Medische kennis – blok 3
Week 1 – Zenuwstelsel
Anatomie & Fysiologie hoofdstuk 12 - Zenuwstelsel
Grote hersenen (cerebrum):
- Grootste deel van het brein
- Vormen het domein van gedachten, gevoelens, bewuste functies en geheugen
- Aan- en bijsturing van complexe bewegingen start hier
- Bepaalt de functies die typisch menselijk zijn, zoals denken, geheugen, intelligentie,
zelfbewustzijn en creativiteit
Uitwendige bouw:
- Twee spiegelbeeldige helften hemisferen
- Hemisferen overkoepelen de tussenhersenen deel van kleine hersenen + deel van
hersenstam
- Hersenbalk belangrijkste verbinding tussen hemisferen
- Fissura longitudinalis: diepe spleet die beide hemisferen van elkaar gescheiden houdt
- Cellichamen van de neuronen (grijze stof) liggen aan de buitenkant en vormen de cortex
o Cortex is sterk geplooid, wat oppervlaktevergroting tot gevolg heeft
- Geplooide hersenvlak heeft een groot aantal karakteristieke groeven (sulci) en windingen
(gyri)
o Sulcus lateralis verloopt aan de zijkant min of meer horizontaal
o Sulcus centralis grote verticale groeve die in het midden vanaf de sulcus lateralis
naar de fissura longitudinalis loopt
o Gyrus precentralis voor de sulcus centralis
o Gyrus postcentralis achter de sulcus centralis
- Insula (eilandje) = het niet zichtbare deel van de grijze stof
- De groeven verdelen elke hemisfeer in vier kwabben
o Lobus frontalis = voorhoofdskwab of frontale kwab aan de voorkant
o Lobus parietalis = wandbeenkwab of pariëtale kwab achter de sulcus centralis
o Lobus temporalis = slaapbeenkwab of temporale kwab onder de sulcus lateralis
o Lobus occipitalis = achterhoofdskwab of occipitale kwab aan de achterkant
Uitwendige bouw:
- Onder de cortex bevindt zich de medulla bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen
(witte stof)
- Medulla bestaat uit drie functioneel gescheiden delen: associatiebanen, commissuren en
(efferente en afferente) banen
- Associatiebanen: verbindingen binnen een hemisfeer
o Hierdoor kan informatie tussen schorsgebieden met een verschillende functie
uitgewisseld worden
o Kruisen de mediaanlijn niet
- Commissuren: verbinden tussen de beide hemisferen
o Informatie tussen de hemisferen kan uitgewisseld worden
o Kruisen de mediaan wel
o Corpus callosum (hersenbalk) is de belangrijkste commissuur bevindt zich tussen
de bodem van de fissura longitudinalis en het dak van het 1 e en 2e ventrikel
- Banen: verbinden het cerebrum met de lager gelegen delen van het centrale zenuwstelsel
o Afferente, sensibele banen. Maken een tussenstop in de thalamus in de
tussenhersenen, waarna ze voor een groot deel eindigen in de gyrus postcentralis
, o Efferente, motorische banen twee typen onderscheiden: piramidebanen en
extrapiramidale banen
o Piramidebanen: beginnen in de gyrus precentralis
Neuronen hebben een groot, piramidevormig cellichaam + dendrieten + lang
axon
Axonen lopen in een bundel naar caudaal
o Extrapiramidale banen: bestaan uit alle motorische zenuwvezels die niet tot de
piramidebanen behoren
Vezels verlopen minder in bundels
Holten en kernen:
- In elk van de hemisferen bevindt zich een holte ventriculus lateralis (zijventrikel)
- Basale ganglia (basale kernen) = verzameling kernen tegen de laterale wanden van de
zijventrikels behoren tot het extra piramidale systeem
o Nucelus caudatus = staartkern
o Nucleus lentiformis = lenskern
- Capsula interna (binnenste kapsel) = de vezelband tussen de basale ganglia en de thalamus
bevat de vezels van de efferente piramidebanen en van de afferente sensibele banen
Functies: motoriek, sensoriek, bewustzijn, dromen, emotionaliteit, verstand, artisticiteit en geheugen
Schorsgebied = een min of meer afgegrensd schorsgedeelte met een specifieke functie
- Schorsgebieden voor de sulcus centralis: motoriek bewuste bewegingen
- Schorsgebieden achter de sulcus centralis: sensoriek bewustwording van de
waarnemingen door de zintuigen
Motoriek:
- Motorische schorsgebieden: functie bij de motoriek van het lichaam
- Primaire motorische schors: schorsgebied van de gyrus precentralis
o Hierin liggen de piramidevormige cellichamen van de motorische neuronen die de
skeletspieren innerveren en zo de animale motoriek verzorgen
o Ter hoogte van het verlengde merg kruist 80% van de axonen de mediaanlijn
o 20% niet-kruisende vezels kruisen de mediaanlijn op het niveau waar ze in het
ruggenmerg eindigen
o De skeletspieren hebben hun eigen representatie op de motorisch schors
motorische somatotopie
- Motorisch homunculus = een afbeelding van de lichaamsdelen op de overeenkomstige delen
van de primaire motorische schors
o Hand en tong groot, want hebben veel intensievere besturing nodig om nauwkeurige
beweging uit te voeren
, - Secundaire motorische schors: groot schorsgebied in de frontale kwab voor de primaire
motorische schors
o Hierin liggen veel cellichamen van het extrapiramidale systeem
o Neuronen die actief zijn bij de coördinatie van gecompliceerde bewegingen en
bewegingspatronen, waarbij veel spieren tegelijkertijd aangestuurd moeten worden
o Brocacentrum = motorische spraakcentrum
Bevindt zich meestal in de linkerhemisfeer
o Basale ganglia schakelen de motorische impulsen vanuit de verschillende motorische
schorsgebieden door naar efferente banen en spelen hierdoor een essentiële rol bij
de controle over bewegingen
Sensoriek:
- Vrijwel alle schorsgebieden achter de sulcus centralis en onder de sulcus lateralis hebben
hiermee te maken
- Primaire sensorische schors: komt informatie aan vanuit een aantal zintuigen
o Gevoelens van pijn, warmte, koude, aanraking, druk en trillingen
o Gewaarwording van spiergevoel (propriosensoriek) vindt hier plaats
o Bij het in kaart brengen van de sensorische somatotopie ontstaat er een sensorische
homunculus
o Lichaamsgebieden die een grote gevoeligheid bezitten: vingertoppen, lippen, tong en
geslachtsorganen
Zijn met zeer veel neuronen in de gyrus postcentralis verbonden
o Lichaamsdelen met een minder grote gevoeligheid hebben daar weinig neuronen
o Ligt parallel aan primaire motorische schors zeer nauw met elkaar verbonden
sensorische input wordt heel vaak gevolgd door motorische output
- Secundaire sensorische schors: betekenis toekennen aan sensorische informatie
o Hiermee interpreteer je de nieuwe sensorische informatie en associeer je deze met
eerdere gewaarwordingen uit je herinnering
- Afgegrensd sensorisch schorsgebied is dat van het gehoor
- Primair auditieve schors:
o In de temporale kwab, direct onder de sulcus lateralis
o Hier eindigen de axonen die de gehoorprikkels uit het gehoororgaan doorgeven
neemt toonhoogte en volume van geluiden waar
- Secundaire auditieve schors:
o Interpretatie van de auditieve prikkels
o Ligt midden in de temporale kwab
- Primair visuele schors: achterste gedeelte van de achterhoofdskwab
o Hier eindigen de axonen die lichtprikkels uit de netvliezen in de ogen vervoeren
- Secundaire visuele schors: boven de primaire visuele schors
o Zorgt voor het begrip en de interpretatie van wat je ziet
- Smaakcortex: dieper in de schors van de frontale kwab in de buurt van de primaire
sensorische cortex
- Olfactorische cortex (reuk): aan de onderkant van de frontale kwab, aan de binnenkant van
de temporale kwab
- Wernickecentrum: tweede spraakcentrum
o In de buurt van de auditieve schors
o Ontvangt informatie van alle sensorische schorsgebieden
o Speelt een rol bij het kunnen interpreteren, herinneren en begrijpen van het
gesproken en van het geschreven woord
o Komt maar aan één kant van de hersenen voor
- Associatieve schorsgebieden: liggen tussen de sensorische schorsgebieden
, o Medeverantwoordelijk voor de integratie van gelijktijdig binnenkomende
sensorische informatie
Emoties = positieve en negatieve gevoelens die ontstaan als reactie op bepaalde prikkels of een
bepaalde situatie
- Limbische systeem: olfactorische schors, delen van de thalamus en hypothalamus en van
inwendig gelegen delen van de hersenschors, waaronder twee kernen amygdala
(amandelkern) en hippocampus
- Onder invloed van het limbische systeem ontstaan emoties
- Limbische systeem reguleert ook je gedrag in reactie op de emoties bewust + onbewust
gedrag
- Prefrontale cortex: betrokken bij het interpreteren van en reageren op de secundaire
sensorische informatie uit alle delen van de grote hersenen
o Hier ligt het vermogen situaties in te schatten, eigen gedrag te controleren, het zich
kunnen beheersen in emotionele situaties en het kunnen plannen
Geheugen = het vermogen om opgedane kennis en ervaringen te onthouden en op te roepen
- Kortetermijngeheugen: weerspiegelt een bepaalde waarneming die al of niet wordt
opgeslagen
- Langetermijngeheugen: wanneer feiten en ervaringen hierin zijn opgeslagen, kun je ze je
herinneren en kun je ze oproepen
o Hoe snel ze hier worden opgeslagen hangt af van herhaling, emoties, het associëren
van de nieuwe informatie met herinneringen en van individuele intelligentie
- Sensorische geheugen: hierin zijn de zintuiglijke gewaarwordingen vastgelegd
o Ligt grotendeels in het limbische systeem
- Motorische geheugen: omvat bewegingen en bewegingspatronen die je door herhaling
geleerd hebt, zonder dat je de informatie hierover bewust hebt onthouden
EEG:
- Hersenactiviteit onderzoeken
- Alfaritme: als de proefpersoon wakker is en rustig met gesloten ogen ligt ritmisch
golfpatroon met frequentie van 10 Hz
- Bètaritme: als proefpersoon ogen opendoet klein, snel en onregelmatig golfpatroon met
frequentie van 15-30 Hz
o Weerspiegeling van schorsactiviteit op meerdere plaatsen in de grote hersenen
- Vrij snel na het inslapen gaat het alfaritme over in het thètaritme golven zijn langzaam
met een onregelmatige frequentie van 4-7 Hz
- Tijdens diepe slaap een deltaritme golven onregelmatig en erg langzaam, frequentie van 2
Hz
- Remslaap: snelle bewegingen van de ogen, onregelmatige ademhaling, optreden van
dromen, plotselinge spiercontracties in de extremiteiten en in het gezicht
- In de loop van de nacht neemt de duur van de remslaap toe en die van de diepe slaap af
Tussenhersenen (diencephalon):
- Tussen hersenstam en grote hersenen
- Drie belangrijke delen: thalamus, hypothalamus en epifyse
- Bevat het derde ventrikel smalle hersenholte, waarvan de zijwanden gevormd worden
door de mediale zijde van de linker en rechter thalamus en waarvan de bodem gevormd
wordt door de hypothalamus
Thalamus: