Probleem 1
Vraag 1: Welke uitspraak is NIET waar?
A: Gameten zijn haploïde cellen
B: Gameten worden geproduceerd in de gonads
C: Gameten worden gevormd door mitose
D: Somatische cellen zijn diploïde cellen
Vraag 2: Tijdens welke fase gaan de chromosomen op één lijn liggen?
A: Prophase
B: Metaphase
C: Anaphase
D: Telophase
Vraag 3: Het syndroom van Down wordt veroorzaakt door…
A: Trisomie van het 17e chromosomenpaar
B: Trisomie van het 5e chromosomenpaar
C: Een chromosoom te weinig in het 21ste paar
D: Een extra chromosoom in het 21ste paar
Vraag 4: Welke stelling(en) is/zijn juist over de afbeelding rechts?
- Stelling I: Wat je ziet is één chromosoom, en twee chromatides
- Stelling II: Deze afbeelding is gemaakt na DNA replicatie
A: Stelling I en II zijn allebei juist
B: Stelling I en II zijn allebei onjuist
C: Stelling I is juist, Stelling II is onjuist
D: Stelling I is onjuist, Stelling II is juist
Vraag 5: Een roze bloem na kruising tussen een rode en een witte
bloem is een voorbeeld van het begrip…
A: co-dominantie
B: intermediar
C: polygenetische erfelijkheid
D: locus
, Probleem 2
Vraag 6: Welke volgorde is correct?
1: Kinderen kunnen één emotie tegelijk waarnemen
2: Kinderen snappen dat een situatie tegenstrijdige gevoelens kan veroorzaken
3: Kunnen twee emoties van hetzelfde type waarnemen die tegelijk plaatsvinden
4: Kunnen twee verschillende emoties omschrijven als reactie op verschillende
situaties die tegelijk plaatsvinden
A: 4-3-1-2
B: 1-3-4-2
C: 1-4-3-2
D: 1-3-2-4
Vraag 7: Welke stelling(en) is/zijn juist?
- Stelling I: Positieve emoties ontwikkelen later dan negatieve emoties
- Stelling II: Gemiddeld genomen treden de secundaire emoties op rond het midden
van het tweede levensjaar
A: Stelling I en II zijn allebei juist
B: Stelling I en II zijn allebei onjuist
C: Stelling I is juist, Stelling II is onjuist
D: Stelling I is onjuist, Stelling II is juist
Vraag 8: Welke uitspraak over angst (anxiety) en behoedzaamheid
(wariness) klopt?
A: Bij behoedzaamheid kan een kind de veroorzakende gebeurtenis verwerken en
zich aanpassen.
B: Echte angst komt voor vanaf drie maanden.
C: Echte angst komt alleen voor bij gevaar.
D: Kinderen gaan behoedzaamheid vertonen rond de drie maanden.
Vraag 9: Het vaker uiten van positieve emoties dan van negatieve emoties
is:
A: Competent emotional expressivity
B: Competent emotional knowledge
C: Competent emotional regulation
Vraag 10: Het onderzoek dat aantoonde dat identieke tweelingen meer
overeenkomsten
hebben in het hebben van hun eerste lach dan niet-identieke tweelingen
levert
bewijs voor welke theorie?
A: Leer perspectief
B: Genetic-maturational view
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sophiekersten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.