Les 10: Het endocriene stelsel:
Leerdoelen:
10.1 Verklaar de functie bij de homeostase van communicatie tussen cellen en
beschrijf de aanvullende functies van het endocriene stelsel en het
zenuwstelsel:
om homeostase te handhaven is communicatie nodig van elke cel in het lichaam met
zijn buurcellen. Het grootste deel van deze communicatie vindt plaats d.m.v.
chemische signaalstoffen af te geven aan de extracellulaire vloeistof; deze stoffen
vertellen de cel wat de buurcellen aan het doen zijn en het resultaat is dat de
functies van weefsels op plaatselijk niveau worden gecoördineerd.
Communicatie met cellen en weefsels over grotere afstanden wordt door het
endocriene stelsel en het zenuwstelsel gecoördineerd. Tijdens een crisis is deze
communicatievorm ideaal, want als iemand gevaar loopt, bijv. overreden te worden,
kan het zenuwstelsel de reactie coördineren en ervoor zorgen dat de betrokkene op
tijd wegspringt.
Voor veel levensprocessen is een langdurige communicatie tussen cellen nodig;
hiervoor gebruikt het endocriene stelsel chemische signaalstoffen, hormonen, om
informatie en instructies tussen cellen onderling door te geven. Het hormoon wordt
aan het bloed afgegeven en door het bloed vervoerd naar specifieke doelcellen, die
receptoren bevatten om de hormonen te binden. Omdat doelcellen zich overal in het
lichaam bevinden kan de stofwisseling van verschillende weefsels en organen
tegelijkertijd door slechts één enkel hormoon worden gewijzigd. Doordat hormonen
een langdurig effect hebben, zijn hormonen van nut bij het coördineren van de
activiteit van cellen, weefsels en organen gedurende langere tijd.
Aanvullende functies van het endocriene- en zenuwstelsel:
- de werking van beide systemen berust op de afgifte van chemische stoffen die zich
binden aan specifieke receptoren op doelcellen.
- beide stelsels hebben verschillende chemische signaalstoffen gemeenschappelijk;
adrenaline en noradrenaline worden hormonen genoemd als ze aan het bloed
worden afgegeven en neurotransmitters als ze bij een synaps worden afgegeven.
- beide stelsels worden voornamelijk via negatieve terugkoppeling gereguleerd.
- beide stelsels coördineren en reguleren de activiteit van andere cellen, weefsels,
organen en stelsels en handhaven de homeostase.
, 10.2 noem de belangrijkste groepen hormonen en verklaar de algemene
mechanismen van de werking van hormonen en doelorganen:
Op basis van chemische structuren kunnen hormonen in drie groepen worden
ingedeeld:
1. aminozuurderivaten: adrenaline, noradrenaline, de schildklierhormonen en
melatonine
2. peptidehormonen: bestaan uit ketens van aminozuren. Dit zijn de korte
polypeptiden zoals ADH en oxycotine en de kleine eiwitten zoals
groeihormoon en prolactine.
Grootste groep hormonen die alle hormonen van de hypothalamus, hypofyse,
hart, nieren, thymus, spijsverteringskanaal en pancrea omvat.
3. vetderivaten: er zijn twee groepen hormonen op basis van vetten; steroïden
en eicosanoïden. Steroïden zijn vetten die afgeleid zijn van cholesterol en
worden afgegeven door de voortplantingsorganen en de bijnieren. Ze zijn
onoplosbaar in water en worden daarom in het bloed aan specifieke
transporteiwitten gebonden. Eicosanoïden zijn verbindingen op bais van
vetzuren, afgeleid van het vetzuur arachidonzuur, een vetzuur met twintig
koolstofatomen. Hiertoe behoren de prostaglandinen, die plaatselijke
celactivigteiten coördineren en zijn van invloed op enzymatische processen in
extracellulaire vloeistoffen, bijv. op de bloedstolling.
10.3-9 beschrijf de ligging en de van de hypofysen,de schildklier,de bijschild-
klieren, de bijnieren, de epifyse en de pancreas: