Professionalisering in de zorg
Thema 1: Visies op zorg
Mensbeeld
Een mensbeeld is een doordachte en samenhangende voorstelling van wat het betekent
mens te zijn.
De traditionele of medische visie op de zorg
Een ‘patiënt’ wordt verpleegd, verzorgd (ziek, gehandicapt). Meetbare behoeften. De
medewerkers hebben de zorg volledig op zich genomen, en streven er naar zoveel mogelijk
risico’s uit te sluiten. Er wordt taak-, in plaats van cliëntgericht gewerkt.
De holistische visie op de zorg
In deze visie wordt de cliënt beschouwd als een psychosociale- somatische eenheid. Dat wil
zeggen dat men weliswaar drie aspecten kan onderscheiden (geestelijk, sociaal en
lichamelijk). Deze functies beïnvloeden elkaar voortdurend. Functies zijn wel te
onderscheiden, maar niet te scheiden. Ieder mens is uniek en heeft een eigen
behoeftepatroon.
De emancipatoire visie op de zorg
In deze visie staat de mens centraal. Hiermee wordt bedoeld dat de mens ook wordt gezien
als iemand die zelf richting geeft aan zijn leven (geëmancipeerd). De beroepszorg vormt een
aanvulling op de zelf- en mantelzorg.
Ondersteuning wordt geboden voor zover deze dat wenst (subjectief), in redelijkheid nodig
heeft ter compensatie van tekortschietende functies (objectief), en voor zover de
zorginstelling daartoe in staat is.
Vanuit deze visie wordt de zorg als goed beoordeeld:
- Als de individuele cliënt maat- en richtinggevend is bij de hulpverlening ( denk aan
‘de bewoner beslist’ en ‘zorg op maat’).
- Als zorgvrager (bewoner) en zorgverlener beiden in het hulpverleningsproces een
volwaardige (en gelijkwaardige) plaats innemen (het emancipatorische in de visie).
Het competentiemodel:
Een voorbeeld van een jaar- of beleidsplan: ‘een zo groot mogelijk zelfstandigheid bevordert
de eigenwaarde en maakt minder afhankelijk’ Deze ‘rust-roest’ benadering sluit sterk aan bij
de activiteitentheorie. Cliënten moeten zoveel mogelijk geactiveerd worden.
Cliënten en systemen van de cliënten zijn het hier vaak niet mee eens en zien het als een
afname van de service.
Een model wat meer recht doet aan individuele wensen van de bewoner is het zogenaamde
competentiemodel. Dit model is erop gericht naar mogelijkheden te zoeken zodat de cliënt
zich zo lang mogelijk volgens zijn eigen wensen in zijn eigen omgeving kan handhaven. Een
zorgvisie op dit model vraagt een grotere flexibiliteit van de verzorgende, omdat de
zorgverlening bij iedere individuele cliënt aangepast zal moeten worden.
,Het herstel-gerichte visie op zorg en rehabilitatie
De laatste jaren is er sprake van een paradigmaverschuiving van een medisch-georiënteerd
model naar een op herstel-gericht model binnen de geestelijke gezondheidszorg. Hierbij
ligt de nadruk niet langer op het probleem zelf, maar op het leren omgaan met het probleem
door de cliënt zelf.
Rehabilitatie gaat niet over het terugdringen van een ziekte, maar over het verbeteren van
functioneren in zelf gewenste rollen. Rehabilitatie gaat uit van wat de cliënt zelf wil.
Visie op zorg vanuit een Twentse instelling
Missie: leven vol betekenis - ontmoeten, ontwikkelen en ondersteunen.
We werken vanuit de kwaliteit van bestaan van Schalock: driehoek cliënt, verwant en
begeleider.
De domeinen van kwaliteit van bestaan, van Schalock: Mensen met een beperking zijn
volwaardige medeburgers. Ze hebben recht op een volwaardige positie in de samenleving.
Ondersteuning moet gericht zijn op kwaliteit van bestaan.
Lichamelijk Gezondheid, voeding, ontspanning, mobiliteit, gezondheidszorg,
welbevinden vrije tijd en ADL-activiteiten
Zelfbepaling Autonomie, keuzes, beslissingen, persoonlijke controle, zelf
richting kunnen geven en persoonlijke doelen en waarden
Emotioneel Veiligheid, spiritualiteit, geluk, vrij zijn van stress, zelfbeeld en
welbevinden tevredenheid.
Sociale inclusie Geaccepteerd worden, status, ondersteuning/support
Interpersoonlijke Intimiteit, genegenheid, gezin, interacties, vriendschappen en
relaties ondersteuning.
