Week 1
Casus 1
a. Een gerichte, eenzijdige rechtshandeling: het nemen van ontslag.
b. SOLO heeft het opgevat als ontslag, het contract eindigt hier.
c. Art. 3:33 BW: geopenbaarde wil
Art. 3:34 BW: geestelijke stoornis, verlengstuk van art. 3:33
Art. 3:35 BW: gerechtvaardigd vertrouwen
d. De vordering moet worden toegewezen op art. 3:34 lid 1 en lid 2. Het vertrouwen van SOLO
was niet gerechtvaardigd. De geschiedenis toont aan dat Werff (tijdelijk) aan een geestelijke
stoornis leidt (hij wordt verwezen naar een psycholoog, hij was zeer geëmotioneerd
gedurende het gesprek met mevrouw van Hout).
Casus 2
a. Aanbod, eenzijdig gerichte rechtshandeling.
b. De vermelding van de datum zorgt voor een termijn. Alva heeft tot 15 november om dit
aanbod te aanvaarden en tot dan is het onherroepelijk.
c. Bronckhorst wil zijn aanbod herroepen. Hij heeft geen succes, want het aanbod houdt een
termijn in en dus is het onherroepelijk.
d. Alva aanvaardt het aanbod en wil zo een overeenkomst tot stand laten komen.
e. Discrepantie van wil en verklaring, Bronckhorst heeft zich verschreven. Zijn wil stemt niet
overeen met zijn verklaring.
Art. 3:33 BW
Art. 3:35 BW.
Arrest Gemeente Bunde/Erckens
f. Bronckhorst wil er zo snel mogelijk vanaf en gebruikt als beschrijving “het symbolische
bedrag” waardoor er niet van een groot bedrag wordt uitgegaan. Alva mocht er vanuit gaan
dat de Seat Leon voor 750 euro wordt aangeboden. Hij heeft het aanbod aanvaard en dus is
er een overeenkomst tot stand gekomen.
9 november, art. 3:37 lid 3 BW, art. 6:217 BW, art. 3:33 BW, art. 3:35 BW.
MC-vraag 1
C
MC-vraag 2
C
MC-vraag 3
D
Week 2
Casus 1
a. Ja, Goosens was bevoegd.
Goosens heeft de volmacht gekregen en mag hierdoor rechtshandelingen verrichten (art.
3:60 lid 1 BW).
Damen is de vertegenwoordigde, Goosens is de vertegenwoordiger (op basis van volmacht).
b. Damen geeft aan dat Goosens 20.000 euro mag uitgeven. Goosens gaf 18.000 euro uit en
deed dit dus binnen de grenzen van haar bevoegdheid.
Art. 3:66 lid 1: Het treft de volmachtgever (Damen), want Goosens handelt in naam van en
valt er dus tussenuit.
c. Art. 6:217
Er is een overeenkomst tot stand gekomen.
Casus 2
, a. Ja, ze heeft volmacht om namens Pool opdrachten te geven tot het voorbereiden van
reclamecampagnes op tv.
b. Nee, ze heeft een opdracht gegeven tot het maken van een radiocampagne. Hier is ze niet
voor bevoegd.
Art. 3:66 lid 1 BW
Niet alle vereisten gaan op, dus het treft niet de vertegenwoordigde. Er is geen
overeenkomst tot stand gekomen.
c. Art. 3:61 lid 2 BW
Nee, Pool heeft niks gedaan of gezegd wat ertoe leidde dat Braam bevoegd was en dus kon
Multimedia hier ook niet op vertrouwen. Daarnaast vroeg Multimedia zich ook al af of het
goed zat en vervolgens gaan ze wel 40.000 euro uitgeven.
d. Er is geen overeenkomt tot stand gekomen, want Braam handelde niet in eigen naam.
Art. 3:70 BW
Multimedia wist dat er geen toereikende volmacht was verleend en dan staat de wederpartij
niet in voor het bestaan en de omvang van de volmacht.
Casus 3
a. Art. 6:228 lid 1 en 2 BW
1. Partij had bij het aangaan van de overeenkomst onjuiste voorstelling van zaken
(dwaling).
2. Zou bij juiste voorstelling van zaken overeenkomst niet hebben gesloten (causaal
verband).
3. Dwaling is te wijten aan:
a.Inlichting van de wederpartij
b.Wederpartij schond mededelingsplicht
c. Wederzijdse dwaling
4. Dwalende mag overeenkomst vernietigen, tenzij causale karakter dwaling niet
kenbaar was.
b. Dwalende: 1, 2, c, 6
Wederpartij: a, b, c, 4
c. Schending mededelingsplicht verkoper versus schending onderzoeksplicht dwalende.
