................................................................. 5
2.4 Bewustzijn ............................................................................................................................... 8
2.4.1 Coma.............................................................................................................................. 10
2.4.2 Hogere cerebrale functies ............................................................................................. 11
2.5 Hersenzenuwen ..................................................................................................................... 16
2.6 Meningeale Prikkeling ........................................................................................................... 18
2.7 Motoriek ................................................................................................................................ 19
2.8 Reflexen ................................................................................................................................. 19
2.9 Sensibiliteit ............................................................................................................................ 20
2.10 Coördinatie ............................................................................................................................ 20
3 Richtlijn ‘psychiatrisch onderzoek bij volwassenen’ ..................................................................... 21
4 Onderzoek van de craniale zenuwen ............................................................................................ 25
4.1 Inspectie ................................................................................................................................ 27
4.2 12 craniale zenuwen: systematisch overlopen volgens functie ............................................ 28
4.2.1 N. Olfactorius (I) ............................................................................................................ 28
4.2.2 N. Opticus (II) ................................................................................................................ 28
4.2.3 N. Occulomotorius (III), nervus trochlearis (IV) en nervus abducens (VI) ..................... 31
4.2.4 N. Trigeminus (V) ........................................................................................................... 32
4.2.5 N. Facialis (VII) ............................................................................................................... 33
4.2.6 N. Vestibulocochlearis (auditorius) (VIII)....................................................................... 34
4.2.7 N. Glossopharyngeaus (IX) en N. Vagus (X) ................................................................. 35
4.2.8 N. Assecorius (XI) ........................................................................................................... 36
4.2.9 N. Hypoglossus (XII) ....................................................................................................... 36
5 Onderzoek van de motoriek .......................................................................................................... 37
5.1 Inspectie ................................................................................................................................ 37
5.2 Palpatie .................................................................................................................................. 38
5.3 onderzoek van de spiertonus ................................................................................................ 39
1
, 5.4 Onderzoek van de spierkracht .............................................................................................. 40
5.4.1 Proef van Gordon- Holmes (Barré) ................................................................................ 41
5.4.2 Proef van Mingazzini ..................................................................................................... 41
5.4.3 Trendelenburg test ........................................................................................................ 41
5.4.4 Looptest ......................................................................................................................... 41
5.5 Onderzoek van de coördinatie .............................................................................................. 42
6 Onderzoek van de sensibiliteit ...................................................................................................... 43
6.1 Gnostische sensibiliteit.......................................................................................................... 43
6.2 Vitale sensibiliteit .................................................................................................................. 44
7 Onderzoek van de reflexen ........................................................................................................... 45
7.1 Spierrekkingsreflexen ............................................................................................................ 45
7.2 exteroceptieve reflexen ........................................................................................................ 47
7.3 Romp en wervelkolom .......................................................................................................... 48
7.3.1 Romp ............................................................................................................................. 48
7.3.2 Wervelkolom ................................................................................................................. 48
2
,2 INLEIDING: HET KLINISCH NEUROLOGISCH ONDERZOEK
• Neurologisch onderzoek is onderzoek van het zenuwstelsel: Het zenuwstelsel bestaat uit een
centraal gedeelte (hersenen en ruggenmerg) en een perifeer gedeelte (perifere zenuwen en
autonome zenuwstelsel).
o De hersenen en zenuwen die rechtstreeks aftakken van het zenuwstelsel, bevinden
zich in de schedel. Het ruggenmerg loopt doorheen de wervels, van het hoofd tot de
onderrug.
o De perifere zenuwen zijn vertakkingen van het ruggenmerg. Een deel ervan zijn
motorische zenuwen die zorgen voor de werking van de spieren. Een ander deel zijn
de gevoelszenuwen die instaan voor de gewaarwordingen zoals pijn, drukgevoel,
warmte- en koudegevoel, tastzin,…
o Ten slotte is er nog een ingewikkeld systeem van autonome zenuwen. Dit zijn zenuwen
die ervoor zorgen dat een aantal functies automatisch gebeuren en die we dus niet
bewust controleren, zoals aanpassing van de bloeddruk aan activiteiten, werking van
het hart, aanmaak van zweet, darmwerking enzovoort.
2.1 ANATOMIE VAN DE HERSENEN
3
, Kenmerken KNO:
• = Eenvoudig
• Gesystematiseerd overlopen van alle CZS functies
• Niet veel instrumenten nodig: reflexhamer, pennetje, lampje, watje
Voorwaarden voor KNO:
• Zorgvuldig en gesystematiseerd uitgevoerd
• Aandacht voor ‘Lateralisatie’ = Steeds aandacht hebben voor links- rechtsverschillen en met
enig gevoel voor wat normaal en wat afwijkend is.
• Sleutelmomenten volgens de leeftijd: Vooral bij kinderen en jongeren van belang:
(cognitieve en motorische ontwikkeling)
• Onderzoek begint al in de wachtzaal: Letten op spontaan gedrag en motoriek
Ter oriëntatie wordt er altijd een algemeen of standaard neurologisch onderzoek verricht (zie
verder). De anamnese, die in vrijwel alle gevallen voorafgaat aan het neurologisch onderzoek,
bepaalt in grote lijnen met welke onderdelen dit standaardonderzoek wordt uitgebreid, het
neurologisch onderzoek op indicatie. De anamnese levert over het algemeen de aanwijzingen voor
de oorzaak van de aandoening. Anamnese wordt gevolgd door het effectieve neurologisch
onderzoek. Deze geeft de beste aanwijzingen voor de lokalisatie van de aandoening in het
zenuwstelsel
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentkuleuven97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.