- Rijksuniversiteit Groningen
-Vraag + antwoord
- Extra informatie die werd gegeven per week uitgetypt
- Uitgebreide antwoorden met bij sommige vragen stappenplannen
- Handig om te oefenen met de stof voor de herkansing
- Let op: ander soort werkgroepen dan collegejaar 2019/2020!
Dylan Koetje heeft zijn Havo-diploma gehaald en gaat dit vieren met een tuinfeest BBQ op 9 juni
2017 met een groot aantal vrienden en familie. Zijn moeder (mevrouw Koetje) stapt op 9 juni 2017
een supermarkt te Veendam binnen en vraagt naar de bedrijfsleider. Enige tijd later wordt zij te
woord gestaan door de heer Udema. De heer Udema is in dienst van Super BV als bedrijfsleider van
de supermarkt. Super BV exploiteert 10 supermarkten in de provincie Groningen en heeft voor elke
supermarkt een bedrijfsleider aangesteld. Mevrouw Koetje vraagt Udema of zij korting kan krijgen als
zij 10 BBQ-vleespakketten die volgens de verpakking houdbaar zijn tot en met 9 juni 2017, tegelijk
koopt. Udema antwoordt dat zij de pakketten mag kopen voor de helft van de prijs die is aangegeven
op de verpakking. Hij heeft hierover geen overleg gepleegd met mevrouw Talens, de (statutaire)
bestuurder van Super BV in de zin van artikel 2:240 BW. Mevrouw Koetje accepteert het bod van
Udema.
a. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen de heer Udema en mevrouw Koetje?
Super BV is de achterman, volmachtgever – Udema gevolmachtigde – Koetje wederpartij. Voor de
beantwoording van deze vraag moet je eerst jezelf afvragen of Udema in eigen naam of Super BV
handelde. Ze hebben het hier niet expliciet over gehad. Wilsvertrouwenleer van belang. Uit de feiten
en omstandigheden kan worden geleid dat Udema namens Super BV heeft gehandeld en niet namens
zichzelf. Uit de casus blijkt dat Udema bedrijfsleider is en de overeenkomst gaat over korting op
product van de winkel. Gezien deze omstandigheden moet het voor Koetje ook duidelijk zijn geweest
dat hij niet namens zichzelf handelde. Het antwoord is daarom: nee, geen overeenkomst tussen
Udema en Koetje. Je hoeft in deze vraag nog niet te zeggen tussen wie wel een overeenkomst tot
stand is gekomen.
Handelde Udema in eigen naam of in naam van Super BV?
De wilsvertrouwensleer is hiervoor van belang (3:33-3:35 BW).
Relevante feiten en omstandigheden: U is bedrijfsleider en het gaat over verkoop van BBQ-vlees.
U handelde niet in eigen naam, hetgeen ook duidelijk moet zijn geweest voor K. Geen ovk tussen U
en K.
(zie voor relevante literatuur. Nr. 91 R&O, het Kribbebijter-arrest en art. 3:60 BW).
b. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Super BV en mevrouw Koetje?
O.g.v. art. 3:60 onderzoeken of Udema van Super BV de bevoegdheid heeft gekregen producten die
bijna over datum zijn voor een lagere prijs te verkopen. Dat blijkt niet expliciet uit de casus. Art. 3:61
lid 1 BW bepaalt dat volmacht ook stilzwijgend kan worden verleend. Uit de casus blijkt dat U
bedrijfsleider is, uit de feiten en omstandigheden kan je afleiden dat producten die bijna over datum
,zijn tegen een lagere prijs te verkopen. Waarom mag je de bevoegdheid hieraan ontlenen? Omdat deze
werkzaamheden passen bij zijn normale werkzaamheden als bedrijfsleider en het bovendien
gebruikelijk is dat producten die bijna over datum zijn voor een lagere prijs worden verkocht.
Handelde binnen zijn bevoegdheid, dus hij wordt niet, maar Super BV wordt gebonden. Art. 3:66 lid 1
BW: een door de gevolmachtigde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de
volmachtgever verrichte rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever. Ja, er is een
overeenkomst tot stand gekomen tussen Super en Koetje. Udema valt er tussen uit.
Aanvullende feiten:
Akka BV exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met afvalverwerking. Op 15 juni 2017
stapt de heer Broes, een werknemer van Akka BV, de supermarkt te Veendam binnen en vraagt naar
de bedrijfsleider. Enige tijd later wordt hij te woord gestaan door de heer Udema. Tijdens dat
gesprek ondertekent Udema op naam van Super BV een overeenkomst waarin is bepaald dat Super
BV met ingang van 13 november 2017 over een periode van zeven jaar haar afval van de supermarkt
te Veendam laat afvoeren door Akka BV. Akka BV zal daartoe afvalcontainers ter beschikking stellen.
De kosten voor het laten ophalen van het afval bedragen ten minste € 200,00 per maand. De totale
waarde van de overeenkomst is daarom ten minste € 16.800,00. In de overeenkomsten is
tussentijdse opzegging uitgesloten. Nadat Broes vertrokken is, belt Udema mevrouw Talens (de
(statutaire) bestuurder van Super BV in de zin van artikel 2:240 BW) om haar op de hoogte te stellen.
