Hoofdstuk 1 - Besluitvorming in een interconnected wereld
1.1. Een interconnected wereld
We leven in een interconnected wereld.
Door de globalisering van de economie en door het internet is alles met alles verbonden. Dat
heeft soms onvoorziene en drastische gevolgen; Europa is een systeem van interconnected
economieën waarbij één economie er voor kan zorgen dat de economieën van de rest van
wereld kunnen instorten.
In de chaostheorie is er en bekende metafoor om dit soort processen in een interconnected
wereld duidelijk te maken: het vlindereffect. De vleugels van een vlinder in Brazilië kunnen
maanden later een orkaan in Texas veroorzaken.
- De beweging veroorzaakt eerst een klein effect, maar in de serie effecten die daarna
ontstaat, wordt elk van de effecten steeds groter, waardoor uiteindelijk zich een
orkaan ontwikkelt in Texas.
- Het zijn fenomenen die inherent zijn aan een interconnected wereld en die we
in veel gevallen slechts achteraf kunnen vaststellen - niet vooraf kunnen
voorspellen.
In een interconnected wereld is het duidelijk dat een lineaire, planmatige manier van
governance onmogelijk is, en dus is de vraag hoe governance wel kan plaatsvinden.
1.2. De structuur van een interconnected wereld: drie kenmerken
Kenmerk interconnected wereld ... … in plaats van
Interdepenties Hiërarchie
Ongestructureerd, wicked problemen Gestructureerde problemen
Dynamiek Stabiliteit
1.2.1. Eerste kenmerk: interdepenties
Een eerste belangrijke kenmerk van een interconnected wereld is uiteraard dat deze bestaat
uit een groot aantal partijen of actoren of spelers: overheden, bedrijven, not - for - profit
organisaties, burgers. Deze hebben verschillende belangen en zijn wederzijds afhankelijk
van elkaar.
- Die wederzijdse afhankelijkheden zijn inherent aan een hoogtechnologische
samenleving. Zo’n samenleving kenmerkt zich door superspecialisaties - en hoe
meer specialismen, hoe meer afhankelijkheden.
- Ze kenmerkt zich door verbindingen met en afhankelijkheden van het
internet.
- In het web van afhankelijkheden dat zo ontstaat, kan niemand zonder de
steun van anderen iets voor elkaar krijgen. De wederzijdse afhankelijkheden -
of: interdepenties - resulteren in een veelheid aan relaties tussen deze
actoren, het geheel van die relaties noemen we een netwerk.
Zelfs binnen organisaties is vaak sprake van een netwerk. Een organisatie als een
ziekenhuis bestaat uit hoogopgeleide professionals, met heel verschillende specialisaties,
die van elkaar afhankelijk zijn. De professionals zijn afhankelijk van het management, maar
het management is evenzeer afhankelijk van de professionals. Die beschikken immers over
vaardigheden en kennis die de managers niet hebben.
Een netwerk kun je ideaaltypisch positioneren tegenover een hiërarchie. Een hiërarchie is
een piramideachtige structuur, waarin er een persoon of groep is die de leiding heeft en
uiteindelijk de besluiten neemt. Alle andere actoren zijn aan deze groep of persoon
ondergeschikt - er zijn dus verticale relaties van boven - en onderschikking.
,In een netwerk is van een dergelijke verticale structuur geen sprake. Er zijn veel spelers,
niemand kan zeggen dat hij of zij in charge is, de relaties zijn niet verticaal, maar
horizontaal.
Om de complexiteit van dat netwerk van interdepenties te begrijpen, is een aantal nadere
kenmerken van netwerken van belang.
Typen interdepenties
In de eerste plaats: interdepenties kunnen allerei vormen aannemen:
- Bilaterale (twee partijen zijn van elkaar afhankelijk) of multilaterale afhankelijkheden
(meerdere partijen zijn van elkaar afhankelijkheid).
- één- of multidimensionale afhankelijkheden (partijen zijn niet alleen afhankelijk van
elkaar van geld, maar ook op het gebied van informatie, reputatie en bevoegdheden
die er zijn).
- Synchrone vs. asynchrone afhankelijkheden; actoren willen misschien met elkaar iets
realiseren, maar zijn ook vaak op andere gebieden van elkaar afhankelijkheid.
