Management van het Openbaar Bestuur – College I – 15-04-2019
Management: wat is dat? (3 definities:)
• Sturen, beheersen en beheren van organisaties op drie manieren:
– Strategie: wat wil/moet de organisatie bereiken (visie, lange termijn) en hoe
gaat zij dat doen (doelen)? Waarvoor is deze organisatie op aarde? Met welke
hulpbronnen?
– Interne bedrijfsvoering (middelen): personeelsbeleid, organisatiemodel,
prestatiesturing, financiën, ICT, huisvesting, e.d.
– Externe stakeholders (omgeving): klanten, toeleveranciers,
samenwerkingspartners, opdrachtgevers, toezichthouders, media, enzovoorts.
Partijen waar een organisatie mee te maken heeft: klanten, jij en ik: burgers.
Maar ook politiek, die invloed heeft op de organisaties.
Management van het openbaar bestuur (publieke organisaties):
• Publiek management = strategie en bedrijfsvoering van (semi)-publieke organisaties,
onder invloed van externe stakeholders (= politiek, volgens Rainey)
Is publiek management hetzelfde als privaat management?
Heel vaak zien we in publieke organisaties; dat ze hetzelfde gemanagement
willen worden als private organisaties. Maar vaak gaat dat mis.
• Rainey (p.19): “Managers in public agencies can effectively apply generic
management procedures, but they must also skillfully negotiate external political
pressures and administrative constraints to create a context in which they can manage
effectively.”
- "Managers bij openbare instellingen kunnen generieke beheerprocedures effectief
toepassen, maar ze moeten ook vakkundig onderhandelen over externe politieke druk
en administratieve beperkingen om een context te creëren waarin ze effectief kunnen
beheren."
Voor publieke organisaties geldt dat ze moeten om kunnen gaan met de
omgeving die anders is als private organisaties. Dit uit zich in politiek en
stakeholders. En ze zitten in een omgeving die allerlei beperkingen met zich
meebrengen. Zoals personeelsbeleid.
• Dus: generieke theorieën maar bij toepassing aandacht voor specifieke kenmerken en
condities waaronder publieke organisaties werken.
Boek is Amerikaans en gericht op het stelsel daar. Heel veel functies in Amerika zijn
gekozen, dus heeft de politiek daar grote invloed. Ze hebben daar een spiol systeem. Dat
betekent dat de toplaag wordt vervangen door de winnende partijen wordt benoemd.
Opbouw in deze cursus
• PIOFACH (in het Engels, POSDCORB):
– Personeel
– Inkoop
– Organisatie
– Financiën
– Automatisering (ICT)
– Communicatie (media)
– Huisvesting
, • En ook: strategie, bedrijfsvoering, externe stakeholders (netwerken, politiek/politici)
Verschil publiek en privaat
• Publieke organisaties verschillen op bepaalde punten van private organisaties. Welke?
• Concept van ‘publicness’ is door veel auteurs besproken maar geen eenduidige
definitie. Hoe publiek is een organisatie?
• Beginnen bij begin: waarom is er eigenlijk een overheid?
Waarom is er een overheid?
1. Voor marktfalen
2. Voor sociaal vangnet.
Waarom is er een overheid: 1. Marktfalen
• Volgens de economie is markt het meest efficiënte mechanisme om diensten en
goederen te produceren.
• Maar marktfalen:
– De markt blijkt niet in staat om bepaalde goederen of diensten efficiënt te
produceren (collectieve goederen)
– Markten hebben bepaalde nadelen die grote gevolgen kunnen hebben voor de
samenleving (externaliteiten)
(Quasi) – Collectieve goederen;
Bv. het leger
1. Gebruikers kunnen niet worden uitgesloten van gebruik
2. Consumptie door één persoon gaat niet ten koste van consumptie door een ander
(Quasi) – collectieve goederen:
• Probleem van de free-rider: iedereen profiteert maar wie investeert?
• De markt (concurrentie) kan niet tot een optimum komen, daarom overheidsingrijpen
op verschillende manieren: prijsplafonds, boetes/subsidies, markttoezicht, of overheid
neemt productie zelf ter hand
• Debat: wat zijn kerntaken van de overheid?
De overheid heeft van oudsher 2 kerntaken:
1. Overheidsmonopolie op geweld
2. en belastingen.
Marktfalen bij externaliteiten
• Een externaliteit, extern effect of externe kosten zijn niet gecompenseerde, door
derden gemaakte kosten of geleden schade als gevolg van een economische activiteit.
• Bijvoorbeeld: milieuvervuiling door bedrijven die andere producten maken.