Mevrouw Talens is verbaasd en stelt (terecht) dat het niet gebruikelijk is dat een bedrijfsleider van
een supermarkt dergelijke overeenkomsten sluit. Zij is niet blij met dit onverwachte initiatief van
Udema, want zij heeft net onderhandelingen afgerond met een andere afvalverwerker over het laten
afvoeren van afval van alle 10 supermarkten van Super BV. Na het telefoongesprek belt Udema Broes
op en deelt hij mee dat hij de overeenkomst bij vergissing heeft gesloten. Broes pleegt overleg met
zijn leidinggevende. De leidinggevende van Broes houdt vast aan het adagium Pacta sunt servanda.
Broes heeft alleen met Udema gesproken in de supermarkt te Veendam. Broes heeft mevrouw
Talens nooit gezien of gesproken. Akka BV heeft nooit eerder zakengedaan met Super BV.
c. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Akka BV en de heer Udema?
Relevante omstandigheden: U is bedrijfsleider en het gaat over de afvoer van afval van Super BV. U
handelde niet in eigen naam, hetgeen ook duidelijk moet zijn geweest voor Broes die namens Akka
BV handelde.
Net als bij vraag 1 is hier de vraag of hij in zijn eigen naam de overeenkomst heeft gesloten. Ook hier
kan uit de feiten en omstandigheden worden afgeleid dat hij de bedoeling had de ovk met Super BV te
sluiten. Dit had ook voor Broes kenbaar moest zijn geweest. Gaat namelijk om afval van de
Supermarkt en niet van Udema zelf. Udema handelde in naam van Super BV en niet in eigen naam.
Geen overeenkomst tussen Udema en Akka BV tot stand zijn gekomen.
De wilsvertrouwenleer is hiervoor van belang (3:33-3:35 BW)
d. Is er een overeenkomst gesloten tussen Akka BV en Super BV?
,Net als bij vraag b gaat het hierover toepassing art. 3:60 lid 1 BW en art. 3:61 lid 1 BW. Geen
volmacht verleend voor afvoeren afval. Anders dan vraag b is het geen gebruikelijke overeenkomst
voor bedrijfsleider om te sluiten. Er kan dan ook niet zonder meer een stilzwijgende overeenkomst
worden aangenomen art. 3:61 lid 1 BW. Als een tussenpersoon heeft gehandeld met een derde zonder
dat hij een volmacht had of ontoereikend was, komt er in beginsel geen ovk tot stand tussen de
achterman en de derde.
Dat er tussen achterman Super BV en derde Akka BV door onbevoegdheid geen ovk tot stand komt,
heeft verschillende uitzonderingen.
a. A bekrachtigt de rechtshandeling (3:69 BW)
b. Schijn van volmachtverlening (art. 3:61 lid 2 BW), hiervoor is vereist:
Bij B moet de derde o.g.v. verklaring of gedraging Super BV er gerechtvaardigd op hebben kunnen
vertrouwen dat verklaring was verleend. Dit wordt ook wel toedoen- beginsel genoemd. Uit de casus
blijkt niet uit een verklaring of gedraging vanuit de zijde van super BV o.b.v. Akka BV dat Udema
bevoegd was ovk met haar te sluiten. Dit zogenoemde toe-doen beginsel is in de jurisprudentie
gerelativeerd: ook feiten en omstandigheden die in de risicosfeer van de achterman liggen kunnen
meebrengen dat daaruit naar verkeersopvattingen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan
worden uitgeleid = arrest: ING/Bera Holding. Aard functie/aard van de transactie/ rol wel bevoegde
functionaris heeft gespeeld. Aard van de functie van bedrijfsleider brengt niet mee dat dergelijke
ongebruikelijke overeenkomsten binnen de risicosfeer liggen van Super BV. Bovendien vertrouwen
alleen maar is gebaseerd op de verklaring en gedraging van de onbevoegd vertegenwoordiger Udema.
Risicobeginsel niet zo ver gaat dat derde in dat geval ook wordt bestemd. Conclusie: geen
overeenkomst Udema en Akka BV.
Variant op casus
Broes deelt Udema vlak na ondertekening van het schriftelijke contract mee dat hij het contract naar
het kantooradres van Super BV zal sturen. Daarom vindt Udema het niet nodig om mevrouw Talens
op de hoogte te stellen. Er vindt dus ook geen telefoongesprek plaats waarin Udema Broes meedeelt
dat hij de overeenkomst bij vergissing heeft gesloten. Broes stuurt op 16 juni 2017 het contract naar
het kantooradres van Super BV en kondigt in een begeleidende brief aan dat er op 13 november voor
het eerst afval zal worden opgehaald bij de supermarkt te Veendam. Daarop wordt niet gereageerd.