- Gemeente wil iets met woningcorporatie realiseren, namelijk een plan om in
een wijk in Delft sociale huurwoningen te bouwen. Het kan zijn dat die
partijen op dit moment ook in gesprek zijn over beheerafspraken tussen
gemeente en woningcorporatie. Het staat dus los van wat ze realiseren op
dat gebied, maar hoe het de samenwerking in dat gebied kan beïnvloeden.
- Statische vs. dynamische afhankelijkheden;
- In een klassiek beeld zijn afhankelijkheden gelijk. Opstelling van politie is X,
rol van gemeente is Y.
- In netwerken zie je dat er steeds meer verandering is van posities en
afhankelijkheden. Dat maakt realisatie van wensen ondertussen iets lastiger.
In veel netwerken van interdepenties zal sprake zijn van multilaterale, multidimensionale,
asynchrone en dynamische afhankelijkheden. Dat maakt besluitvorming en verandering in
deze netwerken buitengewoon complex - maar daar komen we later over te spreken.
Per onderwerp andere interdepenties
Een tweede belangrijk aspect van interdepenties, is dat deze per onderwerp verschillend
kunnen zijn.
Per onderwerp zijn er andere interdepenties. Een actor is machtig op het ene moment,
afhankelijk op het andere moment. Deze interdepenties zijn bovendien dynamisch.
Interdepenties laten zich niet altijd kennen
Zo ontstaat al een behoorlijk complex beeld: er zijn allerlei typen afhankelijkheden die
kunnen per onderwerp verschillen en die onderwerpen worden door sommige partijen aan
elkaar gekoppeld. Daar kunnen we nog iets aan toevoegen: niet altijd is bij alle actoren in
een netwerk bekend wat de wederzijdse afhankelijkheden zijn.
Als er bij actoren onzekerheden zijn over de positie van andere actoren in een netwerk -
positie dus in de betekenis van machtspositie, maar ook in die van opvattingen en belangen
- betekent dit als vanzelf dat de percepties van een actor heeft van de posities van anderen,
onjuist kan zijn.
Een partij kan machtiger zijn dan gedacht, een foute inschatting van de macht van een partij
kan de besluitvorming sterk compliceren. Verschillende actoren kunnen dus ook
verschillende percepties hebben van de posities in een netwerk - ook dat maakt
besluitvorming er niet makkelijker op.
Netwerken van interdepenties zijn al complex, maar worden dat dus nog meer als de
betrokken actoren geheel verschillende percepties van eenzelfde netwerk hebben.
,Actoren denken dat bijv. een ambtenaar op een bepaalde manier zal reageren op een
situatie, maar dat zijn percepties. Je weet nooit hoe een actor zich zal gedragen. Dat leidt tot
onjuiste aannames en uiteindelijk ruis in een netwerk.
1.2.2. Tweede kenmerk: ongestructureerde, wicked problemen
Een tweede kenmerk van een interconnected wereld heeft betrekking op inhoud van de
problemen die in zo’n wereld moeten worden opgelost. Die problemen zijn vaak
‘ongestructureerd’ of ‘wicked’.
Ongestructureerde problemen staan tegenover gestructureerde problemen. Dat zijn
problemen waarvoor één juiste of de juiste oplossing bestaat. Ongestructureerde problemen
kennen de juiste oplossing niet.
Wat maakt het dat veel problemen ongestructureerd zijn?
Op veel vragen is geen geobjectiveerd antwoord mogelijk. De ene partij kiest voor de ene
dataset en de andere partij voor de andere. Overheid, milieuorganisatie, ect. hebben
allemaal andere belangen en ze denken anders over drie te nemen beslissingen. Dan kan er
een enorm conflict opstaan over de vraag wat de juiste data, systeemgrenzen en methodes
voor toerekening zijn- en daar is vaak geen objectief antwoord op mogelijk. Als dat zo is, zal
bij veel partijen de neiging bestaan om keuzes te maken die passen bij de eigen belangen of
voorkeuren.
De essentie luidt:
- De feiten die we nodig hebben om tot een goed besluit te komen, kunnen
objectiveerbaar zijn of kunnen niet - objectiveerbaar zijn.
- De normatieve afweging die we moeten maken om tot een goed besluit te komen,
kan objectiveerbaar of niet objectiveerbaar zijn.