Eigendomsrechtentheorie
• Property rights theory is onderdeel van de neo-institutionele economische theorie,
samen met transactiekostenbenadering en principaal-agent theorie
• Centrale stelling van R. Coase: externaliteiten kunnen worden tegengegaan door alle
eigendomsrechten die gepaard gaan met productie te verhandelen op de markt
, • Voorbeeld: handel in emissierechten. Bedrijven kopen ‘recht’ op
milieuvervuiling af door te betalen voor emissierechten. Opbrengst
daarvan wordt gebruikt om milieuvervuiling te bestrijden
• Marktmeesters / toezichthouders
Waarom is er een overheid: 2. Sociaal vangnet
• Overheid komt op voor zwakke groepen in de samenleving
• Overheid garandeert bepaalde rechten (zie Grondwet, klassieke vs sociale
grondrechten)
• Maar in een Rechtsstaat moet overheid zich (ook) aan de wet houden beperkingen
aan wat overheid mag/kan, bijvoorbeeld beginselen van behoorlijk bestuur en WOB
Conclusie: waarom is er een overheid?
• Marktfalen (vgl. Rainey, h.3)
– Publieke/collectieve goederen
– Probleem van de collectieve actie (free riders)
– Externaliteiten
– Sociaal vangnet (rechtsstaat, welvaart, veiligheid en stabiliteit)
– Maar ook: de overheid als marktmeester
• Geweldsmonopolie
• In ruil voor belastingen
• Conclusie: overheid vervult bijzondere taken. Publieke organisaties voeren die taken
uit, onder bijzondere omstandigheden.
Publiek management is anders:
• Afwezigheid van markten en concurrentie; veel monopolistische taken, soms
gewelddadig.
• Productie van complexe goederen, soms voor kwetsbare cliënten
• Productie in afhankelijkheid, van andere publieke organisaties (ketens, netwerken) en
klanten/ burgers (co-productie)
Geen rechttoe-rechtaan goederen, veel afhankelijkheden, hoge eisen aan professionals die
taken uitvoeren en diensten verlenen
1
zie ook exhibit 3.1 in Rainey, pp. 79-82 en artikel van Allison
Publiek management is anders:
• Juridische beperkingen
• Zichtbaarheid, openbaarheid en transparantie
• Vereiste waarden: eerlijk, rechtvaardig, responsief, legitiem en verantwoordelijk
Veel eisen en weinig ruimte voor fouten; invloed van de media neemt toe.
Publiek management is anders:
• Invloed van politiek is groot (wisselende aandacht, korte termijn denken, meer
aandacht voor beleid dan voor uitvoering)
• Vage (want waardegeladen) en meervoudige beleidsdoelen bemoeilijken
prestatiesturing en evaluatie – denk ook aan discretionaire ruimte (=beleidsvrijheid)
voor uitvoerders
• Bureaucratisme, inefficiënte, weinig ruimte voor innovatie?
Complicaties bij toepassing private bedrijfsvoerings-technieken bij publieke organisaties
, Management van het Openbaar Bestuur – College II – (16-04-2019)
De O van organisatie
Onderwerpen:
• Organisatietheorieën
• Organisatiestructuren en modellen
• Levensfasen van organisaties
• Hybride organisaties, tussen publiek en privaat in; goed voor het kiezen van de
opdracht.
• Verzelfstandiging en privatisering
Theorieën over organisaties:
• Veronderstelde voorkennis, zie exhibit 2.1 Rainey (p.46 e.v.): drie stappen, hoe
organisatietheorieën zich hebben ontwikkeld:
Alle theorieën gaan over de manier waarop je organisaties zo productief mogelijk kan laten
zijn. Zoals de lopende band (geestdodend). De tweede stap in de theorieën gaat meer over het
menselijke aspect. De HR- theorieën: menselijke factor. Dus hoe kunnen we productief zijn,
met dat de mensen zich erbij kunnen committeren. De derde stap was de omgeving: omgeving
heeft kenmerken en leiden tot aanpassingen in de organisatie om erin te overleven. Centraal
staat: hoe kan de organisatie zo productief mogelijk maken?
1. Organisatie zo rationeel en effectief mogelijk laten functionern
2. Menselijke aspect komt erbij, hoe committeren medewerkers zich
3. Omgeving aspect komt erbij, hoe aanpassen om te overleven.
– Klassieke rationele theorieën: Weber, Taylor, Administrative Management
– HR-theorieën (medewerkers): o.a. Hawthorne, Maslow, Theory X en Y, Lewin,
Barnard, Simon, Merton
– Behaviourial Schools (interactie organisatie en omgeving): contingentietheorie,
ecologie, enzovoorts
• Andere theorieën die in dit vak aan bod komen:
– Neo-institutionele economie: eigendomsrechten, transactiekosten, principaal-agent
theorie
– Resource dependency
– Institutionalisme (bv. isomorfie)
Organisatiestructuren:
• Er zijn diverse modellen beschreven en typologieën ontwikkeld, bv. model Mintzberg
• Techno structuur: slaat meer op de taak van de organisatie. Wat moet de organisatie
doen? En dus niet zozeer op de ICT, en technische aspect.