Wereldoriëntatie Aardrijkskunde
Hoofdstuk 1 De aarde
De basisinzichten die bij dit hoofdstuk horen + de begrippen per basisinzicht zijn de volgende;
Basisinzichten Begrippen
De aarde is één van de planeten die in een vaste Aarde
baan rond de zon draaien. Rond de aarde draait de Eb en vloed
maan. De zon is één van de vele sterren in het Maan
heelal. Sterren
Zon
Aarde
De aarde draait in 24 uur rond haar eigen as. Door deze draaiing ontstaan dag en nacht. De aarde
draait in oostelijke richting, waardoor de zon in het oosten opkomt.
Eb en vloed
De maan en de zon oefenen aantrekkingskracht uit op de aarde. Door het samenspel met de draaiing
van de aarde ontstaat een verplaatsing van het water op aarde. Aan de kant waar de maan staat én
precies aan de andere kant van de aarde stijgt het water: vloed. Op de rest van de aarde daalt het
water: eb.
Maan
De maan draait in 27 dagen rond de aarde. Mede door de aantrekkingskracht van de maan ontstaan
eb en vloed.
Sterren
De zon is een ster die relatief dicht op de aarde staat. In het heelal zijn nog miljarden andere sterren
te vinden, die op grote afstand van de aarde staan.
Zon
De zon vormt het middelpunt van ons zonnestelsel. Alle planeten in dit zonnestelsel, waaronder ook
de aarde, draaien rond de zon. De aarde draait in één jaar rond de zon.
Basisinzichten Begrippen
De aarde draait in één dag in oostelijke richting Dag
rond zijn eigen as. Hierdoor wordt het grootste Nacht
deel van de dag door de zon verlicht. Seizoenen
Tijdsverschil
Dag
De zijde van de aarde die naar de zon gericht is, wordt verlicht: hier is het dag.
Nacht
De zijde van de aarde die naar de zon afgekeerd is, wordt niet verlicht: hier is het nacht.
Seizoenen
Door de schuine stand van de aardas is het noordelijk halfrond rond de maand juni meer richting de
zon gekeerd: hier is het dan zomer. Het zuidelijk halfrond is in deze periode juist meer van de zon
afgekeerd: hier is het dan winter. Rond december is de situatie precies omgekeerd. In maart en
september staat de zon recht boven de evenaar.
Tijdsverschillen
Doordat de aarde rond haar as draait, begint de dag op verschillende plaatsen op een ander
moment. De aarde is verdeeld in 24 tijdzones.
Basisinzichten Begrippen
De aarde telt zeven werelddelen. De laagten Geografische coördinaten
, tussen de werelddelen zijn opgevuld met water: Werelddelen
de oceanen. Seizoenen
Zeeën en oceanen
Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond
Geografische coördinaten
De geografische coördinaten worden gebruikt om de precieze locatie van plaatsen op aarde weer te
geven in graden:
Van 0 tot en met 90 graden NB/ZB: ten noorden of zuiden van de evenaar in noorderbreedte (NB) of
zuiderbreedte (ZB);
Van 0 tot 180 graden WL/OL: ten opzichte van de nulgradenmeridiaan bij Greenwich in westerlengte
(WL) of oosterlengte (OL).
Zo ligt Amsterdam in geografische coördinaten op 52˚NB 4˚OL.
Werelddelen
De aarde heeft zeven werelddelen: Afrika, Antarctica, Azië, Europa, Noord-Amerika, Oceanië en Zuid-
Amerika.
Zeeën en oceanen
Zo’n 70 procent van de aarde is bedekt met zeeën en oceanen.
Noordelijk halfrond
Het deel van de aarde dat ten noorden van de evenaar ligt.
Zuidelijk halfrond
Het deel van de aarde dat ten zuiden van de evenaar ligt.
, Hoofdstuk 2 Landschappen en aarde
De basisinzichten die bij dit hoofdstuk horen + de begrippen per basisinzicht zijn de volgende;
Basisinzichten Begrippen
Klimaten
Klimaatverschillen veroorzaken verschillen in Hoek van zoninval
landschappen. Van de tropische gebieden naar de Klimaat
poolgebieden wordt het steeds kouder; omdat de zon Vegetatiezones
minder hoog aan de hemel staat Weer
In warme gebieden is vocht de beperkende factor voor Tropisch bos
de plantengroei. Naarmate er minder neerslag valt, Tropisch grasland: savanne
onderscheiden we in warme gebieden achtereenvolgens Tropisch grasland: steppe
tropisch bos, tropisch grasland en woestijn. Woestijn
In gebieden met een koud klimaat is de temperatuur de Loofbos
beperkende factor voor de plantengroei. Naarmate het Naaldbos
kouder wordt, onderscheiden we achtereenvolgens Sneeuw- en ijsvlaktes
loofbos, naaldbos en toendra. Waar het te koud is voor Toendra (grasvlakte)
plantengroei zijn sneeuwvlaktes en ijsvlaktes.
Hoek van zoninval
Hoe schuiner de hoe van inval van de zonnestralen is, hoe minder sterk de opwarming van het
aardoppervlak is. Waar de zon recht boven de aarde staat, is het warmer. Dit is tussen de
zogenoemde keerkringen, nabij de evenaar. Richting de polen valt de zon schuiner op de aarde en
wordt het steeds kouder.
Klimaat
Het klimaat is het gemiddelde weer in bepaald gebied over een periode van minimaal dertig jaar.
Temperatuur, neerslag en natuurlijke begroeiing zijn belangrijke kenmerken van een klimaat.
Vegetatiezones
De term vegetatiezone heeft betrekking op de natuurlijke begroeiing in een bepaald klimaat of een
bepaald gebied.
Weer
Het weer is de toestand van de dampkring op een bepaald moment op een bepaalde plaats. De
belangrijkste elementen van het weer zijn de temperatuur, de neerslag en de wind.
Tropisch bos
Rond de evenaar valt het hele jaar door veel neerslag. Hier vind je weelderige plantengroei: het
tropisch bos, dat ook wel tropisch regenwoud wordt genoemd.
Tropisch grasland: savanne
Op de savanne, een warm gebied met afwisselend een nat en een droog seizoen, bestaat de
natuurlijke begroeiing uit gras met verspreid enkele bomen.
Tropisch grasland: steppe
Op de steppe, een warm gebied met een lange droge periode (8 tot 9 maanden), bestaat de
natuurlijke begroeiing uit grassen en struiken.
Woestijn
Woestijnen zijn gebieden met zeer weinig neerslag (minder dan 200 mm per jaar) en weinig of geen
begroeiing.