Op 13 november wordt voor het eerst afval opgehaald en wordt de eerste maandfactuur naar Super
BV gezonden. Vervolgens komt mevrouw Talens in actie en maakt zij bezwaar tegen deze factuur
omdat Udema niet bevoegd was de overeenkomst namens Super BV te sluiten.
e. Wat is nu uw antwoord op vraag d?
Anders dan vraag D is hier wel sprake van een gedraging vanuit de kant van Super BV. Deze
gedraging zit hem niet per se in handelen, maar in een stilzitten. Maar dit wordt ook als een gedraging
aangemerkt o.g.v. art. 3:61 lid 2 BW. Door niet te reageren op toegezonden ovk kan worden
aangenomen dat Akka BV er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Udema bevoegd was om ovk
te sluiten.
Art. 3:61l lid 2 BW: Talens (bevoegd vertegenwoordiger van Super BV) maakt geen bezwaar tegen
het contract en reageert pas nadat het afval voor het eerst is opgehaald en de factuur is verzonden.
Toedoen = ook niet-doen
Door niet te reageren op de toegezonden ovk mocht Akka BV er gerechtvaardigd op vertrouwen dat
Udens bevoegd was de betreffende overeenkomst te sluiten. Ja, er is een ovk tot stand gekomen tussen
Super BV en Akka BV.
, Vraag 2
Jaap is in 2015 in dienst getreden als koerier bij Maya Gonzales. Op 14 december 2018 wordt hij
wegens malversaties door haar ontslagen. Hij legt zich bij het ontslag neer en is blij dat zij bereid is
geen ruchtbaarheid te geven aan de gepleegde malversaties. Jaap besluit zijn werkzaamheden als
koerier voort te zetten als ZZP’er (zelfstandige zonder personeel). Hij schaft een elektrische fiets van
het merk Velo aan en bezorgt daarmee, net als voorheen, pakketten in de stad Groningen en
omgeving. Zijn elektrische fiets brengt hij op 28 januari 2019 voor een grote reparatie naar Y. Toen
Jaap in dienst was van Maya Gonzales, had hij haar elektrische fietsen (eveneens van het merk Velo)
ook regelmatig naar de werkplaats van Y gebracht. Maya had haar werknemers namelijk opgedragen
om de fietsen bij mankementen te laten repareren door Y. Zij had in 2016 een gunstig uurtarief
bedongen bij Y en had Y een lijst verstrekt van haar koeriers (naam en foto). Ook had ze Y een stapel
blanco opdrachtbriefjes gegeven met het verzoek aan Y om deze door de koeriers te laten
ondertekenen als ze Y een opdracht gaven tot reparatie. Bij het afgeven en ophalen van zijn
elektrische fiets op 28 januari 2019, verzwijgt Jaap dat hij een maand eerder ontslagen is door Maya
Gonzales. Jaap ondertekent net als vroeger het opdrachtbriefje dat Y voor hem neerlegt. Als Maya
Gonzales enige tijd later een rekening ontvangt met kopieën van opdrachtbriefjes, ziet zij dat tussen
die opdrachtbriefjes een opdrachtbriefje zit dat door Jaap ondertekend is. Zij weigert te betalen voor
de grote reparatie die Y in opdracht van Jaap heeft verricht op 28 januari. Zij legt uit dat Jaap niet
meer in dienst is sinds 14 december 2018.
Kan Y betaling van de rekening voor de reparatie d.d. 28 januari afdwingen van Maya Gonzales?
Op 28 januari was Jaap niet meer in dienst.
Art. 3:60 lid 1/ 3:61 lid 1 BW: uitdrukkelijk verleende volmacht aan koeriers op de lijst om in naam
van MG een reparatieovereenkomst met Y te sluiten. Art. 3:66 lid 1 BW: er komt een ovk tot stand
tussen Maya en Y als één van de koeriers een opdracht geeft om een fiets te repareren.
Situatie na ontslag 14 december 2018:
Door ontslag eindigt volmacht. Als Jaap na ontslag reparatieovereenkomst sluit met Y en doet alsof
die namens Gonzales handelt dan handelt Jaap zonder bevoegdheid en komt er i.b. geen overeenkomst
tot Maya en Y tot stand o.g.v. art. 3:66 lid 1 BW. Maar Y weet niks van het ontslag of de volmacht.
De vraag is of Y toch nog nakoming kan vorderen van M. In dit geval wordt Y beschermd, voor de
bescherming van de derde bij herroeping of door andere wijze van beëindiging volmacht. Art. 3:76
geeft een bijzondere regeling voor het eindigen van de volmacht.
Art. 3:76 lid 1 BW:
- Bijzondere regeling voor bescherming bij beëindiging volmacht voor een derde
- Als de derde het einde noch oorzaak kende en geen van de gevallen onder a tot en met d van
het artikel van toepassing is, wordt hij beschermd. In dit geval was Y niet door Maya op de
hoogte gesteld van ontslag Jaap. Niet laten weten dat Jaap geen volmacht meer had, zodat hij
hem van de lijst kon schappen.
a. Y had geen kennis van het einde van de volmacht of de oorzaak daarvan;
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rechtenuva. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,09. Je zit daarna nergens aan vast.