Hoofdstuk 2: Karl Marx
- Keek naar de maatschappij vanuit een macrobenadering
Vooruitgangsdenken
Volgens Immanuel Kant ontstaat vooruitgang door middel van conflicten tussen mensen. Hij zegt dat
mensen een natuurlijke neiging hebben om in groepsverbanden te leven, maar daarentegen ook
egocentrisch zijn. Oftewel: ze leven het liefst in een groep, maar denken het meest aan hunzelf.
Doordat iedereen in die groep aan zichzelf denkt ontstaan er conflicten en door deze conflicten vindt
vooruitgang plaats.
Marx daarentegen dacht dat de geschiedenis een bepaalde weg moest afleggen, waarbij er maar 1
juiste weg was. Hij was ervan overtuigd dat strijd de enige manier was om een betere wereld te
vormen. Marx stelde dat de sociale verschijnselen conflict en verandering belangrijker en meer
aanwezig zijn dan stabiliteit en gelijkvormigheid. Om deze theorie wordt Marx ook wel de
aardsvader van de conflictsociologie genoemd.
Verschil Marx-Hegel
Hegel gaat ervanuit dat mensen gemotiveerd worden door wat ze denken/ doordat ze andere
ideeën hebben. Hegel ziet de wereld als een werkelijkheid die door ideeën wordt voortgebracht.
Marx zegt dat mensen niet vanuit ideeën worden gemotiveerd, maar door de materiële (= concrete,
zoals ontslag krijgen) omstandigheden. Er zijn concrete, meestal vervelende, omstandigheden
waardoor mensen verandering willen.
Ontstaan van sociale klassen (Arbeidsdeling)
Deze strijd ontstaat volgens Marx doordat de mens een onverzadigbaar dier: is wanneer iemands
behoeften zijn vervuld, ontstaan er weer nieuwe behoeften. Om deze behoeften te kunnen blijven
vervullen, werd het voor mensen nodig om samen te werken. Doordat er telkens nieuwe behoeften
komen, zijn er grotere samenwerkingsverbanden, meer specialisatie en meer taakverdeling nodig.
Zodra deze samenwerkingsverbanden structureel worden, ontstaan er verschillende groepen die
tegengestelde belangen hebben. Deze belangen noemt Marx sociale klassen.
Onderscheid in sociale klassen
In de visie van Marx zijn er twee groepen van betekenis:
1. De groep die het huidige systeem in stand wil houden
2. De groep die het huidige systeem vanaf de basis wil veranderen
Hij stelde vast dat deze groepen tegenover elkaar staan in de strijd voor macht.
Marx maakt zowel objectief als subjectief onderscheid tussen de sociale klassen. Als objectieve
criteria benoemt hij de relatie tot de productiemiddelen (oftewel: beschikken mensen wel of niet
over productiemiddelen). Subjectief gaat het er om of men bewust is dat het objectieve een sociale
tegenstelling voortbrengt: ze moeten zich bewust zijn en dit gebruiken om zich te organiseren.
Zolang het bewustzijn en de organisatie nog niet aanwezig zijn, is er sprake van een Latente Klasse,
een klasse an sich (klasse op zichzelf). Wanneer het besef van hun gezamenlijke lot er is en zij zich
bewust worden van hun gemeenschappelijke identiteit worden zij een klasse für sich (klasse voor
zichzelf).
,Kapitalisme
Het hoofddoel van Marx is het begrijpen en fundamenteel (vanuit de basis) veranderen van de
kapitalistische samenleving. Zijn uiteindelijke doel is de emancipatie (opeisen van gelijke of
gelijkwaardige rechten) van de onderdrukte arbeidersklasse.
Er is altijd al sprake geweest van een klassenstrijd, maar de laatste tijd is deze steeds simpeler
geworden. Vroeger waren er verschillende lagen, zoals patriciërs, ridders, plebejers en slaven.
Tegenwoordig zijn er nog maar twee: de bourgeoisie (de hoge klasse) en het proletariaat (de lage
klasse).
Communistisch manifest
Het communistisch manifest bevat de kernpunten van de analyse van het kapitalisme
1. De economische productie en de bijbehorende maatschappelijke structuur vormt de basis
van de politieke en culturele geschiedenis van die periode
2. De hele geschiedenis is er al sprake van een klassenstrijd geweest, met een strijd tussen
heersende en overheerste klassen
3. De klassenstrijd is in het stadium gekomen waarin de uitgebuite klasse zich niet meer kan
bevrijden van de overheersende klasse zonder de hele maatschappij van uitbuiting te
bevrijden.
