AANTEKENINGEN FINANCIEEL-ECONOMISCHE CRIMINALITEIT
Collegejaar 2020-2021 – Periode 4 – Vrije Universiteit Amsterdam
WEEK I
Kennisclip 1: Financieel-economische criminaliteit (voorbeeld:
vastgoedfraude)
De vastgoedfraudezaak is een klassiek voorbeeld van witteboordencriminaliteit. Deze term is
afkomstig uit de criminologie en bedacht door Edwin Sutherland. Hij kwam met die term, omdat hij
vond dat zijn collega’s teveel aandacht besteedden aan de misdaden van de lagere sociale klasse in de
samenleving. Hij vroeg aandacht voor het misdadige en schadelijke gedrag van de elite.
Sutherland werd geïnspireerd door socioloog Edward Ross, die zich zo’n 30 jaar eerder al boos
maakte over de zogenaamde Robber barons (= schatrijken, mededogenloze zakenlieden die worden
gezien als witteboordencriminelen door de manier waarop ze rijk zijn geworden). Sutherland maakte
zich in zijn tijd vooral boos over de manier waarop Amerikaanse ondernemingen hadden geprofiteerd
van de WOI en WOII (bijvoorbeeld door het maken van illegale prijsafspraken of het leveren van
waardeloze producten).
Sutherland was niet de enige die hier aandacht aan besteedde. Willem Bonger presenteerde eerder
al zijn proefschrift over economische criminaliteit. Hij maakte al een onderscheid tussen criminaliteit
in de starten en criminaliteit in maatpakken.
1.1 Een definitie
Sutherland definieerde witteboordencriminaliteit als ‘(1) crime committed by a person of (2)
respectability and high social status (3) in the course of his occupation.’
(1) De misdaden. Hieronder verstond Sutherland niet alleen overtredingen uit het strafrecht, maar hij
vond ook dat de maatschappelijke elite in staat was, door hun positie, om hun gedrag buiten het
strafrecht te houden. Als de gedragingen al wettelijk waren begrensd, dan was dat eerder in de sfeer
van het privaatrecht of bestuursrecht. Maar: als je kijkt naar de overtredingen, dan zie je dezelfde
criteria die je anders ook zou hanteren om te bepalen of iets criminaliteit is, zei Sutherland. Hij rekte
het begrip dus op tot ook overtredingen van het privaatrecht en het bestuursrecht.
(2) Sutherland maakte een onderscheid tussen blauweboorden en witteboorden (lage SES en hoge
SES).
(3) In de uitoefening van beroep of bedrijf. Gaat niet om misdaden die de elite plegen als privépersoon
(geen crime passionel). Gaat om de gedragingen die ze plegen als functionaris binnen de
bedrijfsuitvoering.
1.2 Kritiek op de definitie
Sutherland kreeg ook veel kritiek op zijn definitie.
(1) Er was kritiek op de uitleg van het begrip crimes. Juristen vonden deze uitleg te breed, maar kritisch
criminologen vonden de uitleg veel te smal.
1
,> Juristen: de term criminaliteit moet je beperken tot die gedragingen die vallen onder het strafrecht
en die gedragingen waarover de rechter een oordeel heeft uitgesproken. MAAR: Sutherland vond dat
je dan heel veel schadelijke gedragingen van de maatschappelijke elite niet kunt bestuderen en
veroordelen. Veel gedragingen vallen namelijk niet onder het strafrecht. De maatschappelijke positie
zorgt ervoor dat de daders niet worden vervolgd of in ieder geval niet veroordeeld.
> Kritisch criminologen: zij pleiten voor het volledig loslaten van de binding met het recht. De definitie
van misdaden moet gekoppeld worden aan het begrip ‘harm’, de sociale schade die wordt veroorzaakt
door het gedrag.
(2) De operationalisering van de high social status, daar is ook kritiek op gekomen. Wanneer verschilt
de witteboord van een blauweboord? De hedendaagse samenleving is veel diffuser dan de
samenleving van de jaren ’30, in Sutherlands tijd. Het is veel moeilijker om een onderscheid te maken
tussen witte en blauwe boorden. Door processen van automatisering en digitalisering, zijn allerlei
vormen van fraude nu ook bereikbaar geworden voor iedereen, waar deze eerst vooral alleen
bereikbaar waren voor mensen met een hoge sociale positie.
