1.5C Changing Man
Inhoud
Probleem 1 The Birds and the Bees........................................................................................................1
Literatuur............................................................................................................................................1
Leerdoelen..........................................................................................................................................2
Problem 2 It’s just emotions taking me over........................................................................................13
Literatuur..........................................................................................................................................13
Leerdoelen........................................................................................................................................13
Probleem 3 Attachment (not) included................................................................................................20
Literatuur..........................................................................................................................................20
Leerdoelen........................................................................................................................................20
Probleem 4 The sun is tired..................................................................................................................32
Literatuur..........................................................................................................................................32
Leerdoelen........................................................................................................................................32
Probleem 5 Shakespeare to be.............................................................................................................48
Literatuur..........................................................................................................................................48
Leerdoelen........................................................................................................................................48
Probleem 6: And now the moral(ity) of the story.................................................................................61
Literatuur..........................................................................................................................................61
Leerdoelen........................................................................................................................................61
Probleem 7: Kim or Kanye....................................................................................................................73
Literatuur..........................................................................................................................................73
Leerdoelen........................................................................................................................................73
Probleem 8: When puberty hits...........................................................................................................80
Literatuur..........................................................................................................................................80
Leerdoelen........................................................................................................................................80
Probleem 1 The Birds and the Bees
Literatuur
Leman, P et al. (2012). Ch. 5. In Developmental Psychology (pp. 85-108)
,Damon, A., McGonegal, R., Tosto, P., & Ward, W. . (2014). Cells & Genetics (parts about meiosis and
mitosis). In Biology Standard Level (pp. 1-33).
Santrock, J. W. . (2013). Ch 2. In Child Development (13 th edition) (pp. 49-75).
Santrock, J.W. . (2013). Ch 3. In Child Development (13 th edition) (pp. 76 – 89).
Shaffer, D.R. & Kipp, K. . (2007). Ch 3. In developmental Psychology (pp. 79-114).
Leerdoelen
LD1. Hoe werkt celdeling? (Meiose en mitose globaal weten, vooral verschil belangrijk, fases hoef je
niet te weten)
LD2. Hoe werkt overerving? (Recessieve/dominante genen)
LD3. Wat is DNA en hoe kopieert dit zich?
LD4. Wat zijn de risico’s tijdens de zwangerschap en welke invloeden heeft dit op het kind? (Externe
risico’s, uit probleem: Koffie, roken, anti depressivia, wiet, alcohol en soa)
LD5. Welke genetische afwijkingen zijn er? (Chromosomale abnormaliteiten)
LD6. Wat zijn de fases tijdens de zwangerschap (welke worden er doorlopen, wanneer ontwikkelt
kind wat)
LD1. Hoe werkt celdeling? (Meiose en mitose globaal weten, vooral verschil belangrijk,
fases hoef je niet te weten)
Mitose
Celkern deelt en dupliceert – cel splitst in 2 nieuwe cellen (in 4 fasen, pro, meta, ana en telo)
DNA is al gerepliceerd cel gaat naar M-fase = mitose
2 stappen Mitose:
1. Gerepliceerde chromosomen scheiden en bewegen naar tegenovergestelde einde van de cel
