100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Schenk-, erf-, overdrachtsbelasting en Estate Planning: Werkcollege 1 €3,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Schenk-, erf-, overdrachtsbelasting en Estate Planning: Werkcollege 1

 45 keer bekeken  0 keer verkocht

In dit werkcollege zijn de vragen van de eerste werkgroep besproken.

Voorbeeld 2 van de 12  pagina's

  • 7 maart 2021
  • 12
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Van der laak
  • Werkcollege 1
Alle documenten voor dit vak (42)
avatar-seller
tax-student
Werkcollege huwelijksvermogensrecht

Opgave 1

Vraag a
Wat zijn de vermogensrechtelijke gevolgen van het aangaan van een huwelijk? Maak onderscheid
tussen de situatie vóór 1 januari 2018 en daarna.

Uitwerking
De vermogensrechtelijke gevolgen van een huwelijk zijn dat een wettelijke regeling gaat gelden. De
wettelijke regeling die voor alle huwelijken geldt is Titel 6 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Als
het huwelijk is aangegaan zonder het maken van huwelijksvoorwaarden, geldt er een wettelijke
gemeenschap van goederen. Dit volgt uit Titel 7 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Als het huwelijk is aangegaan vóór 1 januari 2018, is er een algehele gemeenschap van goederen. Na
1 januari 2018 is dit een beperkte gemeenschap van goederen. Het verschil is dat bij een beperkte
gemeenschap van goederen al het voorhuwelijkse vermogen is uitgezonderd, net als alle erfenissen
en schenkingen.

Vraag b
Waarom is het van belang onderscheid te maken tussen een huwelijksgemeenschap en een
eenvoudige gemeenschap?

Uitwerking
Voor een huwelijksgemeenschap gelden andere regels dan voor een eenvoudige gemeenschap. Voor
de huwelijksgemeenschap geldt tijdens het huwelijk Boek 1 Titel 7. Na ontbinding van het huwelijk
geldt Boek 3 Titel 7 Afdeling 1 + 2. Voor een eenvoudige gemeenschap geldt Boek 3 Titel 7 Afdeling 1.
Een eenvoudige gemeenschap is een gemeenschap die niet op grond van de wet is gecreëerd, maar
alleen gecreëerd omdat je samen iets aankoopt.

Uit art. 1:97 BW volgt dat bij een huwelijksgemeenschap ieder zelfstandig kan beschikken over de
goederen die behoren tot de huwelijksgemeenschap. Dit is alleen anders op het moment dat een goed
op naam staat of als het geërfd of geschonken. In het geval van een eenvoudige gemeenschap ben je
alleen samen bevoegd te beschikken over de goederen die behoren tot de eenvoudige gemeenschap.
Alleen handelingen die geen uitstel kunnen lijden om te voorkomen dat een goed teniet gaat, mogen
wel zelfstandig worden gedaan.

Is er sprake van een huwelijksgemeenschap, dan geldt het faillissement van één van de echtgenoten
als een faillissement van de gehele gemeenschap van goederen. Wel bestaat er in sommige gevallen
een terugneemrecht voor de partner. Bij een eenvoudige gemeenschap geldt het faillissement alleen
voor de goederen van de gefailleerde zelf.

Vóór 1 januari 2018 gold op grond van art. 1:96 BW dat verhaal op de gehele huwelijksgemeenschap
kon plaatsvinden. Voor de eenvoudige gemeenschap is dat anders. Dit is geregeld in art. 3:175 lid 3
BW. Bij de eenvoudige gemeenschap is er alleen verhaal mogelijk op het aandeel van de schuldenaar
in de eenvoudige gemeenschap. Sinds 1 januari 2018 lijkt deze regeling sterk op die van de
huwelijksgemeenschap, want daarvoor geldt tegenwoordig ook dat het verhaal voor een privéschuld
is beperkt tot de helft van de huwelijksgemeenschap (art. 1:96 lid 3 BW). Dit geldt alleen voor
huwelijken gesloten na 1 januari 2018. Wel is het zo dat gemeenschapsschuldeisers zich nog wel op
het geheel kunnen verhalen.

, Vraag c
Noem verschillen tussen de wettelijke gemeenschap van goederen (zoals deze bestond tot 1 januari
2018) en huwelijksvoorwaarden met een finaal verrekenbeding.

Uitwerking
Bij een wettelijke gemeenschap van goederen gelden Titel 6 en 7 van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek. Tot 1 januari 2018 gold dat er boedelmenging plaatsvond ten aanzien van de
huwelijksgemeenschap. Sinds 1 januari 2018 is het zo dat er alleen nog maar boedelmenging is als er
sprake is van een voorhuwelijkse eenvoudige gemeenschap.

De wettelijke gemeenschap van goederen leidt tot een regeling ten aanzien van zeggenschap, dus het
bestuur (art. 1:97 BW), behoudens goederen op naam of erfenissen en schenkingen. Na ontbinding
van de gemeenschap van goederen is er ook een verdeling nodig van die wettelijke gemeenschap.

Tot 1 januari 2018 was het zo dat de wettelijke gemeenschap van goederen alles omvatte, behoudens
een paar kleine wettelijke uitzonderingen. Dat geldt zowel bij echtscheiding als bij overlijden. Het
verhaalsrisico van schulden op de gemeenschap is mogelijk ten aanzien van de gehele gemeenschap
(art. 1:96 BW). Sinds 1 januari 2018 is het verhaal van de privéschulden beperkt tot de helft van de
huwelijksgemeenschap.

Verder is het bij een wettelijke gemeenschap van goederen in beginsel niet mogelijk om een
overlijdensrisicoverzekering vrij van erfbelasting te genieten, wat bij een finaal verrekenbeding wel
mogelijk is.

Bij huwelijkse voorwaarden is Titel 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Huwelijksvoorwaarden met een finaal verrekenbeding geeft geen recht op goederen. Er ontstaat dus
nooit een boedelmenging, bestuursbevoegdheid of zeggenschap. Een finaal verrekenbeding geeft
alleen recht op een bedrag in geld.

Vraag d
Noem verschillen tussen een periodiek verrekenbeding en een finaal verrekenbeding.

Uitwerking
Voor het periodiek verrekenbeding geldt Titel 8 Afdeling 2 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij
een periodiek verrekenbeding gaat het in de praktijk vrijwel altijd om verrekening van inkomen. Een
periodiek verrekenbeding brengt met zich mee dat er tijdens het huwelijk al periodiek wordt
afgerekend en je voert tijdens het huwelijk een administratie om die verrekening te kunnen doen. Op
het moment dat je de periodieke verrekening niet hebt uitgevoerd, geldt er een bewijsvermoeden op
grond van art. 1:141 BW. Door dat bewijsvermoeden wordt alles wat er is aan vermogen geacht te zijn
gevormd uit niet-verrekende inkomsten, behoudens de mogelijkheid van tegenbewijs.

Voor het finaal verrekenbeding geldt ook Titel 8 Afdeling 2 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij
een finaal verrekenbeding gaat het altijd om de verrekening van vermogen. Dit kan aan het einde van
het huwelijk bij overlijden of bij echtscheiding. Tijdens het huwelijk is er geen administratie nodig,
want je kijkt pas aan het einde van het huwelijk wat er aan vermogen bij beiden is.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tax-student. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
  Kopen