(3) ‘In the course of the occupation’. Hier kunnen twee vormen van misdaad worden onderscheiden
als je kijkt naar de motivatie: (a) daders kunnen hun beroep of bedrijf misbruiken om misdrijven voor
eigen gewin te plegen en (b) daders kunnen hun positie in de uitoefening van beroep of bedrijf
gebruiken om misdrijven te plegen om organisatiedoelen te bereiken (bv. boekhoudfraudes om de
doelen van de organisatie te behalen).
Er zijn daarvoor twee nieuwe begrippen geïntroduceerd: eigen gewin is occupational crime,
maar misdrijven voor het belang van de organisatie, die worden corporate crime genoemd. Als het
individuele belang en het organisatiebelang samenvallen, dan overlappen deze beide vormen.
Hoorcollege 1: Praktijkcollege met de Autoriteit Financiële Markten –
Teun & Wilbert – Gedragstoezicht op de financiële markten – 2 februari
2020 Vrije Universiteit Amsterdam
Voor alle typen wetgeving is er wel een toezichthouder.
1.1 Voorstellen
Wilbert Kelkensberg is toezichthouder Marktintegriteit en Handhaving bij de AFM. Teun van der
Velden is manager in deze functie.
1.2 AFM strategie en organisatie
De AFM houdt toezicht op de financiële markten en staat voor eerlijkheid, transparantie en een
duurzaam financieel welzijn. Dit wordt vertaald in concrete strategieën:
1. Retail (= niet professionele beleggers)
2. Kapitaalmarkten (= handelsgedrag en verhandelen van aandelen)
3. Asset management (= toezicht op duurzaam bedrijfsmodel van vermogensbeheerders)
4. Accountancy markt (= grote en kleine accountancy kantoren staan onder toezicht)
2
,De AFM is steeds meer datagedreven aan het werken en probeert invloedrijk en proactief te zijn. De
AFM heeft steeds meer beschikking over data (denk ook aan Brexit: veel partijen zijn naar NL verhuisd
en komen dan onder hun toezicht te staan > al die partijen moeten data aanleveren aan de AFM). Als
organisatie moet je goed in staat zijn om de data te gebruiken en om te zetten in toezichtsinformatie.
1.3 AFM toezicht
Er zijn drie schuifpanelen van het toezicht bij de AFM:
1. We hebben steeds meer aandacht voor het voorkomen, naast het oplossen van problemen.
2. Hoewel handhaving altijd de hoeksteen van ons toezicht zal blijven, bereiken we met beïnvloeding
soms meer en kunnen we efficiënter werken. > Achteraf oplossen door middel van handhaven blijft
alsnog een belangrijk instrument van het toezichthouden, want je moet voor je geloofwaardigheid
ook in staat zijn om op te treden en te handhaven. Als je dat nooit doet, dan is er een risico dat je niet
meer geloofwaardig bent als je iemand ineens streng toespreekt. Dat doet de AFM bijvoorbeeld in de
vorm van het geregeld uitkeren van boetes of het intrekken van vergunningen.
3. Er is noodzaak om steeds verdergaande grensoverschrijdende samenwerking in het toezicht te
zoeken. De AFM is hiervan een fervent pleitbezorger en wil daarin een voortrekkersrol spelen. > We
hebben niet alleen met Nederland te maken, maar veel meer dan dat.
Er is een heel groot wettelijk kader waar de AFM toezicht op houdt. Er is enorm veel wetgeving en dit
blijft alleen maar groeien. Er zijn constant nieuwe wetgevingstrajecten, of wetten die veranderen of
worden aangevuld en dat verandert dus ook het takenpakket van de AFM. Voorbeelden van wettelijke
kaders zijn:
Belangrijk onderscheidt tussen toezichtsinstrumenten die ze gebruiken:
1. Formele instrumenten: boetes, openbare waarschuwing, last onder dwangsom, intrekken
vergunning etc. Dit is pas aan de orde als er écht iets mis is. > Hier bevinden Teun en Wilbert zich
vooral. Andere afdelingen zullen misschien juist meer bezig zijn met informele instrumenten.