Feiten: objectiveerbaar Feiten: niet objectiveerbaar
Normatieve afweging:
objectiveerbaar
Normatieve afweging: niet Ongestructureerde
objectiveerbaar problemen
Wanneer ongestructureerde problemen moeten worden opgelost in een netwerk, met veel
actoren die verschillende belangen hebben, is de kans groot dat de actoren het niet eens
zullen zijn over data, systeemgrenzen, methoden en de normatieve weging van
verschillende compartimenten. Dat heeft vaak te maken met hun belangen.
Gegeven hun belang zullen ze kritisch staan tegenover analyses met voor hen
onwelgevallige uitkomsten.
1.2.3. Derde kenmerk: dynamiek
Een derde kenmerk van de interconnected wereld is dynamiek - de interconnected wereld is
voortdurend in beweging. Dynamiek staat ideaaltypisch tegenover stabiliteit.
Dynamiek zie je op twee vlakken, op actoren en inhoud.
- Actoren -> toetreden en uittreden bij steun of geen steun.
- Inhoud -> wat actoren ook doen is kijken naar hoe de besluitvorming zich ontwikkelt
in een netwerk. Nadenken over problemen kan veranderen.
, 1.3. Besluitvorming in een interconnected wereld ->
1.3.1. De dansende tafel
Metafoor in het boek: De dansende tafel.
Actor 1 en actor 2 willen de tafel naar een andere hoek trekken.
Actor 1 wil naar hoek A. Actor 2 wil naar hoek B.
Beide hebben voldoende energie.
Gaat één van de twee actoren zijn doel bereiken? Nope. Wat je ziet is dat er een heel spel
ontstaat om de tafel de hoek in te krijgen. Je zou kunnen zeggen dat de uitkomst van het
proces wenselijk kan zijn door op te meten. Die klassieke denkbeelden vanuit de
bestuurskundige komen terug; het idee dat je als overheidsinstantie naar een bepaalde
richting kan sturen waarbij iedereen meegaat is een illusie geworden.
Stel dat er meerdere actoren zijn die de tafel een andere richting op willen krijgen.
Besluitvormingsprocessen in netwerken heeft een emergent karakter: het is ontstaan, maar
door niemand gepland. Een individu kan hele grote invloed hebben op de besluitvorming
binnen een netwerk (sociaal - constructivistische benadering).
1.3.2. Ongestructureerde, non - lineaire besluitvorming in plaats van gestructureerde
lineaire besluitvorming
Wanneer sprake is van één actor die aan de top van de hiërarchie staat, kan besluitvorming
gestructureerd en lineair verlopen. Besluitvorming start met een probleemformulering en de
vaststelling van doelstellingen (namelijk het probleem en de doelstelling van de hiërarchisch
hogergeplaatste actor).
Actoren werken met elkaar samen om bepaalde doelen te realiseren.
Waarin verschilt besluitvorming in een netwerk en van een hiërarchie?
Hiërarchie Netwerk
Gestructureerd en lineair; problemen lopen Onregelmatig en non - lineair; veel grotere
een duidelijk proces, waarin de rollen heel chaos.Je ziet dat beslutivorming op ieder moment
duidelijk zijn en waarin opeenvolgende kan plaatsvinden en kan soms totaal niets
stappen vrijwel lineair zijn (bepaalde route aantrekken van elkaar.
om tot iets te komen).
Fasen; een besluit heeft een duidelijke Ronden; lengte van ronden kunnen verschillen.
opbouw van hoe beleidsvoorbereiding eruit Zaken lopen door elkaar heen.
ziet.
Actoren gedragen zich inhoudelijk; als er iets Actoren gedragen zich strategisch; ze kunnen er
moet gebeuren organiseer je een voor kiezen om bepaalde informatie niet te geven
bijeenkomst / inspraakavond, je probeert de (inhoudelijk of relationeel). Het komt redelijk laat
kennis / expertise van actoren vroegtijdig te boven tafel.
verzamelen en te kennen.
Een arena, proces duidelijk start / eindpunt Meer arena’s, geen geïsoleerd begin / eindpunt
Inhoud probleem stabiel Inhoud probleem verschuift
Prikkel om problematiek gestructureerd te Prikkel om problematiek ongestructureerd te zien
zien
Consistentie en voorspelbaarheid Meebewegen en onvoorspelbaarheid