Klassenstrijd
In de kapitalistische samenleving moet de bourgeoisie continu het recht hebben over
productiemiddelen, om de macht te kunnen behouden. Daarom worden continu de
productieprocessen en de sociale condities waarin arbeiders moeten werken veranderd.
Doordat de ene groep in rijkdom blijft groeien, worden de omstandigheden van de andere groep
steeds slechter. Volgens Marx gaat deze tegenstelling uiteindelijk tot een revolutionaire confrontatie
gaan leiden. Dit zal gebeuren wanneer het proletariaat (zie: Guy Standing) zich bewust wordt van
haar lot en zo een sociale klasse gaat vormen. Op deze manier zal het proletariaat de macht grijpen
en de samenleving definitief hervormen.
Het verschil tussen deze revolutie en andere revoluties, is dat deze keer niet de minderheid maar de
meerderheid in opstand komt.
Het kapitalisme roept deze strijd op zichzelf af omdat ze alleen maar winsten willen verhogen. Ook
heerst er grote concurrentie waardoor bedrijven moeten samenvoegen of failliet gaan, waardooor
er steeds meer kleinere ondernemers zijn. De ondernemingen die wel overblijven moeten de
arbeiders uitbuiten en weinig betalen om winst te blijven maken. Op deze manier zal de
middenklasse verdwijnen en zullen er alleen nog rijken (o.a. eigenaren van grote bedrijven) en
arbeiders overblijven.
Deze structuur veroorzaakt een neerwaartse spiraal:
Om te kunnen blijven bestaan moeten de lonen worden verlaagd.
Wanneer de lonen verlaagd worden, hebben mensen minder te besteden en neemt de
koopkracht af
Hierdoor worden minder producten verkocht
Vervolgens moeten de lonen opnieuw dalen om winst te blijven behouden, waarna de
koopkracht weer afneemt et cetera
Volgens Marx is dit niet te stoppen.
, Economische theorieën
Marx heeft het onrecht van de samenleving beschreven aan de hand van de organisatie en de regels
van de economie. Marx beschrijft onrecht in de kapitalistische economie.
Meerwaarde leer:
Meerwaarde is de waarde die loonarbeid toevoegt aan de productie boven de waarde die als loon
wordt uitgekeerd – en dus als winst in de zak van de baas verdwijnt.
Voorbeeld:
Robin bakt brood, hij koopt de ingrediënten en bakt een brood. De tijd die hij er over doet om brood
te bakken, wordt vertaald naar het geld dat hij krijgt voor het bakken van het brood.
MAAR: in het kapitalisme doet men arbeid in dienst van iemand anders. Hij produceert voor
500 euro, maar hij krijgt maar 50 euro. Hierdoor krijgt Robin niet het hele geld voor wat hij
heeft gewerkt: het bedrijf krijgt een gedeelte van het geld waar hij aan gewerkt heeft: dit
geld wat het bedrijf krijgt is de meerwaarde.
Accumulatietheorie
De meerwaarde wordt zoveel mogelijk ingezet om te investeren om de concurrentiestrijd op te
voeren. Om mee te kunnen blijven doen in de concurrentiestrijd moeten de bedrijven investeren en
verbeteren binnen hun bedrijf. Om te kunnen blijven ontwikkelen moeten ze steeds meer en steeds
sneller produceren (schaalvergroting), dit gaat ten koste van de kwaliteit van de productie en de
positie van de arbeider.
Concentratie theorie
De winnaars in de concurrentiestrijd groeien steeds meer door en krijgen steeds meer macht dit
zorgt voor minder marktvrijheid (oftewel: minder kleine bedrijven) dit zorgt weer voor
monopolievorming (= een situatie waarin een product of dienst slechts door één (markt)partij wordt
aangeboden).
Veel geld trekt veel geld aan: het is veel makkelijker om met 100.000 euro meer geld te krijgen dan
met 1.000 euro.
Crisistheorie
Er is zoveel competitie tussen bedrijven dat de markt verzadigd raakt (= een situatie waarbij
nagenoeg iedereen die voor de aankoop van een artikel in aanmerking komt dit ook daadwerkelijk
gedaan heeft). Er ontstaat een hoog/laag conjunctuur: conjunctuur gaat over de verandering van
het groeipercentage van de economie of de productie op de korte termijn. In de kapitalistische
economie is deze conjunctuur eigenlijk manisch depressief: het ene moment is het groeipercentage
heel hoog en het andere moment heel laag. Zodra deze veranderingen te groot worden ontstaat er
een crisis.
Verpauperingstheorie
De spanningen van het “economische spel” gaan altijd te kosten van de lagere klassen:
- Ontslag
- Lagere lonen
- Langere werktijden
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maudpunt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,19. Je zit daarna nergens aan vast.