2. Informele instrumenten: gesprek aangaan met partijen, publiceren van een leidraad, self-
assessment, benchmarken van resultaten. Zo kun je ook invloed uitoefenen. Het is dus niet alleen
formele handhaving, maar ook veel informele beïnvloeding van marktpartijen om ze te proberen te
bewegen het juiste te doen.
1.4 AFM onderzoek: hoe doet de AFM onderzoek?
De afdeling van Teun en Wilbert doet vooral onderzoek naar zware overtredingen, meer gericht op
handhaving. Voor het doen van onderzoek is het belangrijk om prioriteiten te stellen. Er wordt steeds
meer gekeken hoe de signalenstroom geautomatiseerd kan plaatsvinden, dus hier komt die
datagedrevenheid weer om de hoek kijken.
1.4.1 Deskresearch
Als een signaal is gekozen die zich leent voor verder onderzoek, dan begin je met deskresearch.
3
, > Interne bronnen (daar heeft de AFM er veel van)
• Prospectus (documenten waarin wordt beschreven wat de risico’s zijn voor een belegger etc.),
• Rapportages (bijvoorbeeld van beleggingsfondsen: ieder kwartaal indienen) en;
• Transactiedata (beurshandel en suspicious transactions and order reports).
> Externe bronnen
• OSINT (daar is een apart team voor die het internet afspeurt naar relevante informatie)
• Informatieverzoeken (bv. naar banken om bankafschriften op te vragen; aan die verzoeken moet
aan worden voldaan. Dit is een bevoegdheid op grond van de Algemene Bestuurswet) en;
• Financieel Expertise Centrum (samenwerking tussen o.a. FIOD, Belastingdienst en banken; dit is
een platform om informatie op te delen).
1.4.2 Onderzoek ter plaatse
Is er genoeg informatie of hebben we meer informatie nodig? Voor de onderzoeken die hun afdeling
verricht, is het vaak wel belangrijk om te weten hoe het er in de praktijk aan toegaat op kantoor. Dus
zo’n onderzoek ter plaatse doen ze vaak.
> Zo’n onderzoek kan aangekondigd of onaangekondigd plaatsvinden. Zo’n partij moet de AFM
binnenlaten en in het ergste geval, bij weigering, dan kan de politie worden gevraagd om te helpen
om binnen te komen (er zit dus dwang achter). De partijen hebben dus een medewerkingsplicht
(verdachten hebben geen verplichting om mee te werken, dus dit is wel anders). Op het moment van
deze onderzoeken is het nog een voorfase, er is nog geen concrete verdenking, dus is er een
medewerkingsplicht.
> Met zo’n onderzoek ter plaatse kun je heel goed bekijken hoe zo’n dag er in de praktijk uitziet. Veel
interviews worden gehouden met bestuurders, leidinggevers etc. Je krijgt zo een beeld van de
verantwoordingslijnen.
> Ook steeds belangrijker wordt e-discovery. Veel informatie is digitaal aanwezig. Bij dit soort
onderzoeken worden ook de mailboxen meegenomen van sleutelpersonen binnen een onderneming
(daar zit vaak de ‘smoking gun’). Je wil natuurlijk ook weten wie er nu echt aan de touwtjes trekt. Dit
onderzoek wordt gedaan door een apart team (die gaan mee naar het onderzoek ter plaatse). Zij
identificeren waar informatie aanwezig is en gaan dit vervolgens veilig stellen. Dit wordt daarom
forensisch verantwoord gekopieerd en uiteindelijk doorzocht en geanalyseerd.
1.5 Casus: aanpak malafide CFD-aanbieders
Het probleem: er kwamen een hoop signalen binnen van consumenten die zeiden dat ze opgelicht
waren. Dit waren vrij veel signalen over eenzelfde type onderneming. Er kwamen significant meer
meldingen. Het gaat om consumenten die 0 ervaring hebben op de beleggingsmarkt en niet zozeer
opzoek waren naar allerlei ingewikkelde beleggingen. Toch bleken ze in zee te zijn gegaan naar C FD-
beleggers en dit is een risicovol hefboomproduct (90% mensen verliest geld). Ze zijn daar
terechtgekomen via linkjes.
Root causes:
4