HR 21 dec. 1990, NJ1991, 251 (Van Geest/Nederlof). Beroep op vernietiging blijft overeind,
want een schending van mededelingsplicht overheerst. Het verweer van Van Beet slaagt
niet.
d. Ja, Akkermans kan de koopovereenkomst vernietigen (art. 6:228 BW).
Art. 3:53 BW: terugwerkende kracht vernietiging, dus achteraf gezien heeft de overeenkomst
nooit bestaan. Akkermans heeft iets betaald zonder reden.
Art. 6:203 BW: onverschuldigde betaling.
Art. 6:203 lid 2 BW: Akkermans krijgt haar geld terug.
Casus 4
a. De Haviltex maatstaf: op zoek gaan naar partijbedoelingen.
Art. 6:248 lid 1 BW: ‘door partijen overeengekomen rechtsgevolgen’.
b. ‘Nimmer’ aansprakelijk, dus echt nooit. Opzettelijk handelen valt hieronder. Richards zegt
dat opzettelijke schade nog heftiger is dan ‘grove schade’ en dus valt dit erbuiten.
Als klant ga je niet uit van opzettelijke schade, het zou niet logisch zijn dat Richards daarmee
in zou stemmen.
c. Art. 6:248 lid 2 BW.
d. Saladin/HBU. Hieruit blijkt dat hij zich niet op uitsluiting van aansprakelijkheid kan beroepen.
e. Richards heeft gelijk op grond van art. 6:248 BW.
, Week 3
MC-Vraag 1
C
MC-vraag 2
C
Casus 1
a. Nakoming, want er is een leveringsverplichting (art. 3:296 BW).
b. Als de vordering ook echt opeisbaar is en als de vordering mogelijk is (art. 6:38 jo. 39 BW).
c. Bij nakoming speelt verzuim en ingebrekestelling geen rol.
d. Ontbinding (art. 6:265 BW). Dit heeft geen terugwerkende kracht (art. 6:269 BW).
‘Ontbinding bevrijdt de partijen van de daardoor getroffen verbintenissen’ (art. 6:271 BW).
Indien verbintenissen reeds nagekomen: ‘ongedaanmakingsverbintenissen’ (art. 6:271 BW).
e. Art. 6:265 BW vereisten ontbinding:
1. Wederkerige overeenkomst (koopovereenkomst, beide partijen hebben een
prestatie op zich genomen), dit is hier wel het geval.
2. Tekortkoming:
a.Opeisbare vordering
b.Niet nagekomen on ondeugdelijk nagekomen
c. Niet-nakoming berust niet op opschortingsrecht
d.Eventueel: verzuim art. 6:265 lid 2 BW
3. ‘Ontbinding mogelijk, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe
betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.’ Is wel zo, want het
is een flinke tekortkoming.
Is verzuim vereist? Art. 6:265 lid 2 BW
Van belang: is goede nakoming nog mogelijk? Ja, dus dan is verzuim vereist.
Als verzuim vereist is, hoe treedt verzuim dan in? Art. 6:81 jo. 82 jo. 83 BW
Art. 6:83 sub a doet zich voor dus: verzuim van rechtswege.
Verzuim is vereist, maar in gebreke stelling niet.
Casus 2
a. Schadevergoeding art. 6:74 BW
1. Tekortkoming:
a.Opeisbare vordering
b.Niet nagekomen of ondeugdelijk nagekomen
c. Niet-nakoming berust niet op opschortingsrecht
d.Eventueel: verzuim
Stap 1: is verzuim vereist? Lees lid 2.
Als nakoming mogelijk of tijdelijk onmogelijk is, is wel verzuim vereist.
Stap 2: als verzuim vereist is, hoe treedt het verzuim dan in? Art. 6:82 lid 1 en art.
6:83 sub a, b, c
2. Toerekenbaarheid (tenzij, art. 6:75 BW)
3. Schade
4. Causaal verband (tussen de tekortkoming en de schade)
b. Opeisbare vordering: ontbreken foodtruck.
Dit is niet nagekomen en er is geen opschortingsrecht.
Nakoming is relatief blijvend onmogelijk, dus geen verzuim vereist.
Er is sprake van een tekortkoming, dit zorgt voor schade. De vereniging leidt verlies dus het
causaal verband is er.
Het is wel aan de schuldenaar te wijten, want er was een fout in haar planning.
Dus de vordering zal slagen op grond van art. 6:74 BW