o Beide uiteindes hebben zelfde genetische materiaal
2. Cytoplasma splits om 2 cellen te vormen dochtercellen
o Zelfde genetische materiaal met kern
diploïde cellen (2n)
Meiose
Vorming geslachtscellen met 23 chromosomen
Normale cel in lichaam = 46 chromosomen in 23 paren
Geslachtscellen = 23 chromosomen (1 van elk paar)
Celdeling om tot cellen te komen met 23 chromosomen (haploïde cellen) = Meiose
Chromosoom maakt een identieke kopie van zichzelf
o Kopie en origineel zitten aan elkaar
Cell deelt in twee, 1 chromosoom van elk paar gaat naar elke nieuwe cel
o 2 cellen: Meiose I
Nieuwe cel deelt zich opnieuw, chromosoom splitst in tweeën
Elke halve chromosoom gaat weer in nieuwe cel
o 4 haploïde cellen: Meiose II
o Haploïde cellen ontwikkelen naar geslachtscellen
haploïde cellen: van 2n = 4 naar n = 2
Diploïde oudercel produceert 4 haploïde dochtercellen
Crossing-over: tijdens eerste stap is er een uitwisseling van genetisch materiaal tussen niet-zussen
chromatiden
Als secties van twee homologe chromatiden breken, en om elkaar heen gaan, en connecten
met verschillende stukken van elkaar
,
Verschil Meiose en Mitose
Haploïde cellen (Meiose): 23 chromosomen in totaal: geslachtscellen / gametes (n = 23)
Diploïde cellen (Mitose): 46 chromosomen totaal: 23 homologe chromosomenparen (2n = 46)
Meeste cellen in lichaam zijn diploïd
23e paar chromosomen = geslachtschromosomen: ze bepalen geslacht
o Enige paar met 2 verschillende chromosomen
o X chromosoom is langer en bevat meer genen dan Y chromosoom
XX = vrouw
XY = man
Dus 50% kan op meisje / jongen
Andere chromosomen heten autosomen / autosomale chromosomen
Locatie van gen bepaalt of trek juist wel of niet vaker voorkomt in man of vrouw
o Bv: als trek meer bij vrouw voorkomt dan is de locus van het gen waarschijnlijk op de
X chromosoom en als trek evenveel voorkomt bij mannen als vrouwen dan
autosomale trek
Fertilization / Bevruchting: stage in reproductie waar een eicel en sperma cel fuseren om een cel te
worden (= zygoot) 23 + 23 chromosomen komen bij elkaar 46 chromosomen in paren
Genetische variabiliteit:
Random orientation van homologe paren
o Tijdens Meiose I scheiden homologe paren: dit is random)
Crossing-over
o Voordat paren scheiden worden delen van 2 chromosomen in elk paar uitgewisseld,
dit zorgt voor nieuwe combinatie van genen
Sexual reproduction (bepaalde kans dat sperma cel samengaat met eicel)
Welke chromosoom naar geslachtscel gaat is random en dus een kans
DNA: gemuteerd gen kan voorkomen Deel DNA permanent verandert
, LD2. Hoe werkt overerving? (Recessieve/dominante genen)
Gregor Mendel: ideeën over factoren (later genen) die erfelijke trekken bevatten
Begrippen
Genotype: representatie van het paar allelen die een organisme bevat (meestal 2 letters)
o Bijvoorbeeld: Bb, GG, tt
Fenotype: karakteristiek van trekken van een organisme
o Bijvoorbeeld: vijf vingers, kleurenblind, type O bloed
Locus: positie op homologe chromosomen van een gen (elk gen zit op specifieke plek)
1 gen is opgebouwd uit 2 allelen
Dominante allel: worden altijd geuit in fenotype
o Bijvoorbeeld: genotype Aa; dominante allel A
Recessieve allel: allel die alleen geuit wordt als hij homozygoot is (2 recessieve allelen)
Co-dominante allel: paren van allelen die beide fenotype presenteren als het heterozygoot is
o Bijvoorbeeld: een ouder met krullend haar en een ouder met stijl haar kunnen
kinderen krijgen die ertussen in zitten
Homozygoot: twee identieke allelen van een gen (AA of aa)
Heterozygoot: twee verschillende allelen van een gen (Aa)
Drager: individu die een recessief allel bevat maar die geen effect of fenotype heeft (Aa)
Dominant-recessive principle: dominante gen suppresses expressive van recessieve gen
Gene imprinting: geen dominante/recessieve gen: gen wordt ‘gecanceled’
Test-cross: testen van een vermoedelijk heterozygote plant/dier door het te kruisen met
homozygoot recessief
Punnett grid: laat zien hoe allelen van ouders gesplitst worden tussen geslachtscellen en hoe nieuwe
combinaties in hun nakomeling voor kunnen komen (in tabel)
Bloedtype:
A, B, AB en O drie allelen die 6 verschillende genotypes kunnen veroorzaken
3 allelen: IA, IB en i (co-dominantie)
IAIA of IAi Bloedgroep A
IBIB of IBi Bloedgroep B
IAIB Bloedgroep AB
ii Bloedgroep O
Epigenetisch: ontwikkeling is resultaat van ongoing, bidirectional uitwisseling tussen erfelijkheid en
milieu/omgeving (genen worden door bijvoorbeeld stress/roken/eetgewoontes uit of aan gezet)
Heridity-Environment correlation: Erfelijkheid beïnvloedt milieu (Passief, evocatief/reactief, actief)
Gene x Environment (GxE) interaction: hoe interactie tussen erfelijkheid en omgeving de
ontwikkeling beïnvloeden
Pleiotropie: 1 gen is verantwoordelijk voor meerdere genetische eigenschappen
Complexe overervingspatronen:
Er zijn 4 manier van genetische expressie: dominant-recessief, codominance, sex-linked inheritance,
polygenic (multiple gene)
Dominant-recessief
o Menselijke karakteristieken worden beïnvloed door 1 paar genen (allelen, 1 van
moeder en 1 van vader)