Persoonlijke Onderwijs, vaardigheden, persoonlijke vervulling, competentie.
ontwikkeling zinvolle activiteiten en vooruitgang
Materieel welzijn Eigendom, financiele zekerheid, voeding, werk bezittingen,
sociaal-economische status en onderdak
Rechten Privacy, stemrecht, toegang, gelijke behandeling, eigendom
hebben en rechten en plichten als een burger
Van kwetsbaarheid is sprake wanneer de draaglast van een persoon (de problemen en
opgaven waarvoor iemand zich gesteld ziet) , langdurig groter is dan zijn draagkracht (zijn
persoonlijke competenties en hulpbronnen in de omgeving waarover hij of zij kan
beschikken) .
,De meest kwetsbare groepen zijn de doelgroepen voor zorg en opvang die vallen onder de
laatste drie prestatievelden van de WMO, maar ook ouderen. De behoefte aan
ondersteuning van de verschillende groepen is daarom ook divers. De ondersteuningstaken
liggen bij diverse organisaties.
Kenmerken van kwetsbare groepen:
Opeenstapeling van problemen of beperkingen (multicomplexe problematiek)
Gevoelens van machteloosheid en wantrouwen
Verstoorde communicatie
Geen of beperkte toegang tot hulpbronnen
Marginaliteit
Disbalans tussen draagkracht en draaglast
Afhankelijkheidssituatie
Laag zelfbeeld
Groepen die vaak als kwetsbaar worden beschouwd, zijn mensen:
Met een lichamelijke beperking
Met chronisch psychische problemen
Met een verstandelijke beperking
Met psychosociale problemen
Met financiële/materiële problemen
Met opvoed- en opgroeiproblemen
Die betrokken zijn bij huiselijk geweld
Die uitgestoten (dreigen te) worden wegens hun seksuele oriëntatie
Met meervoudige problematiek (waaronder verslaafden)
Mensen zijn sociaal kwetsbaar wanneer ze niet in staat zijn op de eigen kracht bepaalde
moeilijkheden of tegenslagen te overwinnen en het leven vorm te geven op de door hen
gewenste manier.
Kwetsbaarheid bij ouderen is volgens het Sociaal Cultureel Planbureau een proces van het
opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de
kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperking, opname, overlijden).
, Kwetsbaarheid volgens deze definitie is meetbaar aan de hand van de volgende criteria:
‘kracht, voeding, uithoudingsvermogen, mobiliteit, lichamelijke activiteit, evenwicht,
zintuiglijke functies (= lichamelijk domein), cognitie, stemming en coping (= psychisch
domein) en sociale relaties en sociale steun (= sociaal domein).
Thema 2: Gezondheid
Het Biopsychosociaal model : Dit model stelt dat alle aspecten: biologische,
psychologische en sociale aspecten invloed hebben op het ontstaan en het verloop en de
beleving van ziekte. Het ontstaan van ziekte hangt dan samen met de bovengenoemde
factoren.
Het Diathese-stressmodel sluit hierop aan en heeft een vergelijkbaar uitgangspunt. De
diathese, aanleg of kwetsbaarheid wordt beïnvloed door stressoren in de omgeving. Deze
combinatie kan leiden tot het ontwikkelen van bv een psychische stoornis.
Een ICF is een, internationaal, gebruikte, classificatie waarmee het mogelijk is het
functioneren van de mens en de eventuele problemen die mensen daarbij ervaren te
beschrijven. De ICF wordt beheerd door de World Health Organization (WHO).
De ICF is verbonden aan de ICD10. Dat is een classificatiesysteem voor ziekten,
bijgehouden door de WHO. Bij elke ziekte kan een code gezocht worden. De ICD10 gaat uit
van eensgezindheid bij artsen over de diagnostiek.
De ICF wordt regelmatig gebruikt in de (para)medische wereld. Het is een beschrijvend
systeem maar natuurlijk zit er een concept achter waarmee het functioneren van iemand
beschreven wordt. Bij de ICF wordt er vanuit gegaan dat iemands functioneren beïnvloed
wordt door de gezondheidstoestand van een aantal externe en persoonlijke factoren
Gezondheidstoestand: bv de ziekte of conditie van iemand
Externe factoren: fysieke en sociale omgeving van iemand
Deze factoren hebben dan invloed op het functioneren. Dat functioneren is weer te
onderscheiden in functies en anatomische eigenschappen (stoornissen), activiteiten
(beperkingen) en participatie (participatieproblemen). In dit model staat de ziekte niet meer
centraal maar wel de beperkingen.
Een invalshoek die zinvol is om ook te kijken naar het streven van gezondheid en het
omgaan met ziekte of kwetsbaarheid, is de zienswijze van Huber op gezondheid.
Gezondheid wordt door Huber dus niet gedefinieerd als het ontbreken van ziekte
Positieve gezondheid is, volgens Huber, het vermogen zich aan te passen en een eigen
regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven