100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Jeugdstraf(proces)recht €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Jeugdstraf(proces)recht

1 beoordeling
 146 keer bekeken  10 keer verkocht

Samenvatting van de hoorcolleges en casuscolleges van het vak Jeugdstraf(proces)recht voor de Master Jeugdrecht, jaar 2020/2021.

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • 6 maart 2021
  • 26
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: eslistaphorst • 3 jaar geleden

avatar-seller
paulettevanoosten
Samenvatting Jeugdstrafrecht
Week 1: Geschiedenis van het jeugdstraf(proces)recht
Grondslagen jeugdstraf(proces)recht. Het gaat om bijzondere regels voor het vervolgen, berechten en bestraffen
van minderjarigen (in beginsel 12 t/m 17 jaar ten tijde van het strafbare feit). Zoals een zitting achter gesloten
deuren. Bij het jeugdstrafrecht staat een pedagogische benadering centraal en er zijn gespecialiseerde instanties
betrokken zoals de RvdK en jeugdgevangenissen. Als het jeugdstrafrecht niks bijzonders regelt zijn de regels van het
commuun strafrecht van toepassing.

Wetshistorische ontwikkeling
Tot 1901 was er geen afzonderlijk jeugdstrafrecht, maar over het algemeen wel een minimumleeftijdsgrens die
wisselde tussen de 7 en 14 jaar. Tussen 1810-1886 gold vanwege de Franse overheersing de Code Pénal en was er
geen minimumleeftijd, maar gold het ‘oordeel des onderscheids’. Voor minderjarigen van 0-16 jaar werd gekeken of
iemand inzicht had in het verschil tussen goed en kwaad, als dat er niet was werd de minderjarige teruggegeven aan
ouders of in een opvoedingsgesticht. Als het oordeel er wel was, dan kon een straf worden opgelegd (max 1/3). In
1886 kwam er een Wetboek van Strafrecht met een minimumleeftijd van 10 jaar, tussen de 10-16 gold het oordeel
des onderscheids. Eind 19e eeuw was er maatschappelijke bezorgdheid over verwaarloosde en criminele jeugd.
In 1901 werd een drietal kinderwetten aangenomen: burgerlijk, beginselen en strafrecht (trad in werking 1905). Dit
was de basis voor het huidige jeugdstrafrecht:
 Afzonderlijk pakket straffen en maatregelen toegespitst op minderjarigen; de rechter kreeg de mogelijkheid
om een straf/maatregel op te leggen die het meest zou bijdragen aan de zedelijke verbetering van het kind.
 Er gold geen minimumleeftijdsgrens meer
 In beginsel gold het jeugdstrafrecht tot 18 jaar. Er was wel de mogelijkheid om het volwassenenstrafrecht
toe te passen voor 16- en 17-jarigen (is het huidige art. 77b Sr).
 Aparte regels voor het strafprocesrecht ingevoerd, bijv. over de zitting achter gesloten deuren,
betrokkenheid ouders/voogd bij berechting en uitgebreid onderzoek naar persoon en leefomstandigheden.

1901-1995 zijn belangrijke wijzigingen ingevoerd. In 1922 werd de kinderrechter geïntroduceerd en ook de OTS;
langdurige en intensieve begeleiding. De OTS kon toen ook opgelegd in het jeugdstrafrecht, maar dat is afgeschaft in
1995. Rapport Commissie Overwater leidde in 1965 tot een wetswijziging waarbij er een minimumgrens werd
ingevoerd van 12 jaar en er kwam de mogelijkheid om een sanctie uit het jeugdstrafrecht op te leggen aan
jongvolwassenen van 18 t/m 21 jaar. Rapport Commissie Anneveldt leidde in 1995 tot een wetswijziging, met 2
belangrijke uitgangspunten: recht doen aan de toegenomen mondigheid van jeugdigen (versterking rechtspositie) &
jeugdstrafrecht vereenvoudigen en moderniseren. Belangrijke wijzigingen zijn de mogelijkheid om een alternatieve
sanctie (werk-/leerproject) op te leggen ipv een hoofdstraf, introductie van de PIJ-maatregel, OTS verdween als
strafrechtelijke maatregel, er kwam een wettelijke regeling voor de Halt-afdoening (art. 77e Sr) en invoering van
jeugddetentie (ipv tuchtschool) met verhoging van de maximale termijnen.

Na 1995 zijn er ook nog belangrijke wijzigingen gedaan. In 2001 is de Wet taakstraffen ingevoerd, waarbij de
taakstraf ook een hoofdstraf werd (art. 77h Sr). Ook in 2001 kwam de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, die
een belangrijke versterking van de rechtspositie van jongeren was; regelt bijv. onderwijs, bemiddeling na een klacht,
contact met de buitenwereld. In 2005 was er de Wet op de jeugdzorg, die in 2015 werd vervangen door de
Jeugdwet. Dit was van belang voor het jeugdstrafrecht, omdat jeugdhulp onderdeel kan uitmaken van een maatregel
en omdat de Jw jeugdreclassering regelt. In 2008 was er een grotere wijziging: de wet gedragsbeïnvloeding
jeugdigen. Hiermee werd de GBM ingevoerd en beoogd om nog meer maatwerk te kunnen bieden. De mogelijkheid
om straffen te combineren werd hiermee uitgebreid en de mogelijkheid om bijzondere voorwaarden op te leggen bij
schorsing van VH (zoals contact- of locatieverbod) werd wettelijk vastgelegd. Ook werd lid 2 toegevoegd aan art. 77b
Sr: als het volwassenenstrafrecht wordt toegepast op een 16- of 17-jarige kan geen levenslang worden opgelegd. In
2008 kwam ook de Wet OM-afdoening, waarbij de strafbeschikking werd ingevoerd; vervolging en bestraffing zonder
dat er een rechter aan te pas komt.

In 2014 kwam de Wet adolescentenstrafrecht; art. 77b Sr werd gehandhaafd en art. 77c Sr werd uitgebreid van 21
naar 23 jaar (door wetenschappelijke inzichten: ontwikkeling loopt verder door dan tot 18 jaar). Dit zijn wel
Pagina 1 van 26

,uitzonderingen op de hoofdregel. Verder kregen bijzondere voorwaarden voor een voorwaardelijke sanctie een
wettelijke basis, werd er een taakstrafverbod ingevoerd voor ernstige gewelds- en bepaalde zedenmisdrijven (art.
77ma Sr: mag niet enkel een taakstraf opgelegd) en kwam er de mogelijkheid om PIJ om te zetten in TBS.
In 2017 kwam de Wetten rechtsbijstand politieverhoor; legde rechten vast voor rechtsbijstand voorafgaand en
tijdens het politieverhoor. Is afgelopen jaren gewijzigd; flink verstevigd. In 2020 kwam de Wet USB: hiermee zijn alle
bepalingen die zien op de tenuitvoerlegging opgenomen in Boek 6 Sv.
In 2014 is begonnen met de modernisering van het Sv, dat loopt nog steeds. Staat nu gepland voor 2021.

Ontwikkelingen jeugdcriminaliteit
Tussen 1980 en 2007 is er een stijging van geregistreerde jeugdcriminaliteit. Vanaf 2007 is er sprake van een daling.
Tussen 2005 en 2018 is de daling bijna 75% van het aantal geregistreerde minderjarige verdachten. Uit de meest
recente cijfers blijkt wel weer lichte toename in 2019. Stijging 6,5% ten opzichte jaar daarvoor. Bij meerderjarige
verdachten zelfde stijging. Verklaringen voor de daling vanaf 2007:
- Prioriteiten opsporing: als er minder wordt opgespoord wordt er ook minder geregistreerd.
- Verplaatsing jeugdcriminaliteit online domein: strafbare feiten op het internet zijn minder goed in beeld.
- Minder gelegenheid (‘beveiligingshypothese’). Artikel Van der Laan: voorwerpen en locaties worden beter
beveiligd, waardoor er minder gelegenheid is voor het plegen van strafbare feiten.
- Minder bereidheid onder jongeren: bijv. door afname drank- en drugsgebruik, feit dat er minder vroegtijdige
schoolverlaters zijn, toegenomen levensgeluk en observatie dat jongeren minder tijd in groepsverband
doorbrengen op straat.
- Minder risicofactoren. Van der Laan: noemt zelfrapportages in 3 cohorten jongeren. Uit rapportages volgt dat
er steeds minder blootstelling is aan bepaalde risicofactoren voor crimineel gedrag, zoals alcoholgebruik en
delinquentenvrienden. Ook steeds meer beschermende opvoedingsfactoren: steun, betrokkenheid en
monitoring door ouders.
- Moreel klimaat samenleving: meer afkeurend ten opzichte jeugddelinquentie.
- Effect overheidsbeleid preventie en aanpak jeugdcriminaliteit.
Deze daling is er ook in veel Westerse landen. Van der Laan noemt onderzoek uit Zweden waaruit blijkt dat er
verandering is in de besteding van vrije tijd van jongeren en dat dit de grootste gevolgen heeft.

Ontwikkelingen beeldvorming
Rond 1995 lag de nadruk meer op relatief onschuldige delicten gepleegd tijdens het opgroeien, maar later kwam
steeds meer nadruk op ernstigere feiten gepleegd door kleine groepen jongeren (‘de harde kern’). Op steeds jongere
leeftijd werden steeds ernstigere strafbare feiten gepleegd. Uit onderzoek van Ruigrok blijkt dat de ontwikkelingen
in de beeldvorming niet de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit volgden. Berichtgeving kwaliteitskranten, NOS-
journaal, actualiteitenprogramma’s en gratis kranten tussen 2007 en 2011 volgt daadwerkelijke ontwikkeling (daalt).
Berichtgeving populaire kranten volgt ontwikkeling niet (blijft gelijk). Berichtgeving nieuwe media volgt ontwikkeling
niet (stijgt). Berichtgeving over jeugdcriminaliteit verschoof van traditionele media naar nieuwe media.
Kamervragen over jeugdcriminaliteit lijken eerder politiek gedreven dan gebaseerd op de daadwerkelijke
ontwikkeling van jeugdcriminaliteit. Bijv. PVV stelde eerst superveel vragen, maar veel minder toen ze in de coalitie
zaten. En de PvdA stelde pas veel vragen toen er een afname van jeugdcriminaliteit was.

Onderzoekers keken ook naar framing jeugdcriminaliteit, in welk kader het wordt gebracht: strafrechtelijke
incidenten (episodische framing), of ontwikkelingen, of beleid daaromtrent. Conclusie: over de tijd heen is er sprake
van toename van 8% in aandacht voor strafrechtelijke incidenten, terwijl de aandacht voor ontwikkelingen en beleid
juist minder voorkomen in 2011 dan 2007. Er werd ook gekeken naar wat voor frame er werd gebruikt: preventief
(oorzaken jeugdcriminaliteit) of repressief (verlossen samenleving van jeugdcriminaliteit en hard strafrechtelijk
ingrijpen). Conclusie: alle bronnen hebben een sterkere focus op het repressieve frame in 2011 dan 2007, met
uitzondering van maatschappelijke organisaties. Terwijl de criminaliteitscijfers juist waren gedaald sinds 2007.

Recente cijfers van Raad voor de Rechtspraak. Er is een daling van het aantal minderjarige verdachten dat voor de
rechter komt. Opvallend: het aantal minderjarige verdachten dat wordt veroordeeld voor moord en doodslag of
poging daartoe is toegenomen afgelopen jaren.



Pagina 2 van 26

, Week 1: Internationale kinderrechten
Belang van internationale kinderrechten. Normatief kader: stelt een kader van normen en regels, een stelsel
waarbinnen staten het jeugdstrafrecht moeten inrichten. Er wordt aangenomen dat art. 3 IVRK rechtstreekse
werking heeft, via art. 93 en 94 Gw. In de MvT bij de implementatie van het verdrag staat dat rechtstreekse werking
van art. 12 lid 2, art. 37 en art. 40 lid 2 IVRK moet worden verondersteld. Advocaten doen regelmatig een beroep op
het IVRK om misstanden in de wetgeving of strafrechtpraktijk aan de kaak te stellen. Rechters gebruiken het IVRK om
hun beslissingen te motiveren, bijv. wanneer strikte toepassing van wetgeving tot ongewenste gevolgen leidt.
Artikel Liefaard 2015. Internationale kinderrechten bieden doelen en belangen voor het jeugdstrafrecht.
Belangrijkste doelen: herintegratie en heropvoeding. Het jeugdstrafrecht is ook veel in de publieke belangstelling en
debat. Er is wereldwijd veel diversiteit, het internationale kinderrechtenkader probeert daar eenheid in te krijgen.
Het IVRK biedt ook verschillende fasen met bijbehorende actoren, instituties en belangen; er moeten verschillende
instituties zijn speciaal voor jongeren, die kennis hebben van het jeugdstrafrecht.

Relevante bepalingen IVRK
 Art. 3: het belang van het kind.
 Art. 37a: verbod op foltering, levenslang of doodstraf. Inmiddels is vastgelegd in art. 77b lid 2 Sr dat
minderjarigen die volgens het volwassenenstrafrecht worden berecht geen levenslang kunnen krijgen. Verder
interessant: omzetting PIJ in Tbs met dwangverpleging, want dat kan sinds 2014 en kan potentieel de rest van
je leven duren. Is nog maar 1 zaak over bekend.
 Art. 37b: verbod van willekeurige vrijheidsberoving. Volgt uit art. 5 EVRM en art. 9 IVBPR: er moet een
wettelijke basis zijn voor vrijheidsbeneming. Verder: uiterste maatregel en voor zo kort mogelijke duur.
 Art. 37c: gedetineerde kinderen moeten gescheiden worden van volwassenen  voorbehoud NL.
 Art. 37d: recht op rechtsbijstand (volgt ook uit art. 5 en 6 EVRM).
 Art. 40: bevestigt dat fundamentele mensenrechten ook gelden voor kinderen.
o Lid 1: re-integratie is de belangrijkste doelstelling
o Lid 2 onder b (vii): volledige waarborging privéleven tijdens alle stadia van het proces. Dit is een
verdergaand recht op privacy dan art. 6 EVRM biedt. Vanwege privéleven gesloten zitting, tenzij de
voorzitter ‘bijzondere toelating’ verleent (art. 495b Sv).
o Lid 2 onder b (v): voorbehoud NL  bij lichte delicten (kantonrechter) geen toegevoegde raadsman.
o Lid 3: er moet een apart jeugdstrafrecht zijn + minimumleeftijdsgrens in het kader van rechtszekerheid en
het legaliteitsbeginsel. Art. 487 Sv maakt het mogelijk dat in beperkte mate bevoegdheden uit het Sv
kunnen worden uitgeoefend op twaalfminners. Zij kunnen niet worden vervolgd, maar wel opgepakt en
verhoord. Vroeger konden twaalfminners een stop-reactie krijgen, nu wordt er een zorgmelding gedaan.
Lid 3 stelt verder dat er alternatieven moeten zijn voor strafrechtelijke afdoening (diversion). GC24 stelt
dat je goed moet kijken naar preventie en diversion voordat je overgaat op het jeugdstrafrecht.
o Lid 4: er moeten jeugdspecifieke instanties beschikbaar zijn, o.a. om te zorgen voor proportionaliteit;
kijken naar wat passend is voor de jeugdige, gelet op het gepleegde strafbare feit.

Art. 37 en 40 behelzen veel belangrijke grondrechten en minimumeisen waar staten aan moeten voldoen/ naar
moeten streven. Comité: als een land hier al boven zit mag je niet verlagen (ook: art. 41 IVRK). Volgens art. 44 IVRK
moeten staten zelfrapportage doen aan het Comité voor de Rechten van het Kind, twee jaar na toetreding en
vervolgens om de vijf jaar. Kritiek die NL tot nu toe heeft gekregen: de gemaakte voorbehouden zijn ongewenst, er
zijn (te) lange doorlooptijden in het jeugdstrafrecht en het herstelrecht wordt nog te weinig toegepast.

Verdragen, richtlijnen & regels
Vanuit de VN zijn er rules en guidelines, dit is soft law; je kan er als staat niet aan gehouden worden en er zijn geen
klachtmogelijkheden als het niet wordt nageleefd. Maar het is wel gezaghebbende regelgeving vanuit de VN:
- Riyadh Guidelines: preventie van jeugdcriminaliteit. Door socialisatie en opvoeding in gezinsverband. De
overheid heeft als taak om gezinnen te ondersteunen.
- Beijing Rules: geven criteria voor een behoorlijke strafrechtspleging. Beginselen opsporing vervolging,
behandeling buiten en in een inrichting, onderzoek, beleidsvorming en evaluatie.
- Het IVRK: met name artt. 3, 37 en 40 zijn van belang voor jeugdstrafrecht (strafrechtspleging).


Pagina 3 van 26

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper paulettevanoosten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75323 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  10x  verkocht
  • (1)
  Kopen